Historisch Archief 1877-1940
DE GROENE AMSTERDAMMER
OPGERICHT
1877
Redactie en Administratie: Keizersgracht 355, Amsterdam-C. Tel. 37964. Abonnement f. 10.?per jaar. Postrekening : 72880. Gem. Giro G 1000.
Abonnementen kunnen met elk nummer ingaan, doch alleen tegen het einde van een jaargang, na opzegging vóór l December, worden beëindigd.
APRIL
1939
Neutraal of solidair?
>Pro/, dr. H. J. Pos
Uitgaande van een scherpzinnige begripsontleding toont de
Amsterdamsche hoogleeraar prof. dr. H. J. Pos in het hiervolgende artikel de
innerlijke leegheid aan van de neutraliteit, die in onze dagen door velen in
den lande als een positief goed wordt geprezen. Tegenover de neutraliteit
stelt hij de houding eener objectieve solidariteit. Werd deze door de in
geestelijk opzicht leidende kringen aanvaard, dan zou dat voor hen zelf
en voor onze geheele samenleving van onberekenbaar nut kunnen zijn.
DE dynamiek van zich verscherpende tegen
stellingen, die in de tegenwoordige wereld
over meer en meer staten zich verbreidt,
zoodat het er naar uitziet, of uiteindelijk de
menschheid in een reusachtige tweekamp over haar lot zal
hebben te beslissen, doet zich ook bespeuren in een
land als het onze, dat door de historisch gegeven
verhoudingen niet geroepen is om een leidinggevende
rol te spelen, maar anderzijds bij de toekomstige
ontwikkeling der groote machten met zijn meest
vitale belangen betrokken is. Zooals in de groote
botsing het vraagstuk van onze neutraliteit in een
mogelijk conflict door de nieuwe verhoudingen
anders gesteld en daarom ook anders opgelost zal
moeten worden dan voorheen, zoo schijnt ook in
de verhouding van den enkeling tot de gemeenschap
de kwestie der neutraliteit opnieuw aan de orde
gesteld te worden en om een waardebepaling te
vragen, die met de nieuwe situatie in overeenstem
ming is. Aanleiding daartoe is het feit, dat velen,
die opgegroeid zijn onder de leuze van vrijheid in
den zin van een recht om ongemoeid gelaten te
worden, zich beklagen over de opdringende mach
ten, die als een opstuwende vloed aan de beschou
welijke rust minder en minder ruimte laten. Deze
klacht, die in het bijzonder van intellectueele zijde
gehoord wordt, stelt de vraag aan de orde, wat neu
traliteit eigenlijk is, of de enkeling een recht op
haar kan doen gelden, wat haar waarde is. Bezin
ning over de juiste beteekenis der termen kan klaar
heid brengen in wat men eigenlijk wil, immers de
taal is in zichzelf helderder dan het verward ge
bruik dat we soms van haar maken.
Neutraliteit, vrijheid, onpartijdigheid, zijn ter
men, die een houding aanduiden, waarbij de mensch
als willend wezen betrokken is. Neutraliteit kan
schijnbaar buiten den wil om zich voordoen: ze
kan gevolg zijn van omstandigheden, die maken
dat men bij een conflict niet betrokken wordt. Met
de beperktheid van het mensch-zijn is die mogelijk
heid gegeven: de wereld is zoo groot, de mensch
daarin zoo klein, dat men in letterlijken zin niet
bij alles kan zijn. Van het meeste merken we niets,
of vernemen we uit de verte. Onze beperktheid is
in dit geval niet enkel gebrek, ze is ook onze veilig
heid. Men kent de klassieke beschrijving, door
Lucretius geboden, van den toeschouwer die van
de kust tegen storm vechtende schepen gadeslaat
en zich veilig weet. Van vermaak in de moeiten van
anderen is geen sprake dit zou iets als averechtsche
deelneming zijn?, de toeschouwer geniet het voor
deel, dat een goedgunstig, zij het wisselvallig lot
hem bescheert, zonder dat de moeiten der
medemenschen of de vrees voor een ommekeer een
schaduw werpen. Men zal gemakkelijker het egocen
trische en weinig kameraadschappelijke van zulk
een houding afwijzen dan men er in slagen zal de
kern ervan in zijn eigen gedrag geheel te vernie
tigen.
De gevoeligste mensch is niet zonder een neutrale
binnenruimte van ongevoeligheid voor den nood van
anderen, iets wat hem met instinctieve zekerheid
buiten de volle maat van het algemeene leed doet
blijven, ten einde niet onder te gaan. Juist de
medegevoelige is soms tegenover zichzelf verplicht tot
schijnbare hardheid, omdat anders zijn altruïsme
de grens zou overschrijden en te kort doen aan de
naar buiten zich -Ruitende verhouding tot zichzelf
die voor ieder nc.dig is. Waar dit dreigt, wordt
neutraliteit, of liever neutraliseering van invloeden
van buiten en diensten aan anderen tot een eisch,
die voortvloeit uit de verplichtingen die men heeft
tegenover zichzelf. Het medegevoel en het altruïsme
kan men niet al maar laten toenemen: het is dialec
tisch verbonden met de eischen van het eigen be
staan.
IN een wereld waarin de oproep tot gemeenschap
van de zijde der massa's zoo luid klinkt als in
de onze, komt het voor dat de enkeling zijn neutra
liteit prijs geeft zonder waarachtig besluit:
meedrijvend zonder weerstand met den stroom om hem
heen, gaat hij een solidariteit aan dieme'r heeft van
de eenzaamheid ontvluchtende verkleefdheid dan
van strijdbare dienstvaardigheid. Het is waar, dat
velen, dat de meesten door de zuigkracht der massa
worden meegetrokken voordat ze tot zichzelf ge
komen zijn. De kritiek, door het individualisme op
hen geoefend, is juist.
Het verwarrende in de tegenwoordige situatie is
echter niet zoozeer dat velen zich bij een der groote
stroomingen aansluiten zonder de neutraliteit als.
voorbereiding gekend te hebben, dan dat in de
dunne bovenlaag van over meer ontwikkeling en
bewegingsvrijheid beschikkenden hierin een argu
ment gevonden wordt om een eigen positie van
afzijdigheid te bepleiten, die bestemd is om den
bevoorrechte en zijns gelijken te behoeden tegen
de vergrovende aanraking met de massa. Een hou
ding, die, zooals van zelf spreekt, bij die massa ge
voelens van bitterheid opwekt wat op ressenti
ment zou kunnen berusten maar die gelukkig
ook wordt afgewezen door allen die kritisch genoeg
zijn om te begrijpen, dat het hier met de neutraliteit
misgaat doordat het punt is bereikt waarop zij om
slaat in de onrechtmatige aanspraak van tot het
uiterste ongemoeid gelaten te willen zijn; een aan
spraak die te minder recht heeft naarmate de betee
kenis die de leidinggevende klasse voor de andere
kan hebben, hooger is aan te slaan. De verdediger
van de neutraliteit vóór alles en tot het uiterste,
zal trachten als een onvermijdelijk en daarmede
als van de macht der omstandigheden afhankelijk
grensgeval voor te stellen de houding, waarvan hij de
eigenlijke positieve waarde niet begrijpt, omdat die
boven de neutraliteit ligt: de houding der solidariteit.
Solidariteit is nog niet het zich invoegen in een
belangengemeenschap, waarbij de enkeling van
het rechtstreeksche zoeken van voordeel iets afdoet
ten einde langs den gezamenlijken omweg meer te
bereiken. Het is een houding, die tusschen menschen
mogelijk wordt dank zij de prijsgave van het per
soonlijk recht op de negatieve vrijheid, die neutrali
teit heet. Deze prijsgave kan door bepaalde omstan
digheden worden gewekt, zij is niet in deze gegrond.
Als vrije doorbreking van de aanspraken der neu
traliteit is de solidariteit de negatie van de in de
neutraliteit gelegen vrijheid. Da geest der solida
riteit die de leegheid der neutraliteit en haar
egoïsrm, dat zich als recht vermomt, doorziet, is
de meerdere van de geest der neutraliteit
Wie aldus de solidariteit begrijpt, niet als onzelf
standige gebondenheid, maar als vrije verbonden
heid, als een de neutraliteit te bovengaande waarde,
zal niet meedoen in het koor dat de lof der neutra
liteit boven alles zingt en dat ook in ons vaderland
zoo sterk bezet is dat de lucht er van trilt. Hij zal
tegenover de logica der neutraliteit een andere
logica stellen, die duidelijk maakt, dat het niet aan
gaat om aan de zelfzucht steun te verleenen door
haar als een recht voor te stellen, en dat het on
waardig is om als verdienste of ordening van hooger
hand voor te stellen, wat, in grooter verband ge
zien, even noodzakelijk als puur toevallig is: neu
traliteit kan hoogstens voordeelig, zij kan geen recht
of deugd zijn. Hij zal duidelijk maken, dat wanneer
het om oorlog gaat, een neutrale positie niet dwin
gend door den gang der gebeurtenissen wordt voor
geschreven, maar als de meest voor de hand lig
gende, de veiligste, kan worden aanvaard op grond
van overwegingen, die een andere mogelijkheid
ongebruikt laten: die der solidariteit. Hij zal doen
verstaan, dat, zoo voor de hand liggend en
menschelijk het zijn moge om de kans op afzijdigheid, waar
die zich voordoet, aan te grijpen, het toch in ander
opzicht iets onmenschelijks heeft om niet solidair
te zijn met de partij die men in haar recht acht en
op welker overwinning men in stilte blijft hopen,
zonder haar openlijk bij te treden. De aanvaarde
afzijdigheid verplicht tot onthouding van effec
tieven steun aan de goede zaak, tot verloochening
van oprechte sympathie, in zekeren zin is ze een
verraad naar beide zijden, een prijsgave van prestige
dat den betrokkene in zelfschatting doet dalen.
Wanneer hij in die situatie zijn zelfgevoel tracht te
versterken door daden van onzelfzuchtige toewij
ding naar weerszijden, dan wordt toch de grens van
het daarin mogelijke bepaald door diensten, die op de
uiteindelijke beslissing van geen invloed kunnen
zijn.
WANNEER neutraliteit niets bizonder verhevens
heeft, omdat ze hoogstens toelaatbaar kan
zijn, dan is ook het verband dat wel gelegd wordt
tusschen neutraliteit en objectiviteit verwarrend,
zoowel ter zake van het handelen als van de weten
schap. Wat het eerste betreft: neutraal handelen
in den vollen zin van het woord kan er niet zijn,
daar in neutraal een negatie zit. Een neutrale hou
ding wél, dat is een houding waarin men zich van
een handelen onthoudt. In de beperktere mogelijk
heden die na de keuze der neutraliteit overblijven,
staat voorop de handhaving van het eenmaal in
genomen standpunt, waarbij men het druk kan
hebben met de opdringende partijen van zich af
te houden. Wil men het objectief noemen, dat die
inspanning naar weerszijden met gelijke kracht
wordt uitgeoefend, dan blijft het negatieve in die
objectiviteit, dat men zich buiten een oordeel over
het recht der strijdenden houdt en zich dus niet in
waardeeringen begeeft. Anders wordt dit, wanneer
men als scheidsrechter wordt aangezocht, daar dan
de neutraliteit van geen oordeel te willen hebben,
moet overgaan in de objectiviteit van bereid zijn
om een oordeel te vellen, dat nu niet om zijn neu
traliteit, maar om zijn veronderstelde onpartijdig
heid als bindend zal worden aanvaard. Onpartijdig
heid van oordeel heeft dus niet meer den puur nega
tieven zin van: geen-partij-kiezen; ze is boven de
neutraliteit uitgekomen, die enkel aanleiding werd
tot haar in werking treden. Zoo is de rol van
scheidsrechter waardevoller dan die van neutraal,
al staat hij achter bij die van solidair helpen,
wanneer het om een zaak van belang gaat: de vrij
heid om de zich aanbiedende mogelijkheid van
neutraal te blijven af te wijzen, heeft men in zijn
eigen macht; om als bemiddelaar op te treden moet
men gevraagd zijn.
Zoomin als het handelen neutraal kan zijn, kan
dit de wetenschap, die berust op een innerlijk han
delen. Wanneer ze tracht vooroordeelen te overwin
nen, is het haar om objectiviteit, niet om neutraliteit
te doen. Maar de positieve wetenschap is, zooals de
naam zegt, stellig, en stelligheid is er niet zonder
beslistheid. Door deze eigenschap staan de weten
schap en de praktijk dichter bij elkaar dan men
soms aanneemt.
DAT neutraliteit tot het uiterste niet de ware
houding kan zijn, wordt op heden door de
meest denkenden beter beseft dan tevoren. Maar
velen, die de egocentrische leegheid willen te boven
komen, worden van een besliste solidariteit afge
houden doordat hun kritiek in geen enkele be
staande formatie het ideaal verwerkelijkt vindt.
Bij de goed-willenden en veel-eischenden] krijgt de
neutraliteit dan een gevaarlijke kans om het toch
nog te winnen. Wil men met anderen solidair zijn
in het verwerkelijken van een idee, waarvoor ge
meenschap noodig is, dan moet nog de sprong ge
daan waarmee men uit de het ideaal in abstracto
stellende eenzaamheid den weg vindt tot de ver
werkelijking. Men is niet geholpen, wanneer men
zich blindelings uit de neutraliteit in een of andere
solidariteit stort: de keus moet zoo objectief moge
lijk verantwoord zijn. En men is ook niet verder,
wanneer men in de het ideaal stellende houding
blijft wachten, totdat de dragers in de werkelijkheid
zich eraan conformeeren in de gewenschte mate:
de keus blijft dan uit, en onwillend blijft men steken
in de neutraliteit.
PAG. 3 DE GROENE No. 3226