De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1939 25 maart pagina 3

25 maart 1939 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

DE GROENE AMSTERDAMMER OPGERICHT 1877 Redactie en Administratie: Keizersgracht 355, Amsterdam - C. Tel. 37964. Abonnement f. 10.?per jaar. Postrekening : 72880. Gem. Giro G 1000. Abonnementen kunnen met elk nummer ingaan, doch alleen tegen het einde van een jaargang, na opzegging vóór l December, worden beëindigd. 25 MAART 1939 Oorlog of vrede*? DE gebeurtenissen van de afgeloopen week: de volledige ommekeer die, althans op het eerste gezicht, in de Britsche politiek ge komen is, de pogingen tot het smeden van een gesloten anti-Duitsch front, de diplomatieke be drijvigheid die in alle Europeesche hoofdsteden heerscht, de berichten van troepenconcentraties op den Balkan het dwingt alles tot beantwoording van de vraag: oorlog of vrede? Slaat straks het uur waarop de democratische mogendheden zullen afrekenen met den machtigen totalitairen rustverstoorder, die nu reeds vijf-en-tachtig millioen in woners binnen zijn grenzen telt: bijna evenveel als Frankrijk en Engeland tezamen? Zal het verzet tegen zijn agressiviteit nu op een dergelijke wijze georganiseerd worden dat de gewapende strijd on vermijdelijk is, die wellicht door velen in de demo cratische staten als een verlossing zal worden ge voeld ? Het is niet eenvoudig om op deze vragen, die vragen van leven of dood vóór ons zijn, een eenigermate betrouwbaar antwoord te geven. Dat er onrust heerscht, is een feit. Menigeen vreest een oorlog op zeer korten termijn. Menigeen poogt er zich door particuliere maatregelen tegen te beveiligen. Ge sterkt door het besef, een daad van gewettigd pa triotisme te volvoeren, slaat Nederland aan het hamsteren. Waarom eigenlijk? Het zijn de gebeurtenissen aan de Roemeensche grens geweest die tot de onrust aanleiding hebben gegeven. Men zei dat Duitschland een onverhoedschen aanval op Roemeniëvoorbereidde. Berlijn protesteerde merkwaardige, ja onheilspellende analogie met de gebeurtenissen op 21 Mei van het vorig jaar, toen Berlijn er van beticht werd, Tsjechoslowakije te willen binnenrukken! Op het oogenblik dat wij dit schrijven, is inderdaad alles nog rustig; het is echter zaak, dit Roemeensch intermezzo nader te beschouwen. DE spanning tusschen Roemeniëen Hongarije bergt in elk geval groote gevaren in zich. Het is bekend dat Duitschland dat in oorlogstijd met een ontzagwekkend tekort aan petroleum te kampen zal hebben, vooral nu de synthetische pro ductie nog niet voldoende ontwikkeld is, reeds lang begeerige blikken werpt op de Roemeensche petroleumvelden. Bij de economische onderhandelingen die in de afgeloopen weken te Boekarest gevoerd zijn, schijnt de Duitsche onderhandelaar wien de ironie der geschiedenis den naam Wohltat" heeft gegeven, de Roemeensche regeering voorgesteld te hebben, Duitschland de geheele productie af te staan. Het antwoord was de mobilisatie van vijf legercorpsen. Het is zeer de vraag of een conflict tusschen Roe meniëen Hongarije gelocaliseerd zou kunnen blijven. Afgezien van politieke, spelen hier ook strategische factoren een rol, waarop wij hier niet nader kunnen ingaan. Men mag aannemen dat Roemeniëzich tot het uiterste zal verzetten. Koning Carol is geen figuur om zich door de dreigementen van Hitler en de zijnen te laten intimideeren. In tegenstelling tot de Chamberlain's en Daladier's heeft hij begrip voor de gangster"-methodes die in Europa opgeld doen. Om deze redenen mag men een overrompeling van Roemenië, te vergelijken met die van Oostenrijk in Maart 1938 en die van Tsjecho-Slowakije in Maart 1939, op het oogenblik voor uiterst onwaar schijnlijk, zoo niet voor onmogelijk houden. Slechts wanneer Hongaarsche troepen zich zouden bepalen tot de herovering van het bij de vredesverdragen verloren gegane gebied het genoemde Transsylvanië, bestaat er eenige kans, dat de oorlog gelocaliseerd blijft. Deze herovering zou echter de positie van Duitschland uitermate versterken. Zij zou Duitschland de kans geven zich geruimen tijd voor te bereiden op den beslissenden aanval op de Roemeensche rijkdommen. PNIT gevaar wordt te Parijs, maar vooral te Lx Londen ernstig beseft. Een gedeelte der Engelsche regeering is zich bewust dat Roemeni op het oogenblik de eerste verdedigingslinie is van het Britsche Wereldrijk. Men dient er echter op te ?wijzen dat een ander deel van het kabinet de geslepen Sir John Simon werd als woordvoerder L. de Jong genoemd , en trouwens ook een deel van de pers er voorstander van is Duitschland eerst in het Nabije Oosten ,,op te vangen". Het is geenszins onmogelijk dat deze predikers der passiviteit weer meer het oor van het algemeene publiek zullen krijgen, wanneer eenmaal blijkt dat Duitschland voorloopig niets van plan is. Deze mogelijkheid is tot waarschijnlijkheid ge worden nu het met de organisatie der nieuwe coll;ctieve veiligheid zoo slecht vordert. Men kan moeilijk zeggen dat de Engelsche po gingen tot het scheppen van een anti-Duitsch front veel succes hebben gehad. Het valt den conserva tieven niet gemakkelijk om met de nog vorig jaar gesmade Sowjet-Unie samen te gaan. En van haar kant heeft de Sowjet-Unie volkomen gelijk dat zij de toegestoken hand niet onmiddellijk aanvaardt: De Sowjet-Unie en Roemeniëhebben een gemeen schappelijke grens; Engeland en Roemeniëniet. ,,Is het soms de bedoeling van Engeland, ons allén tegen Duitschland te laten strijden?" Dat zal men te Moskou gedacht hebben. En het antwoord aan Londen was: Laat ons een conferentie beleggen om te zien wat wij gezamenlijk voor Roemeni kunnen doen, in geval van nood". Wel te verstaan: gezamenlijk ! Maar Londen voelde oorspronkelijk niets voor een conferentie. . . . Evenmin als de Sowjet-Unie waren de staten van Centraal- en Zuidoost-Europa geneigd aan de Engelsche regeering blindelings vertrouwen te schenken. Polen aarzelt; Zuid-Slavië, beklemd tusschen Duitschland en Italië, aarzelt; Boelgarije, economisch geklonken aan het Derde Rijk, aar zelt. .. Voor deze staten vertegenwoordigt Engeland een mogelijkheid, een hoop, een wensen wellicht; maar Duitschland is de onmiddellijke, de dreigende realiteit. Met de Duitsche regeering moeten zij rekening houden, de Duitsche regeering moeten zij ontzien. Ter illustratie n typeerend feit: in den zomer van het vorig jaar heeft de bekende publicist Paul Einzig een fascineerende schets geschreven van het Duitsche Balkan-offensief, getiteld: Bloodless Invasion". Het boek heeft een duidelijke antiDuitsche strekking. Het mag op den Balkan niet verkocht worden.... Einzig heeft er op gewezen dat Frankrijk en Enge land slechts op n wijze de Balkenstaten uit den greep van het Derde Rijk konden verlossen: door hun producten te koopen tegen hoogeren prijs dan Duitschland biedt. Een economisch offensief kan men niet met een ideologisch, doch slechts met een economisch contra-offensief bestrijden. De Engel sche en de Fransche regeering hebben eenige stappen in de door Einzig en anderen gewezen richting gedaan, maar de moeilijkheid is dat zij alles wat zij op den Balkan koopen, elders niet kunnen koopen. En elders" wil hier zeggen in hun eigen wereldrijk". Door in Roemenië, Boelgarije, Zuidslaviëen Griekenland graan, petroleum, tabak en hout te koopen, nemen de democratische regeeringen den Canadeeschen graanhandelaar, de petroleumproducenten van Venezuela, Trinidad en het Nabije Oosten, de tabaksverbouwers van Noord-Afrika en de houthandelaars van Noord-Amerika tegen zich in. Hoezeer in de Britsche Dominions" het Duitsche optreden dan ook gelaakt is, men krijgt niet den indruk dat zij er gebrand op zijn om ter wille van den Balkan te velde te trekken. In Zuid-Afrika en Canada is de strijd tusschen de Empire-voorstanders en de isolationisten weer fel opgelaaid. Tenslotte is ook de houding van de Vereenigde Staten tegenover de Britsche pogingen niet geheel duidelijk. Engeland stelde een gemeenschappelijke verklaring voor waarom zouden de Vereenigde Staten deze verklaring niet, eventueel tezamen met Frankrijk, de Sowjet-Unie en Polen onderteckenen? Waarom komen zij met een eigen uitspraak? Het is mogelijk dat Roosevelt die om binnenlandsche redenen in zijn buitenlandsche politiek zeer voor zichtig moet manoeuvreeren, den schijn van volle dige onafhankelijkheid wil handhaven. Het is echter ook mogelijk dat er nog steeds hier en daar lichte wrijving met Engeland is die hem verhindert, recht streekschen steun te geven. In Zuid-Amerika vlot het nog steeds niet tusschen Engeland en de Ver eenigde Staten. De Vereenigde Staten voeren een handelsoorlog met Argentiniëen van Argenti niëis Engeland de beste klant en leverancier. Ook in Braziliëzijn ernstige moeilijkheden. Tenslotte is er het Verre Oosten waar Engeland tot schade der Amerikaansche belangen Japan met een zekere welwillendheid behandelt die te Washington niet begrepen wordt. BERLIJN windt zich voorloopig niet op. Het eenige dat misschien op het oogenblik reden tot bezorgdheid geeft, is de houding van Italië, waar men de jongste gebeurtenissen in Midden-Europa niet met dat enthousiasme heeft begroet, dat de uiterlijke hechtheid van de as Rome?Berlijn schijnt te eischen. Dat Duitschland overigens voorloopig niet van zins is, zijn agressieve politiek te wijzigen, wordt wel bewezen door de annexatie van het Memel-gebied. Deze annexatie die men overigens reeds maandenlang verwachtte, juist nu uit te voeren wil men een sprekender bewijs van het zelfvertrouwen dat te Berlijn heerscht ? De vraag of dat zelfvertrouwen op den langen duur gerechtvaardigd is, willen wij hier onbeant woord laten. Zij zou ons voeren tot beschouwingen van een te speculatief karakter. Wij gelooven echter dat de Duitsche regeering in het algemeen haar zwakheden wel kent; dat zij wel weet dat zij niet gereed is voor het voeren van een langdurigen oorlog. Een deel van de rust waarmee zij thans optreedt, zal men daarom wel mogen verklaren uit het feit, dat zij er min of meer op rekent, dat er in de naaste toekomst geen oorlog komt omdat zij het niet op dm oorlog zal laten uitloopen waarvoor ook de andere regeeringen in wezen uiter mate bang zijn. Het is zeer waarschijnlijk dat de Mtddellandsche Zee binnenkort een nieuwen haard van onrust zal vormen: Italië, door Duitschland gedekt, zal zijn eischen stellen. Het is mogelijk dat dit tot oorlog leidt. Maar is het ook waarschijnlijk, nu de militaire voorsprong van Italiëen Duitschland sinds Saptember grooter is geworden ? Wij b twijfelen het. En voor een ander deel zal de Berlijnsche kalmte herleid dienen te worden tot de opvatting dat er tusschen de verschillende staten, die zich thans formeel tegen het Duitsche optreden keeren, teveel tegenstellingen zijn om een langdurig samengaan waarschijnlijk te maken. Men is nu verontwaardigd over Tsjecho-Slowakije; de publieke opinie heeft zich weer met felheid geuit. Drie maanden rust", denkt Berlijn, en de democraten hebben weer alles vergeten. Als wij het monsterverbond aan zijn lot overlaten, valt het straks vanzelf uiteen, aangenomen dat het inderdaad tot de vorming van een dergelijk verbond komt." Het is niet onwaarschijnlijk dat Berlijn het met deze opvatting aan het rechte eind heeft. Van de Chamberlain's en Daladier's behoeft men geen felle, consequent anti-Duitsche politiek te verwachten. SUMMA SUMMARUM: wat is er deze week veranderd ? Wij gelooven: niet zoo heel veel. Natuurlijk kan deze conclusie door den loop der feiten gelo genstraft worden: absolute zekerheid is, indien ergens, dan zeker op het gebied der politiek uitge sloten. Maar wanneer men alles rustig overweegt, wanneer men zich niet tot een ongerechtvaardigd optimisme laat verleiden door vette koppen in de dagbladen, wanneer men zich afvraagt: heerscht nu, op dit oogenblik, in Londen en Parijs de be reidheid niet slechts tot papieren protesten en formeele verklaringen, maar tot de ijzeren daad, tot den oorlog als het moet, wil men er alles risqueeren in een ontzaglijk er op of er onder" ? dan meenen wij dat het, indien het ooit nog daartoe komt, op het oogenblik nog niet zoo ver is. En daarom lijkt het ons het waarschijnlijkst dat Duitschland voorloopig zijn zin kan doorzetten. Restaurant DORRIUS N.Z. Voorburgwal b.h. Spui, Amsterdam PLATS DU JOUR EN A LA CARTE PAG. 3 DE GROENE No. 3225

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl