De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1939 8 april pagina 7

8 april 1939 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

Ziekenhuis voor bloembollen ALS we in het voorjaar de kleurenpracht van de bollenvelden aanschouwen, dan denken we zelden aan de moeilijkheden en de pro blemen van de bollenkweekers. We zijn zoo geneigd te denken dat alles wel vanzelf gaat, maar dat gaat het allesbehalve. Alles wat gecultiveerd is, en zich min of meer van de natuur verwijderd heeft, heeft neiging tot degeneratie welke zich onder meer openbaart in ziekteverschijnselen. In de natuur bestaan uiteraard geen problemen, als een baviaan in het oerwoud migraine heeft, bekommert zich daar niemand om, en als hij een ernstige ziekte heeft sterft hij heel eenvoudig. Bij dieren en planten welke wegens bepaalde belangen in cultuur ge bracht worden, roept men de wetenschap te hulp. De kweeker heeft de wetenschap broodnoodig, en omgekeerd doet de wetenschapsman steeds nieuwe ervaringen op indien hij den kweeker helpt. De wetenschapsman moet experimenteeren, en maakt zoodoende van den nood een deugd. De bollenkweekers lijden vaak onder bedrijfs schade, soms door strenge vorst, maar in hoofdzaak door plantenziekten. Vele dezer ziekten zijn be smettelijk, zoodat enkele aangetaste bollen een heel terrein kunnen infecteeren en den kweeker enorme schade berokkenen. Daarbij komt dat het ziektegeval aan den bol gewoonlijk niet of moeilijk zichtbaar is, zoodat de kweeker zijn waardelooze bollen verzendt terwijl hij van den prins geen kwaad weet. De afnemer reclameert zoodra hij merkt dat de bollen niet of niet goed tot bloei komen, en de kweeker heeft dan niet alleen de schade dat hij niet betaald wordt, maar bovendien dat zijn ter reinen bedorven zijn en ontsmet moeten worden, en last but not least: zijn reputatie staat op het spel. Niet alleen de reputatie van den een of anderen kweeker is wankelbaar, maar ook die van de geheele Hollandsche bloembollencultuur. Het zijn dus niet alleen enkele persoonlijke handelsbelangen, het is een landsbelang dat de bollenziekten drastisch bestreden worden. En dat gebeurt, en wel in het laboratorium voor bloembollenonderzoek te Lisse. Dit laboratorium behoort tot de Landbouwhoogeschool te Wageningen, en sinds de oprichting in 1922 berust de leiding bij prof. dr. E. van Slogteren. In dit laboratorium bevindt zich een aantal cellen en kassen welke tot bepaalde temperaturen ver warmd of gekoeld worden en waarin het vocht gehalte der lucht constant gehouden kan worden, een ingewikkelde installatie voor heete luchtverwarming welke automatisch geregeld wordt met electrische thermostaten, koelmachines met lange geïsoleerde buisleidingen, groote schakelborden met registreerapparaten waarop het temperatuurverloop kan afgelezen worden, alarminrichtingen teneinde te voorkomen dat een proefneming ten gevolge van een defect aan de apparatuur waardeloos kan worden, een laboratorium voor chemisch en bacteriologisch onderzoek, een groote batterij van accumulatoren, bij dit alles krijgen we den indruk dat we in een fabriek zijn en niet in het laboratorium voor bloem bollenonderzoek; dat verder nog beschikt over een bibliotheek, een vergaderzaal, een fotografisch atelier, broeizolders en bollenveldjes van bescheiden formaat. Doorsnede van een door rottingsbacteriën aange taste hyacint Andere veelvuldig optredende ziekten zijn de schimmelziekten, waarvan het aaltjesziek" voor den leek en den kweeker moeilijk te onderscheiden is. Als de kweeker zijn bollen onderzoekt, is het niet voldoende dat hij enkele bollen bekijkt, maar hij moet minstens honderd exemplaren door snijden. Indien dan blijkt dat twee of meer bollen aangetast zijn moet de heele partij als ziek worden beschouwd en de daarvoor passende behandeling ondergaan. Verder zijn narcissenvliegen" en bolrot" eenige van de plagen waaronder de bollen te lijden hebben. Het bolrot" ontstaat als ge volg van ruwe behandeling, bijvoorbeeld bij het rooien, dus door beschadiging, of door te hooge temperaturen. Een interessante ziekte welke zich bij tulpen voordoet is de kiepziekte". Planten die aan deze ziekte onderhevig zijn hebben geen handelswaarde omdat hun bloemen onverkoopbaar zijn. Bij deze ziekte doet zich namelijk het ver schijnsel voor dat de bloemstengel doorknikt op het oogenblik waarop de plant gaat bloeien. In het laboratorium te Lisse is een afdoend remedie gevonden: behandeling met chloorcalciumoplossing eenige dagen voordat de bloem wordt afge sneden. Het zetten van de afgesneden bloemen in een vaas met dezelfde oplossing heeft gunstige uitwerking, maar deze handelwijze zou in de prak tijk niet opgaan. Het publiek zou den bloemenverkooper vermoedelijk eenigszins achterdochtig aankijken als deze bij een bosje tulpen een zakje met een of ander zout leverde. Nu krijgt het publiek het zout toch, maar m de tulpen (inzooverre deze aan de ziekte onderhevig zijn). 4 MAAR ook als de bollen niet ziek zijn vergen zij allerlei zorg, waarvoor het advies van het laboratorium wordt ingewonnen. Daar is dan in de eerste plaats de quaestie van den export. Tijdens het vervoer over langen afstand worden de bollen bloot gesteld aan ongunstige weersinvloeden. De bollen moeten dusdanig geprepareerd worden dat ze een stootje kunnen velen. Voor de behandeling tijdens de verzending zijn er weliswaar voorschriften, maar van deze wordt nog al eens afgeweken. Ook de afnemer wijkt wel eens af van de voorschriften en plant zijn bollen te vroeg of te laat, of op ongeschikt terrein. In Lisse worden de toegezonden mis lukkelingen onderzocht teneinde te constateeren waar de fout gemaakt is. Een speciale behandeling ondergaan de bollen die bestemd zijn voor den export naar het Zuidelijk halfrond. Daar immers heeft de cyclus der jaar getijden een phaseverschil van een half jaar met de onze. Indien b.v. in Australiëde bollen in Augustus of September geplant zouden worden, zouden deze een ongunstigen tijd tegemoet gaan met sterk toe nemende temperaturen. De bollen hebben na plan ting een koele tijdsperiode noodig, daarom komt op het Zuidelijk halfrond in het eerste jaar van den bloei niet veel terecht. Sommige soorten zijn pas na vier of vijf jaren geacclimatiseerd. Wat het klimaat betreft is het voor de hand liggend dat de aangewezen planttijd op het Zuidelijk halfrond omstreeks begin April valt. Om nu de bollen geschikt te maken voor de planting in April, worden ze in hun ontwikkeling geremd. De rem-methode welke voor hyacinten veel succes opleverde, is in het laboratorium te Lisse ook in toepassing gebracht op narcissen. Omdat in tegenstelling met de hyacinten de narcissen bij het rooien reeds een goed ontwikkelde bloem bezitten, kon men voor de narcissen niet het bekende recept voor de hyacin ten gebruiken. Na nauwkeurige proefnemingen is men er in geslaagd de narcissen dusdanig te remmen, dat ze in het land van bestemming gelijk tijdig tot bloei komen met planten die daar vijf jaar noodig hebben gehad om zich aan te passen. De remmingsmethode bestaat hieruit, dat men de bollen tusschen het rooien en het verzenden ge durende zekere tijdsverloopen aan bepaalde con stante temperaturen blootstelt. Zoo worden de narcissen achtereenvolgens, telkens een bepaald aantal weken, gehouden op temperaturen van 30°, -V2°en 2SV20 C. Ook bij het prepareeren van de vroegbloeiende narcissen, waarvan de bloemen reeds vóór Kerstmis aan de markt komen, gaat men te werk met allerlei temperaturen. Als gevangenen zitten de bollen opgesloten in de donkere cellen, om dan, als ze vrijgelaten zijn, in volle pracht op te bloeien. E. UYLDERT Kleine perikelen WAT de vergaderzaal betreft, op geregelde tijden komt daar een commissie voor weten schappelijk onderzoek samen. Deze commissie, die de kweekers vertegenwoordigt, brengt steeds allerlei urgente problemen op tafel. Deze problemen zijn in de eerste plaats de ziekten en hun vaak moeilijke diagnose. Een veel voorkomende ziekte bij narcissen is het z.g. aaltjesziek", waarbij de bollen door parasieten worden aangetast en zich rottingsverschijnselen voordoen. Deze ziekte is vrijwel den kop ingedrukt. De therapie voor deze bollenziekte bestaat uit de warmwaterbehandeling; de bollen worden gedurende drie a vier uur in water van 431/2°C. gedompeld waarbij men zorg draagt voor een goede vóór- en nabehandeling. Om tot zulk een recept te komen moest men jaren lang experimenteeren, want elk jaar moest weer geduldig gewacht worden op den bloei om de resultaten waar te nemen. Het spreekt van zelf dat bij dergelijke experimenten allerlei recepten gelijktijdig beproefd worden, anders zou het werk niet jaren, maar eeuwen vergen. KRUC BRUT LE CHAMPAGNE PARFAIT ONLANGS stond in de krant dat de prins het was op de Jaarbeurs te Utrecht zelf zijn hoed en zijn jas opgehangen had. Er bestaat in mijn gezin een onkreukbare liefde voor Oranje, doch het ging mij iets te ver dat de ter plaatse aanwezig zijnde journalist-van-dienst het noodig gevonden had deze intieme bij zonderheid te noteeren. Meende hij dat dit van algemeenen nutte was of geloofde hij hierdoor de liefde voor het vorstelijk huis te versterken.... Het eerste", zei Gisse. Er zijn mannen en ik ken ze, die bij hun thuiskomst oogenblikkelijk hun jas en hoed door den gang zeilen. Zulke mannen hebben af en toe een doorluchtg voorbeeld noodig en dat geeft de prins. Als iemand zijn hoed en jas door den gang kan zeilen, dan is hij het. Doch hij toont ordelijkheid en hij doet dit overal. Hij wijst den weggebruiker op het verkeerde van zijn handelingen den agent doet hij zien waar ten onrechte geparkeerd wordt enz." En vervolgens verzonk Gisse in een mijmering. Het geheele gezin mijmerde, en ik begreep de beteekenis ervan. Men vindt mij in de eerste plaats niet romantisch. Ik heb geen fan" als een filmster, ik ben ook niet al te mooi, ik ga nooit met een kuras aan naar mijn bureau en het esnige wat ik heb, is af-entoe hoofdpijn, doch dan weet ik altijd hoe het komt en daar is dus niets interessants aan. Mijn gezin betreurt dat de dagen van den gulden riddertijd voorbij zijn en wanneer het toejuicht dat de prins zijn eigen goed ophangt, dan is er een heimelijke spijt dat de grondwet hem berooft van alle mogelijke feudale mogelijkheden. Er is iets voor te zeggen. Vroeger kende een vorst zijn bon plaisir". Je had een lastige overbuurman, iemand deed je in het volste recht een proces aan, je dochter was verliefd op een sujet dat enkele kwartieren te weinig had, doch je stond in een goed boekje bij den vorst, diens opperste ceremo niemeester of diens vleugeladju dant. En dus voorzag men u van een zakelijk gesteld document, hetgeen de kracht had uw buur man, den minnaar van uw dochter of uw tegenpartij in het proces, zoo goed te doen verdwijnen als ware hij begraven in ongebluschte kalk. Een koning kon het oog laten vallen op uw huis, uw hof, uw vrouw, uw knecht en alles behoorde hem toe, doch aange zien hij vele onderdanen had kon u niets gebeuren, mits ge wat uit de buurt bleef met aantrek kelijke zaken. Aan den anderen kant kon hij ook een diamant van zijn vinger trekken en u die in een gril aanbieden sou peerde hij ten uwen huize, en het hoen streelde zijn gehemelte, dan viel het hem wellicht in u tot maarschalk te verheffen of eenige vacante graafschappen in uw schoot te laten vallen. Doet dat de democratie? Stel je voor dat de prins, op het oogenblik dat je zijn zakdoek opraapt, zou kunnen zeggen: sta óp, graaf van Hoorn!" mijmer de Gisse overluid.... Ik streek met mijn vinger langs mijn hals en vond het beeld niet zoo gelukkig. Maar het is waar dat de tijden verburgerlijken en dat de vorsten dezer aarde weinig armslag meer hebben. Dus moeten wij maar gelukkig zijn dat zij althans in burgerdeugden ons het voorbeeld geven, nu het onrecht, de geweld dadigheid en zoo, tegenwoordig uitsluitend beoefend worden door lieden van gewone komaf, die vermoedelijk omdat zij geen kwar tieren in hun wapen hebben, ook geen kwartier geven kunnen. J. VAN HOORN PAG. 7 DE GROENE No. 3227

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl