De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1939 11 maart pagina 7

11 maart 1939 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

Paus Pius XII Dr. Anton van Duinkerken HET betrekkelijk ongewone, hoe wel niet geheel onverwachte feit, dat de Staatssecretaris van Pius XI tot diens opvolger is gekozen als Paus van de Heilige Roomsche Kerk, heeft begrijpelijkerwijze vele Nederlanders, meest met instemming, doen spreken over een politieke benoeming, daar zij met recht verwachten, dat Pius XII de gedragslijn van Pius XI in zijn ver houding tot de volkeren zal voort zetten. Reeds toen de Stoel van Petrus vacant was, bleek uit gesprekken en dagbladbeschouwingen, dat men in vele kringen hoopte op een beslissende pro- of contra-uitspraak van het con claaf inzake deze verhouding. Die hoop had moeilijk effectiever bevre digd kunnen worden dan thans ge beurd is. Een al te eenzijdige zienswijze kan echter misleiden tot onjuiste gevolg trekkingen en die maakt men zeker, wanneer men Rome's verhouding tot de hedendaagsche staten en staats vormen als het eigenlijke vraagstuk beschouwt, dat bij een Pauskeuze in het geding is. Het gaat niet aan, den Roomschen Paus te beoordeelen als den Opperbestuurder van een wereld macht, wier beteekenis tusschen de andere wereldmachten afhankelijk zou zijn van een min of meer verstandige, eventueel een min of meer gelukkige politiek. Dat deze beschouwing op het oogenblik wordt gevolgd door velen, die den Paus bewonderen zonder Hem aan te hangen, neemt geenszins haar eigenlijk karakter weg, hetwelk met de ware beteekenis van het Pausdom niet in overeenstemming is. Het blijft, ook in een sympathieke toepassing, de zienswijze van de vijanden der kerk en daarom is de begrijpelijke vreugde over de verkiezing van kardi naal .Pacelli, waarmede velen van harte hun Roomsche vrienden hebben gefeliciteerd, zelfs per uitsluitend tot dit doel geschreven brief, toch voor een zeker deel het resultaat van een betreurenswaardig misverstand. Dit doet aan de oprechtheid van de gelukwenschen even weinig af als aan de vriendschap, waarmee ze gewaardeerd zijn. Maar het kan zijn nut hebben, te bevestigen, dat men van den Paus meer en beter mag verwachten dan een parti pris in de Europeesche politiek. De Paus behartigt het heil van de menschen aan het hoofd eener instel ling, wier zoogenaamd politiek voor komen nooit meer kan zijn dan een uitvloeisel van haar eisch, dat geen macht ter wereld deze menschen be letten zal, te leven overeenkomstig de leer van het Evangelie. De Kerk eischt voor haar geloovigen de vrijheid om goed te doen. In haar opvatting over de gewenschtheid van een of anderen staatsvorm laat de katholieke kerk haar geloovigen vrij, en het was den laatsten tijd op merkelijk, dat talrijke niet-katholieken, opgevoed vaak in de onhoudbare over tuiging, als zou het Pausdom een insti tuut van verschrikkelijken gewetensdwang zijn, bij verscheidene gelegen heden hun leedwezen kenbaar maak ten, omdat de Paus aan zijn onder danen niet allerhande dingen recht streeks verbood. Men meende met name wel eens, dat Pius XI, hoewel men zijn eigen houding bewonderde, de houding van vele geloovigen te vrij liet. Het is, indien er niets buitengewoons gebeurt, dat tot bijzondere maat regelen dwingt, allerminst te ver wachten, dat Pius XII in dit opzicht kruq brut... L ! f ?cn oorsreljiie champagne minder vrijheid zal laten. Maar in de formuleering en verdediging van de zedelijke beginselen, die de persoonlijke vrijheid en verantwoordelijkheid van den mensch veronderstellen, zal hij waarschijnlijk een groote kracht toonen. Zijn geheele wezen geeft reden om dit te verwachten. IK zou bijna durven schrijven: zijn gestalte garandeert dat! Want men behoeft Pius XII maar eenmaal te hebben gezien om den indruk te be waren, dat Hij met groote gestreng heid, om zoo te zeggen: rechtlijnig te werk zal gaan als bestuurder, niet uit gebrek aan soepelheid van geest, maar uit natuurlijke preciesheid en karakter kracht. Ik heb den nieuwen Paus nmaal gezien, namelijk toen hij als kardinaal legaat, na het beroemde bezoek aan Parijs, de basiliek van Lisieux opende. Er waren dien dag in Lisieux, dat 23000 inwoners bezit, vijfhonderddui zend menschen op de been, en de trei nenloop was door dezen reusachtigen menschenaanvoer eenigszins in de war, zoodat ik aankwam, toen de plechtig heden al begonnen waren. Luidspre kers maakten in het heele stadje de gezangen en de toespraken hoorbaar. Precies op het oogenblik, dat ik arri veerde, werden de eerste woorden uit gezonden van kardinaal Pacelli's toe spraak. Op het stationsplein, zwart van de menschen, heb ik die rede gehoord. Men zal zich uit de bladen wellicht herinneren, dat zij onder meer een pleidooi inhield voor de vrijheid van godsdienst, in korte, kernige zinnen gesteld, zonder franje, bijna zonder eenig versiersel van eloquentie. Drie uur lang duurde de processie in den namiddag, en het regende den heelen tijd drenzerig, want in Normandiëkan het even vervelend regenen als in Holland. Door dien regen schre den vijf kardinalen, dertig bisschoppen, een rij van abten en prelaten, een stoet van kloosterlingen en priesters. Kar dinaal Pacelli, geknield onder een bal dakijn, zat roerloos, voortgedragen boven den stoet, drie uur lang. Hij is mij rakelings voorbijgedragen en ik heb het oogenblik gezien, dat Hij op stond om het Pontificale Lof te celebreeren in de open lucht. De gelaats trekken van den Paus zijn scherp, buitengewoon scherp. Verbazend was de lenigheid, waarmede hij zich, na drie uur roerloos knielen, bewoog. Maar het meest opmerkelijke was de volstrekte kracht en beheerschtheid van de gestalte, die niets anders scheen dan de lichamelijke uitdrukking van een geconcentreerden wil. Zonder eenige stramheid, de lichamelijke zekerheid van een groot en gezond militair. Het gezicht van een buitengewoon scherp jurist bij de gestalte van een legeraanvoerder: verzekert dit niet, dat formuleering en verdediging van gees telijke beginselen deze figuur hebben gevormd, en dat zij menschelijk gezegd aan dit formaat" beant woorden ? Het is duidelijk te zien, dat Pius XII een Italiaan, zelfs in den klassiekeri zin een Romein van afkomst is, maar hij is langer dan de meeste Romeinen. Het Fransch, dat hij sprak, was zeker niet minder correct dan het Fransch van meneer Lebrun. Deze indrukken geef ik weer op verzoek maar ze zijn uiteraard per soonlijk en van minder belang dan de zekerheid, dat Pius XII de Roomsche Kerk zal besturen met een krachtigen wil, die op de verwerkelijking der evangelische recht vaardigheid en liefde is gericht. Paus' Pius XII Kleine perikelen WIJ mochten onlangs uit De Groene" vernemen dat er een soort dictatuur der dichters bestaat dat zou dan een trust zijn, een geheime cellenbouw, die de gansche publiciteit als het ware verpacht heeft aan de dichters. ledere dichter heeft een krant en daarin schrijft hij on aardig over de prozaschrijvers. Ik heb het niet goed begrepen, want wat willen die dichters eigenlijk? Dat de prozaschrijvers óók gaan dichten? Kunt u zich een leven denken, ganschelijk gevuld met Clinge Doorenbos ? Het is heelemaal zoo gek niet", zei Gisse, de dichters zijn in Nederland veel bekender dan de prozaschrijvers en ik ben er zeker van dat slechts wei nig menschen verzen lezen. Doch een bundeltje van twintig verzen krijgt soms een kolom, en een roman van zeshonderd zij d j es hoogstens dertig regels. Dat zit hem in de dictatuur der dichters. ..." Dan zijn de dichters gezegend," sprak ik. Ik behoef geen dertig regels om gewaarschuwd te worden tegen een Nederlandschen roman. Heeft niet een professor gezegd dat de schrijver er af is zoodra hij zijn boek geschreven heeft, en dat al het verdere een zaak is tus schen het boek en den lezer ? Ik meen dat dit te eenvoudig is. En de critici zorgen er voor dat de schrijver in ieder geval niet van de critiek af is. Dat zou wat moois wezen. Je schrijft een boek. Je laat er eenige duizenden exemplaren van drukken, de menschen zetten zich overal aan het lezen. . . . en nu zou je maar luchtigjes kunnen verklaren: ik ben er van af, breng de rest maar in het reine met het boek ! Kunnen wij het boek verscheuren en beleedigen? Kunnen wij het boek verwijten dat het vorige boek ook al een mislukking was?" De fout is", meende Gisse, dat er niet genoeg contact is tusschen schrij ver en publiek. En het is eveneens fout dit contact te bewerkstelligen door middel van eetpartijen die den mensch vadzig stemmen. Ging ooit een temmer in een kooi die met onverzadigde leeuwen gevuld is? Ik wil ze in de Kleine Zaal zien...." De leeuwen?" De temmers ! De man met het gloeiende ijzer. Als er een stakkerd van een pianist optreedt, die langer op zijn witte en zwarte reepen geoefend heeft dan A. M. de Jong over zijn veertien Merijntjes ploeterde, ziet hij op de eerste rij het omwolkte gelaat van meneer Arntzenius en hij krijgt al dadelijk een lichte galsteenkoliek. Den volgenden morgen staat hij met zijn muzikale genie en alle gezichten er bij in het ochtendblad. Wij willen ook boe" zeggen tegen een auteur als zijn boek vervelend is, willen wij voor hem zichtbaar zitten geeuwen en waarom zouden wij hem niet voor den gek houden vanwege zijn rare pakje en zijn bezweken boordje? En hij moet ieder jaar terug komen, net als die zielige zangeres en die zenuwtrek kende pianist. Wat is hij kaal gewor den, zeggen wij dan tegen elkander, en in het ochtendblad. Dat liegt hij natuurlijk, van zijn smart, want anders zou de vent niet zoo'n onbewogen, ver waand gezicht hebben," zeggen wij van den dichter. En zooals wij nu de vrijkaartjes krijgen in de Kleine Zaal, zoo ontvangen wij in het vervolg de boeken cadeau van de schrijvers. Die mogen blij zijn dat er nog iemand is om ze aan te nemen. J. VAN HOORN PAG. 7 DE GROENE No. 3223

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl