De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1939 18 maart pagina 3

18 maart 1939 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

DE GROENE AMSTERDAMMER OPGERICHT 1877 Redactie en Administratie: Keizersgracht 355, Amsterdam - C. Tel. 37964. Abonnement f. 10.?per jaar. Postrekening : 72880. Gem. Giro G 1000. Abonnementen kunnen met elk nummer ingaan, doch alleen tegen het einde van een jaargang, na opzegging vóór l December, worden beëindigd. 18MAART 1939 Wie volgt? MET verrassende snelheid heeft het Duitsche leger aan het onafhankelijk bestaan van Tsjecho-Slowakije een einde gemaakt, en terwijl de bezetting van Weenen in Maart van het vorige jaar, geheel Europa vermocht op te schrik ken en Parijs en Londen tot energieke protesten be woog, heeft de publieke opinie de bezetting van Praag gelaten aanvaard. Sommigen beschouwen dat feit als een weliswaar minder aangename, maar daarom niet minder logische consequentie van het accoord van München, anderen leggen het hoofd in den schoot en meenen dat tegen de Duitsche expansie geen verweer meer mogelijk is. Laat ons erkennen: van den rentenier-staat Enge land kan men weinig verwachten, tenzij papieren protesten. En Frankrijk heeft zijn eigen zorgen: het bekommert zich thans minder om zijn vroegere bondgenooten dan om zichzelf, en heeft daar alle reden voor. Is daarom een onbeperkt pessimisme gewettigd? Wij meenen van niet. De opvatting dat-van de Nederlandsche demo craten in den komenden tijd het uiterste aan energie gevergd zal worden, dwingt ons er echter toe, rekenschap af te leggen van de situatie waarin wij verkeeren. Nederland heeft geen behoefte aan blinde-, maar aan bewust gerichte activiteit. De vraag waarop de Nederlandsche democratie haar activiteit dient te richten, kan echter slechts beant woord worden in een analyse van de positie die na de annexatie van Tsjecho-Slowakije is ontstaan. Deze beschouwing van de buitenlandsche politiek zal blijken te leiden tot zekere consequenties voor onze binnenlandsche staatkunde. HET lijkt ons nuttig om er op te wijzen, dat wij hier uitgaan van de opvatting dat de Duitscheeconomie niet onstabiel genoemd mag worden. Vele de mocraten hebben de laatste jaren het tegendeel ver kondigd, en uit hun meening dat Duitschland bin nenkort toch in elkaar zou zakken wat stelden zij zich daarbij eigenlijk voor? de conclusie ge trokken dat de beste tactiek die van den struisvogel was: men stoppe het hoofd in het zand, en zie de leeuw is verdwenen ! Het is hier niet de plaats om onze opvatting over de economische positie van het Derde Rijk breeder uiteen te zetten: betrekkelijk kort geleden is dat in dit blad trouwens reeds geschied. Sindsdien heb ben zich in Duitschland geen nieuwe verschijnselen op economisch gebied voorgedaan. De financiëele situatie blijft moeilijk, wij ontkennen het geenszins: het tekort aan arbeiders is nog steeds nijpend, zoo nijpend zelfs dat de beroepsdwang" in optima forma is ingevoerd hetgeen een zekere stabiliteit op de arbeidsmarkt garandeert en dat de Duitsche regeering werklooze Amerikanen van Duitsche afstamming uit de Vereenigde Staten op haar kosten naar Duitschland overbrengt waar hun werk- en woon-gelegenheid gegarandeerd wordt, maar deze kenmerkende verschijnselen wettigen geenszins de meening dat wij binnen afzienbaren tijd de ineenschrompeling der Duitsche economie zullen aan schouwen. Trouwens, het industrieele apparaat van het Derde Rijk is door de practische inlijving van TsjechoSlowakije aanzienlijk sterker geworden. Rijke grond stoffen-reserves vallen den Duitschen machthebbers in handen. Hun zware industrie vindt een welkome uitbreiding in die van de Gau" Praag. De Tsjechi sche wapenfabrieken weet men, dat TsjechoSlowakije jarenlang de eerste wapen-exporteur was van de geheele wereld? zullen straks draaien voor het Duitsche leger, een leger dat reeds buitengewoon versterkt is door de ontzaglijke voorraden waarover de Tsjechische weermacht beschikte. En afgezien van de grondstoffen en fabrikaten, zullen de nieuwingelijfde gebieden tevens den voornaamsten facVOOR 6LKE BEURS 'N L. de Jong BROCHES 20 STUKS tor in het productieproces versterken: den arbeid. Vooral voor den Duitschen landbouw die met een schrikbarend tekort aan arb3idskrachten te kampen heeft, zullen de Tsjicho-Slowaaksche on geschoolde arbeiders, een ware uitkomst zijn. Of het Tsjechische volk ook wil werken ten bate van de Nazi's? Waarschijnlijk nu minder dan ooit. Maar de vraag of het tot samenwerking bereid, of het van zins is meer kanonnen te produceeren en minder boter te consumeeren, of het er zich bij neer kan leggen dat het met zijn beste krachten een machtsapparaat moet uitbreiden dat aan zijn na eeuwenlangen strijd veroverde vrijheid een bruut einde heeft gemaakt, deze vraag wordt niet gesteld. De zware Duitsche leger-auto's die Praag zijn binnengerold, vormen slechts de eerste aankondi ging van het geweld-systeem, waaronder het Tsjechische volk zich zal moeten bukken. ZELFS de meest optimistische beoordeelaar der huidige politieke situatie verwacht niet dat de Duitsche expansie met de jongste gebeurte nissen haar afsluiting heeft gevonden. In September vorig jaar waren er nog velen die meenden dat het de Duitsche regeering slechts te doen was om de vereeniging van het Duitsche volk; zij zagen in de Duitsche politiek minder een onbewimpeld streven naar macht dan wel een nobel streven naar recht: het recht voor het Duitsche volk om zich als zelf standig geheel te constitueeren dat het door den as-partner Italiëonderdrukte Tiroolsche deel ver geten werd, zagen zij die het z.g. Duitsche recht erkenden, gaarne over het hoofd. Had niet Hitler te Berchtesgaden en Godesb-rg verklaard, dat het Sudeten-land zijn laatste territoriale ambitie in Europa was" en dat hij geen volken van vreemden bloede in het Duitsche Rijk wilde opnemen" ? Aldus minister Chamberlain, Woensdag 28 September in het Lagerhuis. Chamberlain kon het weten: Hitler had deze belofte tegenover hem afgelegd. Indien de gebeurtenissen van de afgeloopen week n ding hebben aangetoond, dan toch wel dit: dat de eenheid van het Duitsche volk" slechts de bedriegelijke leuze is, waaronder de machthebbers van het Derde Rijk niet-Duitsche volkeren willen annexeeren. De nationaal-socialistische leer, die den mensch tot de natuur terug heette te brengen, de vrouw uit het arbeidsproces wilde bevrijden en de eenheid van volk en staat zou bewerkstelligen, heeft bij haar verwezenlijking .zichzelf opgeheven: het Duitsche platteland wordt ontvolkt, de Duitsche vrouw zwoegt aan de machines en in de kantoren, de Duitsche staat slokt vreemde volkeren op. Welk volk is nu aan de beurt? Ons voorloopig van een gespecificeerd antwoord op deze vraag onthoudend, lijkt ons in geen geval de veronderstelling te gewaagd dat de Duitsche macht in de richting van de Zwarte Zee belangrijk versterkt zal worden. Hongarije bestaat nog slechts bij de gratie van Duitschland. En indien Duitsch land de Hongaarsche aanspraken op het thans Roemeensche Zevenbergen gaat ondersteunen, waar ook een groote Duitsche minderheid woont, dan wordt koning Karol wel gedwongen de Berlijnschen machthebbers naar de oogen te zien. Het is maar al te waarschijnlijk dat den Hongaarschen graanvelden, den Roemeenschen boortorens en den Zuidslavischen mijnen binnen afzienbaren tijd het lot van de Tsjechoslowaaksche wapen fabrieken beschoren zal zijn: in dienst gesteld te worden van het straf-georganiseerde, krachtigopgebouwde, onverzadiglijke Duitsche productie apparaat. Natuurlijk zal die ontwikkeling niet zonder schokken verloopen. Van tijd tot tijd zal Duitsch land tegenslag htbben in de genoemde landen. Wij vreezen echter dat deze tegenslagen der algemeene lijn der ontwikkeling niet zullen wijzigen. Centraal- en Zuidoost-Europa, waar Duitschland thans reeds over machtige bondgenooten beschikt en waar iedere democratische traditie ontbreekt, lig gen open voor de Duitsche officieren en ingenieurs. HET ware dwaasheid te verheimelijken, dat velen, zoowel hier als elders, meenen dat Nederland een der eerstvolgende objecten der Duitsche expan sie-politiek is. In de Fransche pers hebben kort geleden hardnekkige geruchten de ronde gedaan dat Duitsche troepen op 15 Maart aan de onaf hankelijkheid van ons land een einde zouden maken. Dat wij voorloopig aan deze geruchten geen geloof hechten, vindt zijn oorsprong in de opvatting dat het niet de tactiek is van de Duitsche machthebbers om onvoorzien met bruut geweld op te treden: het geweld is slechts hun laatste middel. Zij streven er naar om den staat waarop zij het oog gevestigd heb ben, innerlijk uit te hollen. Zij organiseeren er de eventueele~TJüItsche minderheid, zij bevorderen er het ontstaan van nationaal-socialistische groepee ringen, zij lokken door economische maatregelen bepaalde groepen uit de bevolking naar zich toe tot de vrucht rijp is om geplukt te worden; sterker nog: tot zij bijna vanzelf afvalt. Op deze wijze zijn Oostenrijk en Tsjecho-Slowakije veroverd. In Nederland is het nog niet zoover dat het Duit sche leger zonder slag of stoot zal kunnen oprukken. Een inval in óns land zou den wereldoorlog ten gevolge kunnen hebben, waarvoor het Derde Rijk nog niet gereed is. Zoolang dat het geval is, zal ons land waarschijnlijk met rust gelaten worden. Of zijn er nog lieden die aannemen dat de Duitsche regeering heiligen eerbied koestert voor de Neder landsche onafhankelijkheid, die, haar oorsprong nemende bij de Unie van Utrecht, op den 2.3sten Januari j.l. haar driehonderdzestig jaar bestaan had kunnen herdenken? Wij gelooven niet dat iemand dezen eerbied zal veronderstellen. Trouwens, het zou den Duitschen machthebbers niet aan histori sche voorwendsels behoeven te ontbreken. Zij zouden zichzelf kunnen beschouwen als de recht matige opvolgers der Batavieren die, zooals ieder schoolkind weet, in het jaar 100 vóór Christus den Rijn zijn afgezakt. . . . A FGEZIEN van factoren van buitenlandsche ^?\ politiek die wij hier verder buiten beschouwing laten, zal de weerbaarheid van Nederland afhangen van de mate waarin onze regeering het geheele volk bij zijn onafhankelijk bestaan zal weten te interesseeren. Tsjechoslowakije is gevallen, niet doordat deze staat strategisch zwak, maar doordat hij innerlijk uitgehold was: groote groepen der bevolking waren, om motieven die hier niet ter zake zijn, weinig geneigd hun leven te wagen voor de vrijheid. Wij willen allerminst de noodzaak eener inten sieve bewapening van ons land ontkennen: een vlotter tempo ware alleszins gewenscht dit blad komt hierop spoedig terug. Maar hoe onontbeerlijk de wapenen ook zijn, in het uur van het gevaar is de gezindheid zeker zoo belangrijk, zoo niet belang rijker. De vraag waarvoor wij staan, is deze: kan de huidige Nederlandsche staat nu reeds rekenen op de grootst mogelijke toewijding ?.zijner burgers? Is het in het belang van de moreele kracht van ons volk, dat vierhonderdduizend menschen zonder werk rondloopen, terwijl volgens bescheiden schattingen n milliard aan kapitaal ongebruikt in de safe's ligt van de groote banken en terwijl wij beschikken over gedetailleerde plannen voor de uitvoering van openbare en andere werken die het Nederlandsche economische leven tot nieuwen bloei kunnen brengen ? Het ontbreekt Den Haag aan de energie die gevergd wordt door de tijden die wij beleven. De huidige regeering is te zeer een compromis tusschen tegengestelde stroomingen om waarlijk scheppend op te kunnen treden. Hier geeft zij een kleine injectie, daar legt zij een noodverband tot waar lijk forsch ingrijpen durft zij niet over te gaan. Haar economische politiek heeft nog steeds niet gebroken met de ouderwetsche opvattingen van den overigens zeer achtenswaardigen rente nier. Daarin schuilt het grootste gevaar. PAG. 3 DE GROENE No. 3224

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl