De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1939 11 maart pagina 15

11 maart 1939 – pagina 15

Dit is een ingescande tekst.

Wetenschap Is de mensch een machine? Nieuwe onderzoekingen over een oude theorie Dr. J. Oudenbosch IN 1748 verscheen bij den uitgever Elie Luzak te Leiden een pamflet, getiteld: De Mensch eene Machine. Schrijver was Julien de Lamettrie, een dier merkwaardige avonturiers, waar de achttiende eeuw zoo rijk aan was; geboren in Frankrijk, en oorspronkelijk bestemd voor het priester lijk ambt, maakte Julien kennis met een geneesheer, die blijkbaar zulk een indruk op hem maakte, dat hij besloot eveneens volge ling van Hippocrates te worden. Hij studeerde derhalve medicijnen te Reims, om na het behalen van den dokterstitel bij den grooten Boerhaave te Leiden zijn kennis te verdiepen. Tengevolge van het feit, dat hij de kerkelijke leerstellingen op menig punt in een brochure: De Natuurlijke Historie van de Ziel, in twijfel trok, en in een andere vele zijner Parijsche collega's over den hekel haalde, moest hij naar de lage landen bij de zee uitwijken. De Mensch eene Machine, joeg echter de recht zinnige Hollandsche geestelijkheid tegen hem in het harnas, en zoo heeft de Lamettrie zijn laatste levensjaren moeten slijten aan het hof van Frederik den Groote van Pruisen, Duitschlands meest verlichten despoot. "TPWEE eeuwen van wetenschappelijk, criI tisch denken, die sindsdien verstreken zijn, drukken haar stempel op den geest van hen, die nu De Mensch eene Machine ter hand nemen, en menige passage klinkt ons, kinde ren van een nuchteren tijd, vreemd in de ooren. Niettemin wie zal niet de grondgedachte van de Lamettrie willen onderschrijven, dat alleen het experiment en de observatie onze gids kunnen zijn, wanneer wij den aard van het leven trachten na te gaan? Wie wil ontkennen, dat de ziel, welke de Lamettrie in tegenstelling tot zijn tijdgenooten als iets veranderbaars beschouwde, inderdaad wijzigingen kan vertoonen, afhankelijk van de gesteldheid van het lichaam ? De invloed van be paalde ziekten op het verstand, de gelijkenis van slaap en dood, het gevoel van geestelijk welbehagen na den maaltijd zij waren voor de Lamettrie evenzoovele voorbeelden van den machtigen invloed, welke het stoffelijk omhulsel toekomt. Modern doet het aan, als hij voortbouwend op zijn theorieën een humaner instelling jegens misdadigers en krankzinnigen bepleit. Treffend merkt hij op, dat het veelal de voorkeur verdiende, indien bekwame geneesheeren bij het bepalen van de strafmaat, de veroordeeling van deze beklagens waardige schepsels, een stem in het kapittel konden uitbrengen. Terecht kunnen wij dus Julien de Lamettrie beschouwen als iemand, die zijn tijd verre vooruit was; terecht vormt zijn beroemd pamflet een mijl paal op den weg, dien de wetenschap sinds de duistere, en ieder experiment verwerpende, Middel eeuwen heeft afgelegd. IS de mensch een machine? Scherp herinneren wij ons nog de plaat, die in het plant- en dierkundelokaal hing, en waar de verschillende functies van het menschelijk lichaam suggestief op afgebeeld waren: het darmkanaal was een lange buis, waar uit verschillende kranen en kraantjes maag-, darm- en alvleeschsap bij druppelde; de nier was een ingewikkeld filtreerapparaat, het hart een dubbele zuigperspomp, het oog een fototoestel; her- en derwaarts verliepen de kabels, die de zenu wen moesten voorstellen, en het fraaist waren onge twijfeld de hersenen, die als een groote telefooncen trale met seinen en schakelborden waren afgebeeld. Helaas ook hier dekken beeld en werkelijk heid elkander allerminst! Hoeveel schoons er ook schuilt in de voorstelling van zenuwvezels als telegraafdraden, hoeveel waars er ook zit in het feit, dat de voortplanting van den prikkel tot meetbare electrische spanningsverschil len aanleiding geeft daarom kunnen wij niet aannemen, dat een electrische stroom onze spieren tot actie, onze klieren tot afscheiding brengt. Hoog stens hebben wij het recht uit te spreken, dat elec trische verschijnselen n der manifestaties zijn van het veel gecompliceerder prikkel-geleidings proces in de zenuwen ! EEN theorie heeft slechts waarde, indien zij bo venal in staat is, nieuwe problemen te scheppen. Formuleeren wij de machinetheorie van het leven Mensch en Robot-mensen zoo, dat zij van het principe uitgaat, dat de ver schijnselen waarin het leven zich voordoet, slechts verklaard kunnen worden met behulp van natuur kundige en scheikundige wetten welke voor de doode stof gelden dan is hiermede een hypothese aangegeven, die ontelbaren onderzoekers stof voor onderzoek gegeven heeft en zal blijven geven. Een hypothese anders kunnen wij de machine theorie, ook in deze definiëering, niet noemen ! Geen wonder dan ook, dat reeds eeuwenlang een felle strijd woedt tusschen de mechanisten, zij, die bovengeschetst principe aanvaarden, en de vitalisten, die op het standpunt staan, dat er in het leven iets moet zijn, dat met behulp van physisch-chemische wetten nog niet verklaard is en nooit verklaard zal worden. Indien het vitalisme al, afgezien van zijn negatief en onvruchtbaar karakter, menschelijkerwijs beschouwd op een gefundeerde basis schijnt te berusten wie onzer is, afgezien reeds van gods dienstige of wijsgeerige opvattingen, bereid, aan te nemen, dat het leven in principe geen raadsel achtige zijde blijkt te bezitten? zoo moet het den objectieven toeschouwer toch duidelijk zijn, dat de machinetheorie wetenschappelijk hechter is. Terecht immers, wijzen de mechanisten het argu ment van zich af, dat er nu nog zooveel onverklaards aan het leven bestaat: de hedendaagsche stand der natuurwetenschappen gedoogt niet, dieper op de problemen in te gaan, dan zij reeds doen. De ge schiedenis heeft bovendien aangetoond, dat iedere vooruitgang op chemisch of physisch gebied nieuwe aspecten van het leven voor bestudeering toeganke lijk heeft gemaakt. Namen de vitalisten aan, dat een stof als ureum, product van menschelijke en dierlijke stofwisseling, nooit samengesteld zou kunnen worden zonder tusschenkomst van levende stof Wöhler bereidde in 1828 ureum uit het doode" kaliumcyanaat en ammoniumsulfaat! Stonden de vitalisten op het standpunt, dat er een levende" energie moest bestaan, welke on afhankelijk van de verbranding der opgenomen voe dingsproducten ontstond de feillooze warmte meter, waar Atwater in 1897 de constructie van voltooide, stootte deze leerstelling omver, en toonde duidelijk aan, dat levende wezens eveneens aan de warmtewetten van de doode natuur onder worpen waren. Zoo vormen de vitalisten een leger, dat onophoudelijk oude stellingen prijs moet geven, om nieuwe te betrekken, welke op haar beurt on houdbaar blijken te zijn. HET is uiteraard onmogelijk, den strijd tusschen deze twee opvattingen eerder misschien wereldbeschouwingen uitvoerig te schetsen. Een enkel, zeer belangrijk probleem, willen wij nog be spreken: dat van de eiwitten in het leven. Het is niet alleen bekend, dat de levende stof zélf voor een belangrijk deel uit eiwitten is opge bouwd, maar ook, dat andere, voor de func tioneering van het leven fundamenteele producten, als fermenten, veelal een eiwitstructuur bezitten. De Amerikaansche onder zoeker Northrop is er in geslaagd, verschei dene spijsverteringsfermenten in kristalvorm te isoleeren en als eiwtten te identificeeren. Van niet minder, en zeker voor ons pro bleem van grooter beteekenis, is de opmer kelijke vondst van zijn landgenoot Stanley betreffende de mozaïekziekte van de Turksche tabaksplanten, die door een, ook onder het microscoop onzichtbaar, levend wezen, een virus, wordt veroorzaakt. Stanley heeft ontdekt, dat dit virus van de mozaïekziekte niets anders is dan een eiwit van hoog moleculair gewicht. Het virus is dus eenerzijds een levend organisme, anderzijds een dood" molecule. De kloof, die er altijd heeft bestaan tusschen de doode en de levende natuur is hierdoor hoogstwaarschijnlijk over brugd : evenals er tusschen planten en dieren een geleidelijke overgang bestaat, zullen doode en levende materie geleidelijk in elkander overgaan. Het zal velen misschien vreemd voor komen, waarom men zooveel beteekenis toekent aan een ziekteverwekker bij een tabaksplant. Het is echter een feit, dat dit virus zeer stabiel, zeer infectieus en zeer gemakkelijk in groote hoeveelheden te ver krijgen is; aangezien de wetenschap liefst van het eenvoudigste materiaal uitgaat, en hiermede reeds zulke fraaie resultaten bereikt heeft, kunnen wij in de naaste toekomst een uitbreiding van dit belangrijk onderzoek in de richting van de menschelijke pathologie en physiologie verwachten. Ongetwijfeld zouden de mechanisten hun fraaisten triomf vieren, indien zij er in zouden slagen, zulk een eiwit, dat levenseigenschappen bezit, in het laboratorium te bereiden. Terwijl de synthese van andere producten, als suikers en vetten en, in den laatsten tijd, vitamines en hormonen, groote vorderingen heeft gemaakt, vormde de op bouw der eiwitten een schier onoplosbaar probleem. De beroemde Duitsche chemicus Emil Fischer, had aangetoond, dat de betrekkelijk eenvoudige en op het oogenblik bekende aminozuren tot eiwitten aan elkaar geketend kunnen worden; het aantal combinaties, dat met dertig aminozuren te maken is, vormt een getal met zeven-en-twintig nullen en niet ten onrechte meende men, tot voor kort, dat deze groote verscheidenheid een onoverkome lijke belemmering vormde. Bergmann, n der medewerkers van het bekende Rockefeller Instituut te New York, heeft echter in recente onderzoekingen bewezen, dat de numerieke verhoudingen der aminozuren in een bepaald eiwit zeer eenvoudige getallen zijn. Zoo is in gelatine de verhouding der drie aanwezige aminozuren 3 : 2 : i, in zijdcfibroïne 8 : 4 : i; Bergmann wist voor andere belangrijke eiwitten soortgelijke reek ten aan te geven, en trok hier terecht de conclusie uit, dat deze verhoudingscijfers een bepaalde regel maat in de structuur van de eiwitten doen veronder stellen. Dat dit een vondst is, welke voor de toe komstige synthese der eiwitten in het laboratorium van de grootste beteekenis is, behoeft geen betoog: o. i. is de dag niet verre, dat dit tot nu toe zoo duistere probleem tot het verleden zal behooren, en den vitalistischen opvattingen opnieuw een zware slag zal zijn toegebracht. HET is een lange weg van virus naar homo sapiens, den mensch. Zelfs als wij er in zouden slagen, de allereenvoudigste levensvormen te synthetiseeren, kan men daar niet de conclusie uit trekken, dat binnen afzienbaren tijd hoogere wezens uit retorten en reageerbuizen te voorschijn zullen komen als een hypermoderne Phoenix uit de asch. Het leven heeft de wetenschap altijd moeilijkheden in den weg gelegd, en er is allerminst reden om aan te nemen, dat het dit in de toekomst minder zal doen dan tevoren. Ook wanneer wij bedenken, dat het experimenteel onderzoek de eenige wijze, waarop de geschetste vraagstukken bestudeerd kunnen worden slechts een gering aantal menschengeslachten oud is, dat wij eigenlijk pas aan het allereerste begin van een wetenschappelijke bestudeering van het leven in zijn talrijke manifes taties toe zijn, dan nog zullen wij kunnen voor spellen, dat de constructie van een menschelijke machine een schier 6ou?nmenschelijke taak is. Maar geeft de wetenschap den tijd zij heeft reeds veel tot stand gebracht en is ook in de toe komst tot groote dingen in staat! PAG. IS DE GROENE No. 3223

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl