Historisch Archief 1877-1940
rouwen en vrouwenleven
LESJES LEEREN
of belangstellingspunten?
LEERPLICHT gebiedt ouders hun
kinderen naar school te zenden.
Gehoorzaamheid gebiedt de
kinderen, er heen te gaan. Gehoor
zaamheid, gewilligheid, leergierigheid
dringt kinderen er toe, daar op te
letten en zich in te spannen, de gedo
ceerde stof in zich op te nemen. Wat
zijn de resultaten van dit alles? Weet u,
hoeveel een roede is ? Wanneer verliet
Philips II voorgoed de Nederlanden?
De groote rivier, die op Borneo naar
het Zuiden stroomt, heet de.... en bij
den mond ligt de stad.... ?
Wij vergeten. Wij leeren veel
onnoodigs, en wat wij noodig zouden hebben,
weten wij vaak niet. Hoe hebt u in een
spoorboekje leeren kijken? Kunt u een
postwissel zonder aanwijzing van den
ambtenaar invullen?
Zoo men bezwaren tegen het onder
wijs zou kunnen koesteren (nog afgezien
van den noodtoestand van het
oogenblik), dan zou het wel de overlading,
met onbruikbare abstracte leerstof en
een tekort aan zelf gevonden practische
kennis zijn. Het Belgische leerplan
voorziet hierin met de schepping van
de centres d'intérêt", waarmee ge
meend is, dat eenige uren per dag in
de laagste klassen der lagere school
steeds gewijd moeten zijn aan de
behandeling van een centraal onder
werp, dat de belangstelling der jeugdige
leerlingen heeft, en van waaruit ver
schillende vragen bij de kinderen,
soms gesuggereerd door de leerkracht,
opkomen, die het onderzoek, het
vergaren van kennis steeds in een
ruimer kring daarom heen leiden.
De Inspectie Hoorn, daarin voor
gegaan door den inspecteur Dr. H. B.
F. Westerouen van Meeteren, heeft
het onderwijs met deze belangstel
lingspunten" voor Holland ingevoerd
en op een aantal lagere scholen in die
streek wordt gedurende eenige uren
per dag in alle klass n steeds een der
gelijk centraal onderwerp behandeld.
BEGEEF u met mij naar het dorpje
Warder ten Zuiden van Hoorn,
gelegen aan den dijk van het
IJsselmeer, een dorpje van 160 gezinnen,
grootendeels levend van de veeteelt.
Het is niet makkelijk bereikbaar: een
smalle weg voert er heen, de
naastbijzijnde bushalte is een half uur
loopen. Bij het kerkje ligt de dorpsschool
met den meester en de juffrouw. Een
school als vele anderen, oppervlakkig
gezien. Kom echter binnen en merk
op, dat in de beide lokalen, hoewel er
orde en rust heerscht, de kinderen vrij
met elkaar praten, zachtjes om de
anderen niet te storen, dat zij opstaan
en weer gaan zitten om iets te halen,
?dat zij naar het bord loopen om er iets
van dichterbij te zien en dat er de
voelbare gespannen rust heerscht van
«en levendige bedrijvigheid. De meester
:staat rustig met ons te praten, terwijl
de klas slechts nauwelijks daarvoor
aandacht heeft. De klas? Vijf klassen
zitten hier in n lokaal bijeen, samen
vier en twintig kinderen. Hier wordt
nu al sedert een tiental jaren een proef
genomen met een nieuwe methode.
Methode ? Eigenlijk is het geen metho
de. Het is meer een wijze van denken
en een manier van het onderwijs te
organiseeren. Het is de Docschool",
waar activiteit inplaa*:s van Lsjrs
\ztren is gekomen. Sinds ongeveer een
jaar werd daarin weer opgenomen het
onderwijs met belangstellingspun
ten'1. Het centrum van de
gedachtenwereld in de klas is op het oogenblik:
het voedsel. Een paar dagen geleden
heeft meester 's ochtends gevraagd:
Wel kinderen, wat is voedsel?"
Watje eet, meester". Goed. Schrij
ven jullie nu eens allemaal op, wat je
gisteren gegeten hebt." De klas schrijft.
Let op, lezer: ongemerkt is dit dus een
schrijfoefening en tegelijk eischt het
concentratie en herinnering. Niets
mag er vergeten worden, geen koekje,
geen glas water.
Catrientje mag het voorlezen.
Catrientje heeft 's ochtends van moeder
een bruine en een witte boterham met
boter en jam gekregen, een glas melk,
een stuk koek.
En zoo leest Catrientje op, wat ze
alles gisteren gegeten heeft. Merk: een
leesoefening, waarin Catrientje met
haar stem tot uitdrukking zal brengen,
of wat zij at lekker was of dat ze er
niet van hield.
En kinderen", vraagt meester,
wat heeft Catrientje nu gisteren het
meest gegeten en jullie zelf waar
schijnlijk ook we' ?"
Brood, meester". Wat voor
brood?" Bruin en witbrood, meester".
Waarvan wordt bruinbrood gemaakt?
Van tarwe, meester". En witbrood?"
Pauze. Niemand weet het. Meester
zegt het: Ook van tarwe". En nu
zitten we er al midden in. Meester laat
bij den bakker wat tarwe halen, hij
laat bloem halen, en rogge. Hij laat
een stukje wittebrood, roggebrood,
bruinbrood halen. Alles wordt keurig
uitgestald en met kaartjes gemerkt.
Piet mag de kaartjes schrijven: schrijf
oefening. En nu wordt er gezocht:
waar komt de tarwe vandaan, en waar
de rogge. Er wordt op de
grondsoortenkaart van ons land met geteekende
papiertjes aangegeven, waar de ver
schillende graansoorten verbouwd wor
den. Nu blijkt plotseling, dat op laagveen
geen graan verbouwd wordt, maar dat
daar grasland is. Ongemerkt: aardrijks
kunde, natuurlijke historie, en deze
beide vakken niet theoretisch en ver-af,
maar zelf onderzoekend en vlak bij de
belangstelling van dit oogenblik. Een
kind vergeet dit niet meer gauw. Want
nu komen er vragen: komt alle graan,
dat wij gebruiken uit ons land? Uit
welke landen dan nog meer? Hoe
groeit eigenlijk het graan: zaaien,
mesten, oogsten. Hoe kiemt een korrel?
Men plant een korrel in een pot met
aarde. Eiken dag wordt door de kin
deren den stand van zaken in hun
schrift: Het Voedsel" opgeteekend.
Zoo ontstaat er een film van het
kiemen van een korrel. Hoeveel tarwe
is er noodig voor een brood? Hoeveel
tarwe komt er van een hectare grond?
Hoeveel is een hectare? Wat beteekent
hectare? Kun je je het voorstellen?
Pagina uit het schrift Het voedsel" van een der leerlingen. Illustratie bij een liedje
Neen, geen van de kinderen. Goed,
dan trekken we onze jassen aan, en
dan gaan we op een weiland uitzetten,
hoeveel een hectare is. Om de tien
meter, wat uitgemeten wordt met een
lang touw, komt een kind te staan:
tien kinderen op eiken rib. Zoo perken
we het stuk grond af. Geen van de
kinderen zal ooit vergeten, hoe
veel een hectare is. Op den terugweg
wordt gezongen: zangonderricht. Nu
tegen den dijk ophollen: gymnastiek.
Terug in school, wordt een verslag
geschreven van het meten: opstellen !
Nu worden sommetjes uitgerekend:
van n hectare komt zooveel hcctoliter
tarwe. Het land van Dirks oom in
Friesland is zooveel hectare en zooveel
are: hoeveel tarwe krijgt Dirks oom?
Wat kost een hectcliter tarwe? Dat
zien wj in de beursbsrichten van de
k-ant. Dan kunnen we ook uitreke
nen, hoeveel de opbrengst is van het
land van Dirk's oom. Maar hij heeft
eerste en tweede soort tarwe, dus zoo
veel van de eene soort, zooveel van
de tweede, dat is. ...
DIT kennen wij allen. Het is het
schoolboekjesgereken. Maar met
dit verschil, dat het voor deze kinderen
een persoonlijk belang is dit alles uit
te rekenen. Dirk is een beste jongen.
Zijn oom heeft hem pas een boek
gestuurd over vliegmachines. Hoeveel
Dirks oom verdient gaat hun dus zeer
aan het hart. En die belangstelling
voor de rekenkundige verrichtingen
blijft, als het gaat over de hoeveelheid
liters, die een koe dagelijks geeft, den
waren melkprijs, die Jan aan de melk
fabriek is gaan vragen, en als alles mag
verrekend worden op de gedrukte en
daartoe vriendelijk afgestane
melkstaten van de melkfabriek. En wanneer
een werkwoordsvervoeging, een zins
ontleding zich ook voegt in deze be
langensfeer dan wordt inderdaad spe
lenderwijs geleerd.
Dit is dus een goed stelsel. Het
eischt de kinderen op. De activiteit
(?Doe-school" noemen de promotors
het immers) is een betere leermeester
dan de beste onderwijzer. Hoewel ook de
onderwijzer zich hierbij zeer moet
inspannen. Want meer dan vroeger
moet hij uit zich en de kinderen de
scheppende en vindingrijke activiteit
doen ontplooien. Hij moet binnen een
door hem zelf gevonden of van anderen
gekregen schema het onderzoek" toch
in vruchtbare banen leiden en houden.
Hij moet grootere verbanden in het
oog houden en uit zijn meerdere weten
en ervaring het onderzoekende, vragen
de en beantwoordende gemeenschapje
in werkelijkheid tot leider strekken.
Naast dit alles kan, voor de mo
gelijke aansluiting met andere scholen,
de parate kennis niet verwaarloosd
worden. Deze wordt dus ingedeeld in
taken" of graden", die de kinderea
zelf moeten verwerven. Deze parate
kennis helpt den kinderen weer bij het
belangstellingspunt" en geeft beiden
onderdeelen een dieperen, met elkaar
verbonden zin.
Dit zijn korte opmerkingen over het
onderwijs in de dorpsschool van War
der, waar de heer S. J. Nijdam met
voortreffelijk inzicht en artistiek ver
nuft, deze wijze van werken toepast.
-Opstellen over ,,De Kip1
nlllllllllmlIblMMMIIIlllllllllllltlIltlMlllllllll
IN de lagere klassen van de school te Warder heeft
men voor eenigen tijd, als centre d'intérêt" genomen:
De Kip. De opstellen van de leerlingen uit deze klassen
getuigen van een origineelen geest en een tamelijk zelf
standig verwerken der gelezen en gehoorde stof, aangevuld
met eigen waarnemingen. Hier volgt zoo'n opstel van een
leerling uit de 2e klas.
Woonplaats vun de kip
Een kip woont in een kippenhok hij maakt zelf
geen nest een kip legt zoomaar de eiren op de grond
de kippen maken helemaal geen nest en de kippen
zlaapen op een stok en dan lege ze een beetje op haar
hurikies een bunzing bijt ze dood en dan heb ze geen
kippen meer en een sperwer bijt ze ook dood en de
katers maakt ze ook dood en de raten ook en een kip
slaapt ook wetders op een hek ook.
Niet onvermakelijk is ook een opstel van een leerlinge
uit de 36 klas, over het nut van de kip.
De kip is erg nuttug want hij legt eieren en die
eieren eten we op. En de mensen doen die op 't brood
en in de panekoeken en de bakker die doet het door
de taartjes en door de cake en tulebant dat heeft
juffrouw ons vertelt.
En toen mocht Maartje eierkoekjes bij Lakeman
halen. Met paas leggen de kippen een heele boel
eieren, die eten de mensen op.
Het vor*ls<*l van de kip
Een kip heb niet te vliegen. Want hij soekt wurmen
van de gront en de zwaluw eet muggen. Want de
zwaluws vliegen niet voor niks in de lugt en de
haanen eten ook wormen en de zwaluws eten geen wormen.
De kippen eten kalk want anders leggen ze wind
eieren en de kippen eten tarwe en mais en Mijne
steentjes en die steenjes komen in ze maag en dan
verteertet.
THiiiiiiiiiiiiifiiiiiiiiiliiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiMiimiii
PAG. 12 DE GROENE No. 3224