De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1939 18 maart pagina 12

18 maart 1939 – pagina 12

Dit is een ingescande tekst.

rouwen en vrouwenleven LESJES LEEREN of belangstellingspunten? LEERPLICHT gebiedt ouders hun kinderen naar school te zenden. Gehoorzaamheid gebiedt de kinderen, er heen te gaan. Gehoor zaamheid, gewilligheid, leergierigheid dringt kinderen er toe, daar op te letten en zich in te spannen, de gedo ceerde stof in zich op te nemen. Wat zijn de resultaten van dit alles? Weet u, hoeveel een roede is ? Wanneer verliet Philips II voorgoed de Nederlanden? De groote rivier, die op Borneo naar het Zuiden stroomt, heet de.... en bij den mond ligt de stad.... ? Wij vergeten. Wij leeren veel onnoodigs, en wat wij noodig zouden hebben, weten wij vaak niet. Hoe hebt u in een spoorboekje leeren kijken? Kunt u een postwissel zonder aanwijzing van den ambtenaar invullen? Zoo men bezwaren tegen het onder wijs zou kunnen koesteren (nog afgezien van den noodtoestand van het oogenblik), dan zou het wel de overlading, met onbruikbare abstracte leerstof en een tekort aan zelf gevonden practische kennis zijn. Het Belgische leerplan voorziet hierin met de schepping van de centres d'intérêt", waarmee ge meend is, dat eenige uren per dag in de laagste klassen der lagere school steeds gewijd moeten zijn aan de behandeling van een centraal onder werp, dat de belangstelling der jeugdige leerlingen heeft, en van waaruit ver schillende vragen bij de kinderen, soms gesuggereerd door de leerkracht, opkomen, die het onderzoek, het vergaren van kennis steeds in een ruimer kring daarom heen leiden. De Inspectie Hoorn, daarin voor gegaan door den inspecteur Dr. H. B. F. Westerouen van Meeteren, heeft het onderwijs met deze belangstel lingspunten" voor Holland ingevoerd en op een aantal lagere scholen in die streek wordt gedurende eenige uren per dag in alle klass n steeds een der gelijk centraal onderwerp behandeld. BEGEEF u met mij naar het dorpje Warder ten Zuiden van Hoorn, gelegen aan den dijk van het IJsselmeer, een dorpje van 160 gezinnen, grootendeels levend van de veeteelt. Het is niet makkelijk bereikbaar: een smalle weg voert er heen, de naastbijzijnde bushalte is een half uur loopen. Bij het kerkje ligt de dorpsschool met den meester en de juffrouw. Een school als vele anderen, oppervlakkig gezien. Kom echter binnen en merk op, dat in de beide lokalen, hoewel er orde en rust heerscht, de kinderen vrij met elkaar praten, zachtjes om de anderen niet te storen, dat zij opstaan en weer gaan zitten om iets te halen, ?dat zij naar het bord loopen om er iets van dichterbij te zien en dat er de voelbare gespannen rust heerscht van «en levendige bedrijvigheid. De meester :staat rustig met ons te praten, terwijl de klas slechts nauwelijks daarvoor aandacht heeft. De klas? Vijf klassen zitten hier in n lokaal bijeen, samen vier en twintig kinderen. Hier wordt nu al sedert een tiental jaren een proef genomen met een nieuwe methode. Methode ? Eigenlijk is het geen metho de. Het is meer een wijze van denken en een manier van het onderwijs te organiseeren. Het is de Docschool", waar activiteit inplaa*:s van Lsjrs \ztren is gekomen. Sinds ongeveer een jaar werd daarin weer opgenomen het onderwijs met belangstellingspun ten'1. Het centrum van de gedachtenwereld in de klas is op het oogenblik: het voedsel. Een paar dagen geleden heeft meester 's ochtends gevraagd: Wel kinderen, wat is voedsel?" Watje eet, meester". Goed. Schrij ven jullie nu eens allemaal op, wat je gisteren gegeten hebt." De klas schrijft. Let op, lezer: ongemerkt is dit dus een schrijfoefening en tegelijk eischt het concentratie en herinnering. Niets mag er vergeten worden, geen koekje, geen glas water. Catrientje mag het voorlezen. Catrientje heeft 's ochtends van moeder een bruine en een witte boterham met boter en jam gekregen, een glas melk, een stuk koek. En zoo leest Catrientje op, wat ze alles gisteren gegeten heeft. Merk: een leesoefening, waarin Catrientje met haar stem tot uitdrukking zal brengen, of wat zij at lekker was of dat ze er niet van hield. En kinderen", vraagt meester, wat heeft Catrientje nu gisteren het meest gegeten en jullie zelf waar schijnlijk ook we' ?" Brood, meester". Wat voor brood?" Bruin en witbrood, meester". Waarvan wordt bruinbrood gemaakt? Van tarwe, meester". En witbrood?" Pauze. Niemand weet het. Meester zegt het: Ook van tarwe". En nu zitten we er al midden in. Meester laat bij den bakker wat tarwe halen, hij laat bloem halen, en rogge. Hij laat een stukje wittebrood, roggebrood, bruinbrood halen. Alles wordt keurig uitgestald en met kaartjes gemerkt. Piet mag de kaartjes schrijven: schrijf oefening. En nu wordt er gezocht: waar komt de tarwe vandaan, en waar de rogge. Er wordt op de grondsoortenkaart van ons land met geteekende papiertjes aangegeven, waar de ver schillende graansoorten verbouwd wor den. Nu blijkt plotseling, dat op laagveen geen graan verbouwd wordt, maar dat daar grasland is. Ongemerkt: aardrijks kunde, natuurlijke historie, en deze beide vakken niet theoretisch en ver-af, maar zelf onderzoekend en vlak bij de belangstelling van dit oogenblik. Een kind vergeet dit niet meer gauw. Want nu komen er vragen: komt alle graan, dat wij gebruiken uit ons land? Uit welke landen dan nog meer? Hoe groeit eigenlijk het graan: zaaien, mesten, oogsten. Hoe kiemt een korrel? Men plant een korrel in een pot met aarde. Eiken dag wordt door de kin deren den stand van zaken in hun schrift: Het Voedsel" opgeteekend. Zoo ontstaat er een film van het kiemen van een korrel. Hoeveel tarwe is er noodig voor een brood? Hoeveel tarwe komt er van een hectare grond? Hoeveel is een hectare? Wat beteekent hectare? Kun je je het voorstellen? Pagina uit het schrift Het voedsel" van een der leerlingen. Illustratie bij een liedje Neen, geen van de kinderen. Goed, dan trekken we onze jassen aan, en dan gaan we op een weiland uitzetten, hoeveel een hectare is. Om de tien meter, wat uitgemeten wordt met een lang touw, komt een kind te staan: tien kinderen op eiken rib. Zoo perken we het stuk grond af. Geen van de kinderen zal ooit vergeten, hoe veel een hectare is. Op den terugweg wordt gezongen: zangonderricht. Nu tegen den dijk ophollen: gymnastiek. Terug in school, wordt een verslag geschreven van het meten: opstellen ! Nu worden sommetjes uitgerekend: van n hectare komt zooveel hcctoliter tarwe. Het land van Dirks oom in Friesland is zooveel hectare en zooveel are: hoeveel tarwe krijgt Dirks oom? Wat kost een hectcliter tarwe? Dat zien wj in de beursbsrichten van de k-ant. Dan kunnen we ook uitreke nen, hoeveel de opbrengst is van het land van Dirk's oom. Maar hij heeft eerste en tweede soort tarwe, dus zoo veel van de eene soort, zooveel van de tweede, dat is. ... DIT kennen wij allen. Het is het schoolboekjesgereken. Maar met dit verschil, dat het voor deze kinderen een persoonlijk belang is dit alles uit te rekenen. Dirk is een beste jongen. Zijn oom heeft hem pas een boek gestuurd over vliegmachines. Hoeveel Dirks oom verdient gaat hun dus zeer aan het hart. En die belangstelling voor de rekenkundige verrichtingen blijft, als het gaat over de hoeveelheid liters, die een koe dagelijks geeft, den waren melkprijs, die Jan aan de melk fabriek is gaan vragen, en als alles mag verrekend worden op de gedrukte en daartoe vriendelijk afgestane melkstaten van de melkfabriek. En wanneer een werkwoordsvervoeging, een zins ontleding zich ook voegt in deze be langensfeer dan wordt inderdaad spe lenderwijs geleerd. Dit is dus een goed stelsel. Het eischt de kinderen op. De activiteit (?Doe-school" noemen de promotors het immers) is een betere leermeester dan de beste onderwijzer. Hoewel ook de onderwijzer zich hierbij zeer moet inspannen. Want meer dan vroeger moet hij uit zich en de kinderen de scheppende en vindingrijke activiteit doen ontplooien. Hij moet binnen een door hem zelf gevonden of van anderen gekregen schema het onderzoek" toch in vruchtbare banen leiden en houden. Hij moet grootere verbanden in het oog houden en uit zijn meerdere weten en ervaring het onderzoekende, vragen de en beantwoordende gemeenschapje in werkelijkheid tot leider strekken. Naast dit alles kan, voor de mo gelijke aansluiting met andere scholen, de parate kennis niet verwaarloosd worden. Deze wordt dus ingedeeld in taken" of graden", die de kinderea zelf moeten verwerven. Deze parate kennis helpt den kinderen weer bij het belangstellingspunt" en geeft beiden onderdeelen een dieperen, met elkaar verbonden zin. Dit zijn korte opmerkingen over het onderwijs in de dorpsschool van War der, waar de heer S. J. Nijdam met voortreffelijk inzicht en artistiek ver nuft, deze wijze van werken toepast. -Opstellen over ,,De Kip1 nlllllllllmlIblMMMIIIlllllllllllltlIltlMlllllllll IN de lagere klassen van de school te Warder heeft men voor eenigen tijd, als centre d'intérêt" genomen: De Kip. De opstellen van de leerlingen uit deze klassen getuigen van een origineelen geest en een tamelijk zelf standig verwerken der gelezen en gehoorde stof, aangevuld met eigen waarnemingen. Hier volgt zoo'n opstel van een leerling uit de 2e klas. Woonplaats vun de kip Een kip woont in een kippenhok hij maakt zelf geen nest een kip legt zoomaar de eiren op de grond de kippen maken helemaal geen nest en de kippen zlaapen op een stok en dan lege ze een beetje op haar hurikies een bunzing bijt ze dood en dan heb ze geen kippen meer en een sperwer bijt ze ook dood en de katers maakt ze ook dood en de raten ook en een kip slaapt ook wetders op een hek ook. Niet onvermakelijk is ook een opstel van een leerlinge uit de 36 klas, over het nut van de kip. De kip is erg nuttug want hij legt eieren en die eieren eten we op. En de mensen doen die op 't brood en in de panekoeken en de bakker die doet het door de taartjes en door de cake en tulebant dat heeft juffrouw ons vertelt. En toen mocht Maartje eierkoekjes bij Lakeman halen. Met paas leggen de kippen een heele boel eieren, die eten de mensen op. Het vor*ls<*l van de kip Een kip heb niet te vliegen. Want hij soekt wurmen van de gront en de zwaluw eet muggen. Want de zwaluws vliegen niet voor niks in de lugt en de haanen eten ook wormen en de zwaluws eten geen wormen. De kippen eten kalk want anders leggen ze wind eieren en de kippen eten tarwe en mais en Mijne steentjes en die steenjes komen in ze maag en dan verteertet. THiiiiiiiiiiiiifiiiiiiiiiliiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiMiimiii PAG. 12 DE GROENE No. 3224

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl