Historisch Archief 1877-1940
LETTERKUNDIG LEVEN
Victor E. van Vriesland
De li
11 te r air e overpro
ducti
tie
VERSCHEIDENE schrijvers, boekverkoopers
en uitgevers hebben, gelijk te doen gebrui
kelijk is, in de afgeloopen Boekenweek het
woord gevoerd. Daarbij was het opmerkenswaardig,
dat velen van hen als bij afspraak maar een
afspraak was er niet den nadruk legden op een
zelfde verschijnsel: de overproductie van boeken.
Terecht. Inderdaad verschijnt er te veel
middelmatigs. Zou de aandacht, niet alleen van het pu
bliek, maar ook van de vele instanties (uitgevers,
reizigers, boekhandelaren en recensenten) die
tusschen boek en lezers de verbindende schakel
zijn, minder worden versnipperd door ontelbare
waardelooze publicaties, dan zou dit aan de belang
stelling voor letterkunde ten goede komen. Hoe kan
men van den lezer, den gewonen, niet
gespecialiseerden, amateur-lezer, verwachten dat hij zich op
hetgeen de moeite waard is zal concentreeren, indien
reeds de vier genoemde groepen, door welker be
middeling hij zijn lectuur onder oogen krijgt, zelf
tweemaal jaarlijks (lente en herfst), door een
schrikbarende en verbijsterende overproductie van
noviteiten opgeschrikt, het spo'or bijster raken?
Het bedenkelijke verschijnsel constateeren is ge
makkelijk genoeg, maar wat zijn de diepere oorza
ken? Er is natuurlijk een vicieuze cirkel. De afge
nomen belangstelling van het publiek, zijn ge
ringere liefde tot het lezen van goede boeken, de
kleinere koopkracht en vraag, zij hebben een
ander gevolg gehad dan men zou verwachten. Vol
gens de wetten der economie zou een ondercon
sumptie een onderproductie ten gevolge moeten
hebben. Voor de litteratuur echter is het omge
keerde het geval. Hoe moeilijker het is, afname
voor litteraire uitgaven te vinden, in des te groo
teren getale worden ze op de markt geworpen.
Want er valt van commercieel succes altijd bitter
weinig te voorspellen, in dit opzicht blijft uitgeven
dan ook een gok; en de firma, die het aantal van
haar edities opvoert, vergroot daarmede vanzelf de
kans, dat onder die veelheid de seller" zal zijn
met het onverwachte succes, dat de te geringe winst
? of zelfs het verlies op de overige uitgaven zal goed
maken.
COMMERCIEEL is dus de toenemende over
productie van boeken, hoe betreurenswaardig
ook, zeer verklaarbaar. Psychologisch is zij dat
minder. Anders gezegd: het verwonderlijke is niet,
dat er zooveel uitgegeven, maar dat er zooveel ge
schreven wordt. Neemt men aan dat er in het alge
meen minder boeken gekocht worden dan vroeger
en dat schijnt wel vast te staan , dan moet
men concludeeren, dat er niet meer geschreven
wordt dan vroeger, maar alleen meer uitgegeven.
Dat dus de overproductie van boeken weliswaar
een verschijnsel is van dezen tijd, maar dat de
overproductie van manuscripten al een veel ouder
euvel is. Immers, het steeds zeldener voorkomen
OUDE EN NIEUWE KUNST
(Adv.)
Tl KOT 1 N
DEN HAAG - NASSAUPUEIN 6
EASTERN ART
Permanente tentoonstelling van
MODERNE SCHILDERIJEN
los. Lusscnburg
Boschwcg, Nunspeet
D. A.
ik & Co.
Keizersgracht 640
b ij de Vijzelstraat
AMSTERDAM
OUDE SCHILDERIJEN
van financieel succes stimuleert uiteraard de
auteurs tegenwoordig minder dan vroeger. Een
nieuw boek is voorts in de hedendaagsche samen
leving sneller vergeten dan weleer; het leeft korter.
De fatale en steeds sterker wordende gewoonte,
alleen voor het pas, het laatst verschenene belang
stelling te toonen een stompzinnigheid waaraan
niet slechts de moderne lezer, maar ook de kritiek
zich schuldig maakt moet de vervaardigers van
letterkundige geschriften eerder afschrikken dan
aanmoedigen. Het is een benauwend en l
oortsverwekkend klimaat om in te werken. Indien die
omstandigheid desondanks de activiteit der auteurs
niet vermag te remmen, mag men veilig aannemen
dat deze vroeger, toen dit kwaad nog niet zoo voort
woekerde, op zijn minst zoo sterk was.
Vanwaar dit enorme teveel aan, grootendeels
volkomen mislukte, schrijverij ? Op deze vraag is
slechts n bevredigend antwoord mogelijk: door
gemis aan zelfkritiek. Men zou mogen verwachten,
dat de overproductie van handschriften zou af
nemen nu men weliswaar gemakkelijker uitgegeven,
maar ook minder gelezen wordt dan vroeger. Uit
het feit dat dit niet geschiedt mag men besluiten,
dat de zelfkritiek bij de schrijvers steeds minder
wordt.
MAAR dat is dan tevens een teeken, dat de
litteraire kritiek ten dezen in haar taak
tekort schiet. Zij immers heeft onder meer ervoor
zorg te dragen, dat jonge, opkomende auteurs hun
eigen krachten leeren schatten en hun eigen tekort
komingen leeren zien (en daardoor zoo mogelijk
overwinnen). Dat in onze dagen de recensenten in
dit opzicht zoozeer in gebreke blijven, is een der
voornaamste oorzaken der litteraire overproductie.
Doch nu moeten wij weer verder vragen. Hoe
komt het, dat de kritiek meer dan vroeger haar
nuttige functie, behalve den lezer ook den schrijver
op te voeden, verzuimt? Dit is niet zoozeer aan
haarzelf, dan wel aan sociaal-economische fac
toren te wijten. Het recenseeren van letterkundige
werken is vercommercialiseerd; op ruimer schaal
en in meerdere mate dan weleer is het een brood
winning geworden. En hier sluit zich de nood
lottige cirkel de overproductie van manu
scripten en uitgaven heaft bovendien bij schier alle
vakcritici een leesmoeheid teweeg gebracht, welke
niet nalaat de kwaliteit van hun werk aan te tasten.
De onmenschelijke hoeveelheid lectuur, die zij uit
hoofde van hun beroep moeten verslinden, is ont
stellend. De algemeene maatstaf voor de letter
kundige waardebepaling gaat daardoor achteruit,
alsmede de lust en overtuiging, noodig om aan den
druk van commercieele invloeden met niet afla
tende geestkracht weerstand te bieden. Het gevolg
is, dat een beklagenswaardig litterair dilettantisme
kon opbloeien.
De misstand van de overbelastheid der kritiek
heeft zich in ons kleine land, waar de letterkundige
publieke opinie in handen van weinige en steeds
dezelfde beroepslitteratoren berust, in nog een ander
bedenkelijk symptoom gemanifesteerd. Dit n.l.,
dat hoewel er teveel geschreven en uitgegeven wordt,
vele jonge talenten nooit een kans krijgen. Bij
steeds dezelfde redacteuren van steeds dezelfde
dag-, week- en maandbladen moeten zij weken,
maanden, jaren op antwoord wachten. Menigmaal
vinden hun inzendingen, wegens gebrek aan tijd
ongelezen gebleven, haar definitief graf in de
vergeten manuscriptenstapels der laden van de
letterkundige redactiebureaux. Deze factor werkt
in dezelfde richting als het (ondanks enkele voor
treffelijke critici) over het algemeen achteruit
gaande peil der Nederlandsche boekkritiek, en doet
mede het gemis voelen van voldoende selectiviteit
tegenover de letterkundige overproductie.
Het eenige middel, om den noodlottigen kring
loop te doorbreken, zou naar onze meening gelegen
kunnen zijn in de vorming van een kader van ver
antwoordelijke, doelbewuste en zeer deskundige
letterkundige beoordeelaars. Daartoe echter zou
wellicht een speciaal instituut in het leven geroepen
moeten worden, ofwel een bizondere leerstoel ge
lijk b.v. het College de France reeds in dien van
Valéry bezit. Want het eenige gezag van den criti
cus berust in de waarde, welke de lezer aan zijn
oordeel toekent. Doch zoo de kritiek dezen laatste,
door haar werk en voorbeeld, niet leert, aan dat
oordeel hooge eischen te stellen, zal, omgekeerd,
superieure kritiek bij den lezer geen gezag meer
genieten, en doublévoor goud worden aangezien. En
dan komen wij nooit uit de tegenwoordige impasse.
Bek
no
pt<
aan
konoi
sms
en
De Zwerftocht van Belcampo. (Amsterdam. Uit
gevers-Maatschappij Kosmos).
Na in beperkte oplage door den auteur buiten
den handel in zijn particuliere uitgeverij De
Arend" te zijn verkrijgbaar gesteld, is dit bizondere
en verkwikkende boek nu ook in bovengenoemde
gewone editie verschenen. Dat in een zoo
kommervollen tijd als dezen een jong, academisch gevormd
auteur den moed vindt, samenleving, vaste woon
plaats, vriendschapsbanden, en andere zekerheden
te verlaten voor de avontuurlijke mogelijkheden
van een wijsgeerig beschouwelijke voetreis, als
zwervend straat-portrettist, door verre landen, is
op zichzelf reeds een hartverheffend verschijnsel.
Maar hoe aardig en onderhoudend is bovendien het
verslag van deze romantische vagebondage van
Belcampo, wiens voorafgaande, surrealistisch ge
tinte bundel Verhalen litterair wellicht belangrijker
was (deze knap geschreven Zwerftocht heeft hier
en daar een enkel maal longueurs"), doch die
thans een veel toegankelijker en zeer geestig werk
leverde. Concreet, maar alreeds door zijn groote oor
spronkelijkheid vol fantasie, is het relaas van wat
den vrijgevochten auteur wedervoer. De stijl is
zeker niet overal vrij van gewoonheid, maar de
mentaliteit waaruit de schrijver de wereld bekeek,
is dat ongetwijfeld wel. Zij heeft een wijzen, zeer
eigen humor, een frisch en onafhankelijk, telkens
verrassend oordeel over menschen en dingen, een
drift, een ironie, een beweeglijkheid en vitaliteit,
welke meeslepen. De kennismaking met dezen
dichterlijken droomer, die zoo gezond en spring
levend het experiment bestond, alle dagelijksche
sleur van zich te werpen om de wereld met eigen
oogen te zien, onbevangen, direct en onvertroebeld
door theorieën, zal velen van harte verheugen.
Rudolf Baumgardt. Fernando Magallan. Die
Geschichte der ersten Weltumseglung. (Rowohlt. Berlin).
Dit boeiende boek, vol leven en avontuur, over
vloedig en uitmuntend geïllustreerd, is moeilijk te
classificeeren. Zonder twijfel behoort het tot het
genre der geromanceerde" biografieën, maar welk
bezwaar men ook moge hebben tegen deze ver
menging van wetenschap en fictie", waarbij men
niet steeds weet welke van beiden aan het woord is,
het staat vast, dat dit boek op een grondige ge
schiedkundige basis staat. Een reeks
zuiver-historische publicaties van dezen auteur, alsmede een
zeer uitgebreide bibliografie over de gebruikte
bronnen, staan ons daarvoor borg.
Evenals Columbus is Magellaan, de Portugees
die met zijn stoutmoedigen ontdekkingstocht een
verbaasde wereld van den bolvorm der aarde over
tuigde, een zeevaarder wiens naam de menschheid
nooit meer vergeten zal. Ruwheid kenmerkte zijn
tijd; excessen en muiterij brachten herhaaldelijk
zijn heldhaftige onderneming in gevaar, maar ten
slotte gelukte zij. Magellaan zelf echter heeft van
zijn triomf niet kunnen genieten: op Matan (de
tegenwoordige Philippijnen) is hij vermoord in een
strijd met de inlanders.
Het ware interessant, een vergelijking te trek
ken tusschen dit werk en den eenige maanden
vroeger te Weenen bij Reichner verschenen
Magellan" van Stefan Zweig. Dit zou ons echter te
ver voeren. Hier volsta de opmerking, dat Zweig's
boek zakelijker geschreven, maar dan ook niet als
roman bedoeld is. Dat Baumgardt's schrijftrant een
enkelen keer wat te litterair" en hoogdravend
aandoet, vergeet men echter gaarne om de vaart,
de zeggingskracht en de levendige aanschouwelijk
heid van dit goed gecomponeerde en van talent ge
tuigende boek.
Clara Asscher?Pinkhof. Graddas. Foto's en
bandontwerp van Piet Marée. (Bosch en Keuning. Baarn)
Jaapje, Boefje, Kees de Jongen, Merijntje Gijzen,
Bartje.... en ik vergeet er waarschijnlijk nog. Onze
litteratuur heeft wél een zwak voor de uitbeelding
van het kind. Aan de reeks is nu weer een nieuw
verhaal toegevoegd. Wij kennen mevr. Asscher
uit vroeger werk als een, litterair geheel pretentie
loos, zeer scherp opmerkster van kinderleven. In
deze gevoelig vertelde geschiedenis van het woon
wagenjongetje Graddus, dat met zijn ouders en
beide zusjes van kermis tot kermis trekt, heeft zij
zichzelf overtroffen. Met groote zuiverheid in het
aanvoelen der kinderziel (zonder valsche
idealiseering!), met sober uitbeeldingsvermogen, en
met onmiskenbare.psychologische kennis van het
kermisreizigersmilieu is dit boek geschreven.
Het ontleent voorts een deel van zijn aantrekke
lijkheid aan de full page" foto's van Marée.
PAG. 10 DE GROENE No. 32^3