De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1939 11 maart pagina 10

11 maart 1939 – pagina 10

Dit is een ingescande tekst.

LETTERKUNDIG LEVEN Victor E. van Vriesland De li 11 te r air e overpro ducti tie VERSCHEIDENE schrijvers, boekverkoopers en uitgevers hebben, gelijk te doen gebrui kelijk is, in de afgeloopen Boekenweek het woord gevoerd. Daarbij was het opmerkenswaardig, dat velen van hen als bij afspraak maar een afspraak was er niet den nadruk legden op een zelfde verschijnsel: de overproductie van boeken. Terecht. Inderdaad verschijnt er te veel middelmatigs. Zou de aandacht, niet alleen van het pu bliek, maar ook van de vele instanties (uitgevers, reizigers, boekhandelaren en recensenten) die tusschen boek en lezers de verbindende schakel zijn, minder worden versnipperd door ontelbare waardelooze publicaties, dan zou dit aan de belang stelling voor letterkunde ten goede komen. Hoe kan men van den lezer, den gewonen, niet gespecialiseerden, amateur-lezer, verwachten dat hij zich op hetgeen de moeite waard is zal concentreeren, indien reeds de vier genoemde groepen, door welker be middeling hij zijn lectuur onder oogen krijgt, zelf tweemaal jaarlijks (lente en herfst), door een schrikbarende en verbijsterende overproductie van noviteiten opgeschrikt, het spo'or bijster raken? Het bedenkelijke verschijnsel constateeren is ge makkelijk genoeg, maar wat zijn de diepere oorza ken? Er is natuurlijk een vicieuze cirkel. De afge nomen belangstelling van het publiek, zijn ge ringere liefde tot het lezen van goede boeken, de kleinere koopkracht en vraag, zij hebben een ander gevolg gehad dan men zou verwachten. Vol gens de wetten der economie zou een ondercon sumptie een onderproductie ten gevolge moeten hebben. Voor de litteratuur echter is het omge keerde het geval. Hoe moeilijker het is, afname voor litteraire uitgaven te vinden, in des te groo teren getale worden ze op de markt geworpen. Want er valt van commercieel succes altijd bitter weinig te voorspellen, in dit opzicht blijft uitgeven dan ook een gok; en de firma, die het aantal van haar edities opvoert, vergroot daarmede vanzelf de kans, dat onder die veelheid de seller" zal zijn met het onverwachte succes, dat de te geringe winst ? of zelfs het verlies op de overige uitgaven zal goed maken. COMMERCIEEL is dus de toenemende over productie van boeken, hoe betreurenswaardig ook, zeer verklaarbaar. Psychologisch is zij dat minder. Anders gezegd: het verwonderlijke is niet, dat er zooveel uitgegeven, maar dat er zooveel ge schreven wordt. Neemt men aan dat er in het alge meen minder boeken gekocht worden dan vroeger en dat schijnt wel vast te staan , dan moet men concludeeren, dat er niet meer geschreven wordt dan vroeger, maar alleen meer uitgegeven. Dat dus de overproductie van boeken weliswaar een verschijnsel is van dezen tijd, maar dat de overproductie van manuscripten al een veel ouder euvel is. Immers, het steeds zeldener voorkomen OUDE EN NIEUWE KUNST (Adv.) Tl KOT 1 N DEN HAAG - NASSAUPUEIN 6 EASTERN ART Permanente tentoonstelling van MODERNE SCHILDERIJEN los. Lusscnburg Boschwcg, Nunspeet D. A. ik & Co. Keizersgracht 640 b ij de Vijzelstraat AMSTERDAM OUDE SCHILDERIJEN van financieel succes stimuleert uiteraard de auteurs tegenwoordig minder dan vroeger. Een nieuw boek is voorts in de hedendaagsche samen leving sneller vergeten dan weleer; het leeft korter. De fatale en steeds sterker wordende gewoonte, alleen voor het pas, het laatst verschenene belang stelling te toonen een stompzinnigheid waaraan niet slechts de moderne lezer, maar ook de kritiek zich schuldig maakt moet de vervaardigers van letterkundige geschriften eerder afschrikken dan aanmoedigen. Het is een benauwend en l oortsverwekkend klimaat om in te werken. Indien die omstandigheid desondanks de activiteit der auteurs niet vermag te remmen, mag men veilig aannemen dat deze vroeger, toen dit kwaad nog niet zoo voort woekerde, op zijn minst zoo sterk was. Vanwaar dit enorme teveel aan, grootendeels volkomen mislukte, schrijverij ? Op deze vraag is slechts n bevredigend antwoord mogelijk: door gemis aan zelfkritiek. Men zou mogen verwachten, dat de overproductie van handschriften zou af nemen nu men weliswaar gemakkelijker uitgegeven, maar ook minder gelezen wordt dan vroeger. Uit het feit dat dit niet geschiedt mag men besluiten, dat de zelfkritiek bij de schrijvers steeds minder wordt. MAAR dat is dan tevens een teeken, dat de litteraire kritiek ten dezen in haar taak tekort schiet. Zij immers heeft onder meer ervoor zorg te dragen, dat jonge, opkomende auteurs hun eigen krachten leeren schatten en hun eigen tekort komingen leeren zien (en daardoor zoo mogelijk overwinnen). Dat in onze dagen de recensenten in dit opzicht zoozeer in gebreke blijven, is een der voornaamste oorzaken der litteraire overproductie. Doch nu moeten wij weer verder vragen. Hoe komt het, dat de kritiek meer dan vroeger haar nuttige functie, behalve den lezer ook den schrijver op te voeden, verzuimt? Dit is niet zoozeer aan haarzelf, dan wel aan sociaal-economische fac toren te wijten. Het recenseeren van letterkundige werken is vercommercialiseerd; op ruimer schaal en in meerdere mate dan weleer is het een brood winning geworden. En hier sluit zich de nood lottige cirkel de overproductie van manu scripten en uitgaven heaft bovendien bij schier alle vakcritici een leesmoeheid teweeg gebracht, welke niet nalaat de kwaliteit van hun werk aan te tasten. De onmenschelijke hoeveelheid lectuur, die zij uit hoofde van hun beroep moeten verslinden, is ont stellend. De algemeene maatstaf voor de letter kundige waardebepaling gaat daardoor achteruit, alsmede de lust en overtuiging, noodig om aan den druk van commercieele invloeden met niet afla tende geestkracht weerstand te bieden. Het gevolg is, dat een beklagenswaardig litterair dilettantisme kon opbloeien. De misstand van de overbelastheid der kritiek heeft zich in ons kleine land, waar de letterkundige publieke opinie in handen van weinige en steeds dezelfde beroepslitteratoren berust, in nog een ander bedenkelijk symptoom gemanifesteerd. Dit n.l., dat hoewel er teveel geschreven en uitgegeven wordt, vele jonge talenten nooit een kans krijgen. Bij steeds dezelfde redacteuren van steeds dezelfde dag-, week- en maandbladen moeten zij weken, maanden, jaren op antwoord wachten. Menigmaal vinden hun inzendingen, wegens gebrek aan tijd ongelezen gebleven, haar definitief graf in de vergeten manuscriptenstapels der laden van de letterkundige redactiebureaux. Deze factor werkt in dezelfde richting als het (ondanks enkele voor treffelijke critici) over het algemeen achteruit gaande peil der Nederlandsche boekkritiek, en doet mede het gemis voelen van voldoende selectiviteit tegenover de letterkundige overproductie. Het eenige middel, om den noodlottigen kring loop te doorbreken, zou naar onze meening gelegen kunnen zijn in de vorming van een kader van ver antwoordelijke, doelbewuste en zeer deskundige letterkundige beoordeelaars. Daartoe echter zou wellicht een speciaal instituut in het leven geroepen moeten worden, ofwel een bizondere leerstoel ge lijk b.v. het College de France reeds in dien van Valéry bezit. Want het eenige gezag van den criti cus berust in de waarde, welke de lezer aan zijn oordeel toekent. Doch zoo de kritiek dezen laatste, door haar werk en voorbeeld, niet leert, aan dat oordeel hooge eischen te stellen, zal, omgekeerd, superieure kritiek bij den lezer geen gezag meer genieten, en doublévoor goud worden aangezien. En dan komen wij nooit uit de tegenwoordige impasse. Bek no pt< aan konoi sms en De Zwerftocht van Belcampo. (Amsterdam. Uit gevers-Maatschappij Kosmos). Na in beperkte oplage door den auteur buiten den handel in zijn particuliere uitgeverij De Arend" te zijn verkrijgbaar gesteld, is dit bizondere en verkwikkende boek nu ook in bovengenoemde gewone editie verschenen. Dat in een zoo kommervollen tijd als dezen een jong, academisch gevormd auteur den moed vindt, samenleving, vaste woon plaats, vriendschapsbanden, en andere zekerheden te verlaten voor de avontuurlijke mogelijkheden van een wijsgeerig beschouwelijke voetreis, als zwervend straat-portrettist, door verre landen, is op zichzelf reeds een hartverheffend verschijnsel. Maar hoe aardig en onderhoudend is bovendien het verslag van deze romantische vagebondage van Belcampo, wiens voorafgaande, surrealistisch ge tinte bundel Verhalen litterair wellicht belangrijker was (deze knap geschreven Zwerftocht heeft hier en daar een enkel maal longueurs"), doch die thans een veel toegankelijker en zeer geestig werk leverde. Concreet, maar alreeds door zijn groote oor spronkelijkheid vol fantasie, is het relaas van wat den vrijgevochten auteur wedervoer. De stijl is zeker niet overal vrij van gewoonheid, maar de mentaliteit waaruit de schrijver de wereld bekeek, is dat ongetwijfeld wel. Zij heeft een wijzen, zeer eigen humor, een frisch en onafhankelijk, telkens verrassend oordeel over menschen en dingen, een drift, een ironie, een beweeglijkheid en vitaliteit, welke meeslepen. De kennismaking met dezen dichterlijken droomer, die zoo gezond en spring levend het experiment bestond, alle dagelijksche sleur van zich te werpen om de wereld met eigen oogen te zien, onbevangen, direct en onvertroebeld door theorieën, zal velen van harte verheugen. Rudolf Baumgardt. Fernando Magallan. Die Geschichte der ersten Weltumseglung. (Rowohlt. Berlin). Dit boeiende boek, vol leven en avontuur, over vloedig en uitmuntend geïllustreerd, is moeilijk te classificeeren. Zonder twijfel behoort het tot het genre der geromanceerde" biografieën, maar welk bezwaar men ook moge hebben tegen deze ver menging van wetenschap en fictie", waarbij men niet steeds weet welke van beiden aan het woord is, het staat vast, dat dit boek op een grondige ge schiedkundige basis staat. Een reeks zuiver-historische publicaties van dezen auteur, alsmede een zeer uitgebreide bibliografie over de gebruikte bronnen, staan ons daarvoor borg. Evenals Columbus is Magellaan, de Portugees die met zijn stoutmoedigen ontdekkingstocht een verbaasde wereld van den bolvorm der aarde over tuigde, een zeevaarder wiens naam de menschheid nooit meer vergeten zal. Ruwheid kenmerkte zijn tijd; excessen en muiterij brachten herhaaldelijk zijn heldhaftige onderneming in gevaar, maar ten slotte gelukte zij. Magellaan zelf echter heeft van zijn triomf niet kunnen genieten: op Matan (de tegenwoordige Philippijnen) is hij vermoord in een strijd met de inlanders. Het ware interessant, een vergelijking te trek ken tusschen dit werk en den eenige maanden vroeger te Weenen bij Reichner verschenen Magellan" van Stefan Zweig. Dit zou ons echter te ver voeren. Hier volsta de opmerking, dat Zweig's boek zakelijker geschreven, maar dan ook niet als roman bedoeld is. Dat Baumgardt's schrijftrant een enkelen keer wat te litterair" en hoogdravend aandoet, vergeet men echter gaarne om de vaart, de zeggingskracht en de levendige aanschouwelijk heid van dit goed gecomponeerde en van talent ge tuigende boek. Clara Asscher?Pinkhof. Graddas. Foto's en bandontwerp van Piet Marée. (Bosch en Keuning. Baarn) Jaapje, Boefje, Kees de Jongen, Merijntje Gijzen, Bartje.... en ik vergeet er waarschijnlijk nog. Onze litteratuur heeft wél een zwak voor de uitbeelding van het kind. Aan de reeks is nu weer een nieuw verhaal toegevoegd. Wij kennen mevr. Asscher uit vroeger werk als een, litterair geheel pretentie loos, zeer scherp opmerkster van kinderleven. In deze gevoelig vertelde geschiedenis van het woon wagenjongetje Graddus, dat met zijn ouders en beide zusjes van kermis tot kermis trekt, heeft zij zichzelf overtroffen. Met groote zuiverheid in het aanvoelen der kinderziel (zonder valsche idealiseering!), met sober uitbeeldingsvermogen, en met onmiskenbare.psychologische kennis van het kermisreizigersmilieu is dit boek geschreven. Het ontleent voorts een deel van zijn aantrekke lijkheid aan de full page" foto's van Marée. PAG. 10 DE GROENE No. 32^3

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl