De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1939 8 april pagina 3

8 april 1939 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

DE GROENE AMSTERDAMMER OPGERICHT 1877 Redactie en Administratie: Keizersgracht 355. Amsterdam - C. Tel. 37964. Abonnement f. 10.?per jaar. Postrekening : 72880. Gem. Giro G 1000. Abonnementen kunnen met elk nummer ingaan, doch alleen tegen het einde van een jaargang, na opzegging vóór l December, worden beëindigd. 8 APRIL 1939 Wensch en Werkelijkheid VAN Sir Walter Raleigh, den beroemden Engelschen avonturier, wordt verhaald, dat hij op rustiger leeftijd het plan opvatte tot het schrijven van een wereldgeschiedenis. Toen hij echter op zekeren dag moest constateeren, dat vijf personen van een door hem aanschouwden brand elk een beschrijving gaven die zoowel ver schilde van wat hij zelf als van wat de vier overigen gezien hadden, heeft hij, twijfelend aan de moge lijkheid van objectief geschiedkundig onderzoek, zijn voornemen laten varen. Het is hier niet de plaats, dit historisch scepticisme op zijn waarde te toetsen, dat in de zeventiende eeuw zijn scherpste uitdrukking gevonden heeft in de opvatting dat de geschiedenis, wel verre van een objectief-uitdrukbare werkelijkheid, in wezen niets zou zijn dan een door allen stilzwijgend aanvaard fabeltje", une fable convenue". Zooveel staat in elk geval wel vast, dat bij het historisch weten waarbij menschelijke daden, alvorens in woord of geschrift beschreven te worden, menschelijke hoofden en harten moeten passeeren, de objectivi teit moeilijker te bereiken valt dan op die gebieden van wetenschap, waar de aandacht zich niet richt op den persoonlijken mensch, maar op de onper soonlijke natuur. En indien het al moeilijk is, over historische ge beurtenissen in een ver verleden dat ons individueel eigenlijk niet meer raakt, een oordeel te vellen waarbij onze pro's en contra's, onze sympathieën en antipathieën geen of althans een zoo bescheiden mogelijke rol spelen hoeveel moeilijker is het dan niet, den eigen tijd objectief te zien! Het schijnt haast te veel gevergd van het poovere menschenverstand: te eischen dat het zich opheft uit zijn (iagelijksche nooden en beslommeringen om, al stijgende, den afstand te vinden die nood zakelijk is voor het zuivere perspectief.... Geen wonder dan ook, dat groote groepen niet slechts de onmogelijkheid, maar ook de onwenschelijkheid betoogen van objectief onderzoek dat zich op het heden richt. De totalitaire ideologie, met name de fascistische en nationaal-socialistische, erkent gaarne en triomfantelijk haar onbeperkt subjectivisme. Daarin schuilt geen gevaar. Het is niet moeilijk de openlijke onnoozelheid, al noemt zij zichzelf ook de hoogste wijsheid, geestelijkonschadelijk te maken. Gevaarlijker zou het echter zijn wanneer democraten, die oprecht overtuigd zijn een objectief beeld te geven en te krijgen van de huidige werkelijkheid, in wezen beïnvloed worden door een hun onbewust subjectivisme. Gevaarlijker zou het zijn wanneer zij de realiteit die zij onvertroebeld meenen te aanschouwen, in werkelijkheid bezien door den bril van hun ver langens. Echter: zoo ooit, dan is het in dezen tijd noodig, wensch en werkelijkheid te scheiden bij de beoor deeling van hetgeen rondom ons geschiedt. DE moeilijkheid voor de vorming van een objec tief oordeel komt niet zoozeer doordat het groote publiek onjuist, als wel doordat het onvolledig wordt ingelicht. Enkele voorbeelden mogen dit ver duidelijken. Het sprekendste voorbeeld is dat van de Duitsche schulden. Het is een feit dat de openbare schulden onder het Nazi-bewind uitermate zijn gestegen. Het verkrijgen van exacte gegevens is volslagen onmo gelijk, echter geven de cijfers die van officieele zijde verstrekt werden, reeds eenig houvast. Deze cijfers toonen aan dat de bekende schuld van het Rijk van ruim elf milliard Mk., begin 1933, ge stegen is tot bijna zeven-en-twintig milliard Mk., eind 1938. Naast de bekende schuld staat een ge heime schuld die men doorgaans schat op veertig a zestig milliard Mk. Astronomische bedragen! Maar wettigen zij de opvatting dat de Duitsche L. de Jong staat onder den schuldenlast zal bezwijken, die in de zes jaren van het nazi-bewind zoo veel zwaarder is geworden? Afgezien daarvan of men deze vraag uiteindelijk bevestigend of ontkennend zal beant woorden, dient men zich om te beginnen voor oogen te stellen dat de Duitsche staat anno 1939 iets geheel anders is dan de Duitsche staat van 1933. In 1933 stond de staat nasst, ten deele boven het bedrijfsleven. Thans is hij grootendeels het be drijfsleven zélf. Die sector van dat bedrijfsleven die door particulieren beheerd wordt, wordt naar ver houding steeds verder ingeperkt. Inderdaad is dan ook de Verschuldung" van het particuliere bedrijfsleven sinds 1933 in Duitschland gedaald, een gevolg van de hooge winsten. Bovendien is de gemiddelde rentevoet der particuliere en openbare leeningen lager geworden. Resultaat is, dat het Duitsche economische leven ah geheel openbare en parti culiere sectoren bijeengenomen in 1938 minder rente moest opbrengen dan in 1933! Zelfs wanneer men den geheimen schuld in deze beschouwing betrekt, behoeven de conclusies niet al te zwart te zijn. Men vergete niet dat ook in de democratische groote mogendheden de staatsschuld in de laatste jaren buitensporig gestegen is, in de Vereenigde Staten b.v. sinds 1930 van zestien op vier-en-veertig milliard dollar.... Is nu het feit van de groeiende Duitsche Ver schuldung" onjuist? Natuurlijk niet. Maar het komt minder op het feit - alleen aan dan wel op het verband waarin het zijn plaats vindt. Het zou mogelijk zijn hieraan algemeene, kentheoretische beschouwingen vast te knoopen over de verhouding tusschen feit" en theorie", dat onderwerp vereischt echter een artikel op zichzelf. Hoe ook: uit het geïsoleerde feit kan men geen conclusies trekken. Te weinig critici zijn zich dat bewust. Beter gezegd: te weinig critici zijn zich bewust dat zij het ge noemde feit in verband brengen met een onbe wuste overtuiging van Duitschland's naderenden economischen ondergang een overtuiging die zich bij nadere beschouwing door dat vermelde feit slechts in geringe mate versterkt mag achten. HET onbewust subjectivisme bij de beoordeeling der feiten heeft zich, naar het ons voorkomt, mede in sterke mate voorgedaan naar aanleiding van den strijd in het Verre Oosten. Het grootste, en zeker het democratische gedeelte van het Nederlandsche publiek was er bij den aanvang van deze reusachtige worsteling instinctief zeker van dat Japan het onderspit zou delven. Alles goed en wel, dacht men, maar een staat van tusschen de drieen vierhonderd millioen inwoners loopt men niet onder den voet! Inderdaad, Japan heeft de grootste moeite met de onderwerping van China. Maar er is geen buitenlandsche waarnemer met eenig gevoel voor de realiteit, of hij erkent dat de Japansche ver overingen veel-en-veel grooter zijn dan men had gevreesd en dat het Japansche leger zich reeds zoo vastgebeten heeft in het land dat het Tsjang-kaiIn verband met den Goeden Vrijdag verschijnt dit nummer van De Groene" n dag eerder. Tsjek naar alle waarschijnlijkheid niet zal gelukken, zijn vijand te verdrijven. Daardoor ontstaat het gevaar, dat deze vijand, uitgaande van de door hem bezette centrale punten en communicatie-lijnen langzamerhand het geheele Chineesche platteland aan zich onderwerpt. Men moet vóór alles van deze ontwikkeling de geleidelijke zijde zien. Zij die beweren dat Japan nu reeds definitief verslagen is dat geschiedt bij voorkeur in de communistische pers dienen zich bewust te maken dat zij deze constateering baseeren op den eisch dat Japan geheel China in anderhalf jaar tijds had moeten veroveren. Deze eisch is echter, objectief bezien, geheel willekeurig, zelfs wanneer zij in dien vorm door Japansche staats lieden zou zijn geuit. Men dient groote gebeurtenissen als de Japansche poging tot koïoniseering en industrialiseering van China niet te bezien in het licht van dagen of weken, maar in dat van jaren, ja decennia. Het valt dan ook te betreuren, dat een gedeelte van de pers reeds door den zuiver typografischen vorm waarin zij berichten over dezen strijd brengt, de vorming van een objectief oordeel bemoeilijkt. Een bericht betreffende een plaatselijke overwinning der Chinee sche guerilla-benden krijgt een twee-kolomsch, vette kop, maar hij die iets over de economische ont sluiting van China door Japan te weten wil komen, vindt daarover in de Nederlandsche pers, eenige loffelijke uitzonderingen daargelaten, vrijwel niets vermeld. HET onbewuste gebrek aan objectieve voor lichting, óók, in vele gevallen helaas: juist door de democraten, moet zich tenslotte wreken. Het kweekt, telkens wanneer blijkt, dat de ge beurtenissen zich niet storen aan de goed-bedoelde voorspellingen, onzekerheid. Het kweekt een gevoel van-niet-tegen-de-werkelijkheid op te kunnen. Het kweekt ontmoediging; het kweekt in laatste instantie negativisme en in-activiteit. Wanneer wensch en werkelijkheid met elkaar in strijd zijn gekomen, zijn te veel menschen geneigd om den wensch, het koste wat het kost, te hand haven en de werkelijkheid op te geven. Op het terrein der practische politiek kan dat de fatale consequentie hebben dat men, bij gebrek aan vol doende objectieve kennis, actie voert in een ver keerde richting. Wij erkennen gaarne dat de demo cratie in de eerste plaats bezieling noodig heeft. Maar deze bezieling zal tot niets leiden wanneer zij niet voor haar uiterlijke doelstellingen afgaat op een beeld van de realiteit dat met volstrekte waarheidsliefde en de grootst mogelijke kennis van zaken gevormd is. Deze waarheidsliefde mag nooit terugdeinzen voor conclusies die met onze persoonlijke verlangens in strijd zijn. De werkelijkheid gaat vóór, onder alle omstandigheden Restaurant DORRIUS N.Z. Voorburgwal b.h. Spui, Amsterdam PLATS DU JOUR EN A LA CARTE iiiiiiiiiiiiliiiunNiiiiniiitiiiiiiiiiuiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiimiiiiiiimim Onze dagblad-parodie | Elders in dit nummer vinden de lezers een bijlage van vier bladzijden, voorstellende de voor-pagina's van vier groote Nederlandsche dagbladen. ,,De Groene" hoopt dat hij er in is geslaagd, de karakteristieke verschillen tusschen de onderhavige couranten naar voren te brengen op duidelijke, zij het caricaturale wijze, zulks door middel van een aantal ten deele gefantaseerde, ten deele anachro nistische berichten (een sensationeele ontmoeting tusschen Hitler en Stalin, de af kondiging van het Continentale Stelsel, de gruwelijke moord op Roodkapje, Vondel's benoeming bij de Bank van Leening, de match David-Goliath, enz. enz.). De personen en gebeurtenissen die tot middel hebben gediend om de verschillen tusschen de bedoelde couranten duidelijk te maken, zijn, voorzoover zij geen histo rische bekendheid genieten, volkomen fictief. niniiiiiiimiiNniiMiimiiiiimimiiNNiiiiiiiiNiiHiiiMiiMriiiHfiiiiitiiiMtin PAG. 3 DE GROENE N o. 3227

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl