De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1939 18 maart pagina 7

18 maart 1939 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

Koning der Koningen Een reportage van den Sjah van Iran HET is de i8e Mei van het jaar 1933. Een gouden zon straalt boven Teheran, hoofdstad van het oude Perzië, thans Iran geheeten. De stad is als uitgestorven, niet door de hitte daartegen is men wel bestand! maar wegens het feit dat vandaag in tegenwoordigheid van Sjah Riza Pahlevi en het geheele corps diplomatique" de groote jaarlijksche paar denrennen buiten de stad gehouden worden. Twintigduizend toeschouwers zijn samengestroomd. De bel klinkt voor het hoofdnurhmer van het over laden program: de vierduizend-meter race. Weg zijn de paarden rechts de bocht om links de bocht om voorbij de tribunes weer rechts weer links nog vijfhonderd meter. Wie jaagt voorop ? Een Turkmeen maar een Perzisch officier zit hem op de hielen. Tot hun verontwaardiging zien de toeschouwers dat hij den Turk meen bij wien hij slechts een halve lengte achter ligt, in het mulle zand poogt te dringen. Zijn straf blijft niet uit: de Turkmeen richt zich op en ranselt zijn unfairen tegenstander op de gebruikelijke methode af met zijn paardenzweep. Hij is winnaar. De Per zische officier is verslagen.... Tusschen twee stevige agenten wordt de Turkmeen gebracht voor Sjah Riza Pahlevi, Koning der Koningen. Tril lend van woede over den nederlaag van den besten ruiter uit zijn leger, slingert hij den overwinnaar een reeks scheldwoorden in het gezicht. Een trap in de maag volgt. Tenslotte wordt de ongelukkige nog door een aantal hovelingen afgeranseld. De officier gaat vrij uit.... ENKELE jaren geleden was er geen vroolijker losbol aan de Fransche Rivièra dan de gewezen Sjah van Perzië, Achmed, die in 1925 voor Riza Pahlevi het veld had moeten ruimen. Zijn frivole lichtzinnigheden trokken de aandacht der Parijsche journa listen en n hunner herinnerde in een artikel over den vroegeren heerscher, gebruik makend van het feit dat in het zoet-gevooisde Fransch gris" zoowel grauw" als aangeschoten" beteekent en men tusscheri sjah" en chat" (kat) met geen menschenmogelijkheid verschil in uitspraak kan hooren, aan het bekende spreekwoord La nuit tous les chats sont gris". Des nachts zijn alle katjes grauw.... of alle sjah's aangeschoten.... Exsjah Achmed legde zich bij deze con stateering neer, maar zijn overwinnaar brieschte van woede over de beleediging het nieuwe Iran aangedaan, en toen, twee maanden geleden, Pierre Dac, de volgens velen weinig belangrijke re dacteur van het volgens allen nog minder belangrijke weekblaadje Os a Moelle" zoo ontactisch was, het woordenspel van den kat en den sjah te herhalen, brak Riza Pahlevi bruusk de betrekkingen met Frankrijk af. In 1930 is het gebeurd dat de vrouw van den sjah, de koningin van Perzië, bij een religieuze plechtigheid te Koem, de plaats waar Fatma, de dochter van den Profeet, begraven is, een ge deelte van haar gelaat liet zien. Striemend suisten de verwijten van den orthodoxen priester op haar neer. Het volk liep te hoop. Onmiddellijk zond de sjah enkele tanks en pantserwagens naar Koem. Zonder zijn schoenen uit te doen o schande ! wandelde hij de heilige moskee binnen, en ranselde eigenhandig den priester af. In 1927 werd een beambte van het Amerikaansche consulaat, Robert Imbrie bij name, doodgeslagen door een hoop volks toen zij hem een foto zagen nemen van een religieuze plechtigheid. De verontwaardigde menigte stond onder leiding van een Sajjid, een rechtstreekschen afstammeling van den Profeet. De sjah greep in: de Sajjid werd gevangen genomen, ge vonnist, ter dood veroordeeld, opge hangen. Een afstammeling van den Profeet opgehangen omdat hij een ongeloovigen Christenhond het levens licht had uitgeblazen . . WIE is deze Sjah Riza Pahlevi? Wie is deze onstuimige heer scher van een rijk, dat reeds zoovele lotgevallen achter den rug heeft? On der Darius was het, zeshonderd jaar voor Christus' geboorte, het centrum van het eerste wereldrijk, duizend jaar later hadden de machtige Sassaniden er de leer van Zarathoestra inge voerd, de Arabieren hadden er onder hun heerschappij de melancholieke dichters Omar Khayyam en Hafiz gekoesterd, Mongolen en Turkmenen hadden in de twaalfde en veertiende eeuw het land gebrandschat en ge plunderd, Afghanen en Turken er de macht in handen gehad. In de negen tiende eeuw was het eens machtige Perziëverworden tot heet-begeerde prooi van Russen en Engelschen. Wie is deze Riza Pahlevi die hej waagt, betrekkingen met groote mo gendheden af te breken op grond van achterklap der Parijsche boulevards? Ligt de tijd reeds zoover achter hem, dat slechts Zweden gendarmen waren in het Perzische Rijk, dat men onder de douane-ambtenaren slechts Belgen telde, dat het een Engelsche bank was die de banknoten uitgaf en dekte, en dat het een Engelsch legercorps was, de South Persian Rifles" dat zich als heer en meester gedroeg in een groot deel des lands? Inderdaad, die tijd is er geweest. RIZA PAHLEVI is de Kemal Ataturk van Perzië. Evenals deze is hij door het leger opgeklommen. Zijn afkomst is echter nog lager. Terwijl men van Kemal nog weet, waar en wanneer hij geboren is, verliest de afkomst van den Sjah Riza zich in de uitgedroogde, dorre steppen van het Arabisch hoogland. De jonge Riza nam oorspronkelijk dienst in de Kozakken-divisie van het Perzische leger, een door Russen gecomman deerde afdeeling. Na twintig jaren zwaren dienst werd hij tot officier be vorderd. Dat waren de jaren dat de ontevredenheid groeide tegen het slappe bewind van den corrupten Achmed, die de dagen van zijn heerschappij en de belastingen zijner onderdanen te Deauville verspilde in het luchtig gezelschap van niet minder luchtige danseressen. De groenteboer-sjah" werd hij genoemd. Eens namelijk, toen er hongersnood heerschte in het land, had hij 's lands geheelen graanvoorraad opgekocht en tegen buiten sporig hooge prijzen weer verkocht aan het hongerend volk. Het geld kwam spoedig daarna terecht in de safe's der Parijsche juweliers .... Het waren buitenlanders die in Perziëaan de touwtjes trokken. Rus land en Engeland hadden het land in 1907 formeel verdeeld als kinderen een koek. In den wereldoorlog hadden de Engelschen zich van het bestuur meester gemaakt. De Anglo Persian Oil Company" die de rijke petroleumvelden van Zuid-Perziëexploiteerde, maakte fantastische winsten. Wat wonder dat het leger zich van den zwakken Sjah wilde ontdoen ! Wat wonder dat men snakte naar een man die den buitenlandschen invloed zou terugdringen en de eigen kracht van het land tot ontwikkeling zou brengen ! Riza Pahlevi is deze man geweest. Op 20 Februari 1921 bezette hij Teheran, geholpen door vijf-en-twintig honderd dappere kerels. Twee jaar later was hij eerste minister. Nogmaals twee jaar later zat hij als erfelijk Sjah op den troon van Darius. Hij regeert met straffe hand. Met de stamhoofden der Arabieren, Loe ren, Koerden, Turken, Turkmenen, Beloedsjen, Afghanen, Bachtiaren, Kaschgaï's en hoe de in Iran wonende volkeren verder heeten mogen met de stamhoofden die tegenstribbelen tegen zijn moderne methode's maakt hij korte metten. Het leger is voor treffelijk georganiseerd. Een net van macadam-wegen is over het barre land gelegd. Haast verbindt een spoorweg dwars door bergen en woestijnen de Kaspische Zee met den Perzischen Golf. Moderne verkeersvliegtuigen ver binden Teheran met de uithoeken van het rijk: afstanden waar men per auto veertien dagen voor noodig heeft, leggen zij af in zeven uur. Een oorlogs vloot is opgebouwd, een handels marine is in de maak. In Tebris en Ispahan snorren de spinmachines, weefmachines daveren reeds op tal van plaatsen in het land. De plannen voor electriciteits-centrales en stuwdammen liggen gereed. Honderden jonge Perzen worden jaarlijks naar buitenlandsche universiteiten gezonden. Straks worden de binnenlandsche ijzer-, zink-, looden zilver-ertsen ontgonnen. Zeker, de opbouw voltrekt zich niet zonder schokken: de dorpshutten, waarnaast de benzine-pomp prijkt, zijn nog steeds gebouwd uit leem en modder. Teheran heeft een grootsch station, waarvan per week drie treinen ver trekken, en een opera, waarvan het gezelschap ontbreekt. En ook over den Sjah is niet iedereen tevreden. Over zijn ijver niets dan lof ! Maar hij heet hebzuchtig te zijn en wreed. Zijn invloedrijkste minister is, na twee jaar in den kerker gezucht te hebben, plotseling gestorven en als de Sjah op reis gaat, kan hij zijn kogel vrij en Rolls-Royce niet ontberen. Een verlicht despoot dus ? Misschien is deze formuleering nog de minst ongelukkige. Ook wellicht om deze reden dat in haar tot uitdrukking komt dat de onbarmhartige maar ener gieke heerschappij van den enkeling, steunend op een kleine groep, een noodzakelijke phase is in de ontwikke ling der volken van het Nabije Oosten. Het is bij vele Europeesche staten tijdens den overgang van middeleeuwsche naar moderne maatschappij niet anders geweest. Rechts : Het oude Iran (vellen-wasschen in de beek) Links : Het nieuwe Iran (een petro leum - raffinaderij)

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl