De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1939 15 april pagina 10

15 april 1939 – pagina 10

Dit is een ingescande tekst.

LETTERKUNDIG LEVEN Victor E. van Vriesland C onventioneele proza L LStll l HET moet ieder, die tracht, kritisch en ver gelijkend de romanlitteratuur van dezen tijd te volgen, opvallen, in hoe sterke mate het element van conventie in het hedendaagsche proza toeneemt. Conventie, niet zoozeer in den nhoud dan wel in den stijl, de schrijfwijze. Met dit woord conventie bedoel ik niet, dat de meeste proza werken volgens een vaststaand en overeengekomen schrijfprocédégeconcipieerd zouden zijn, en dus groote overeenkomst zouden vertoonen. Er bestaat onderling tusschen die geschriften genoeg variëteit. Het conventioneele, afgesprokene", ,,stilzwijgend overeengekomene" van deze romans, in tegenstelling tot die van een vroeger tijdvak, laat ons zeggen 1895 tot 1915 ligt in het feit, dat zij zich, bij alle verschillen, stylistisch alle bij de denk- en spreek wijze van de groote massa aansluiten. Want de enkele stijlconventie, de overeenkomst in stijlmanier, was misschien in den tijd der Tach tigers, in de periode van de naturalistische detail overlading en woordkunst", de neologismen, woordkoppelingen, klanknabootsingen enz., grooter dan tegenwoordig. De hedendaagsche litteraire con ventie is anders, en zij ontstond niet uit een door onderlinge beïnvloeding technische gelijkvormig heid van het proza, maar uit het feit dat het kunstproza" (het ideaal der criture artiste" van Flaubert tot de Goncourt's) verlaten is voor een stijl, die in hooge mate in het gesproken woord" zijn oorsprong had, een verschijnsel, dat in anderen vorm, maar nog duidelijker, evenzeer in de moderne poëzie is gaan overheerschen. Deze verwantschap met het gesprokene heeft een conventie doen ge boren worden, welke ten zeerste samenhangt met de zeg- en uitdrukkingswijze van den gemiddelden, gewonen, alledaagschen mensch, in zijn alge meenste gestalte, in onze samenleving. OORZAAK van deze verandering was het ver dwijnen van het individualisme, dat langen tijd in de letterkunde hoogtij vierde. Het heeft geen zin, na te gaan of de litteratuur met deze ontwikkeling gebaat en verrijkt is geweest, of niet. Het zich aanpassen van de romankunst van na den wereldoorlog aan de spreekgewoonten van een zoo groot mogelijk publiek heeft voor den prozastijl van onzen tijd ver strekkende gevolgen gehad. Hetzij ter wille van een als ideaal beoogde uit drukkingskracht, hetzij om een zoo zuiver mogelijke aesthetische effectwerking te verkrijgen, werd in het voorafgaande litteraire tijdvak de z.g. spreektaal vanwege een persoonlijke artistieke verantwoorde lijkheid omgesmeed in een litteraire schrijftaal. Met den eeredienst der menschelijke persoonlijkheid waarbij Stendhal, tegenover Flaubert, voor een jonger geslacht het vereerde voorbeeld werd viel deze persoonlijke verantwoordelijkheid-voor-den (Adv.) stijlvorm weg tegen het aanvaarden eener meer onpersoonlijke taal. Deze gang van zaken moge, aldus geformuleerd, paradoxaal klinken, het is te begrijpen dat het persoonlijke zich van den stijl naar de geestesgesteldheid verplaatste. Een on middellijk doordringen van de conventioneelheid der omgangstaal in den schrijfstijl was toen aan stonds waar te nemen. Zij is over het algemeen nog steeds overheerschend. EEN geheel register van overeenkomstige en overeengekomen toonhoogten, inhaerent aan het gesproken woord, en van beproefde, stereotiepe, als-onbewuste werking, is zoodoende tot het proza doorgedrongen, en daarin onveranderd vastgelegd en werktuigelijk herhaald. Dat heeft, voor rhythme en klank, zekere vaste stembuigingen, behoorend bij daaraan beantwoordende emoties, in den tegenwoordigen roman-volzin doen groeien, welke zonder speciale kritische aandacht reeds niet meer op te merken zijn, maar zonder welke zulk een volzin uit den toon valt". Na de aesthetische" conventie is nu deze antilitteraire" conventie ontstaan, waarin de veel geroemde, zich regelrecht onthullende persoon lijkheid" zich in zoo ongecontroleerde onpersoonlijkheden uitdrukt. Wie nog zeer onbevangen en zuiver luisteren kan, hoort dien conventioneelen zinsval, deze afgesproken wendingen, dit vaste, aan de verstandhoudingen der spraakgemeenschap ont leende geluid in ons proza. Ook, waar dit romantisch, zakelijk, of hoe-dan-ook heet, bespeurt men dit overnemen der vaststaande traditie van het ge sproken woord, een traditie die, wonderlijkerwijs, en paradoxaal genoeg, in deze mate stellig ontbrak aan het proza van weleer dat realistisch" of naturalistisch" werd geheeten. Het worstelend streven, zoo objectief mogelijk de objectieve" werkelijkheid in proza af te beelden, bracht een individualistische kunst-taal mee, vreemd afstekend bij de zoo nauwkeurig mogelijk gere produceerde brokken naturalistische volks-dialoog daartusschen. De neiging, los van de realiteit zoo direct mogelijk de eigen persoonlijkheid uit te drukken, deed vervolgens weer naar de conventie eener zoo gewoon" en universeel mogelijke gemeenschapstaai teruggrijpen. Ook deze golfbe weging zal echter te zijner tijd wel weer in haar tegendeel verkeeren. Het valt te verwachten dat het conventioneele element, hetwelk in eenige rnate wel in alle tijden in het proza zal aanwezig zijn, de taal berust nu eenmaal op het streven naar afgesproken" verstandhouding en gemeenschap , in een nieuwe ontwikkelingsfase, als gevolg eener andere geestes gesteldheid, weder een ander kraakter zal aannemen Of wij dit nog beleven zullen, is een andere vraag Philips de Koninck, Uit de tentoonstelling DIJ de N.V. KUNSTHANDEL P. DE BOER, Heerengracht 474 te Amsterdam, dagelijks van 11-5, Zondags van 1-4 .Beknopte aankondigingen Jaseph Roth. Die Kapazinergruft. Roman. (De Gemeenschap. Bilthoven). Dat de Anschlusz op den schrijver van dat voor treffelijk boek Radetzkymarsch, waarin zulk een onvergetelijk beeld werd ontworpen van de Oostenrijksche monarchie, een smartelijken indruk moet hebben gemaakt spreekt vanzelf. De laatste roman van Joseph Roth legt daarvan een aangrijpend getuigenis af. Aangrijpend vooral en daarin heeft wel altijd Roth's kracht gelegen om de soberheid van zijn verhaalwijze. Hij behoort tot die auteurs en een roman als Die Kapazinergruft bewijst het wederom overtuigend die weergaloos direct, met enkele woorden, een karakter teekenen, een sfeer weten op te roepen. Die Kapuzinergruft, waarvan de hoofdpersoon een Trotta is, begint in 1914 en eindigt met de komst van het Hitlerbewind, en de vernietiging van het zelfstandig Oostenrijk. Er zou natuurlijk over dit zelfde gegeven een ander boek zijn te schrijven, een heftiger boek vooral. Roth heeft dit niet gewild. Het ligt ook waarschijnlijk niet in den aard van zijn talent. Een talent, dat bij uitstek de sfeer wist te treffen van het vooroorlogsch Weenen, een talent dat nu een roman in mineur schiep, waarvan de waarachtige toon direct het hart raakt. Hij heeft ook volkomen aannemelijk weten te maken de vriendschap tusschen de drie hoofdpersonen, drie mannen die volslagen anders zijn geaard, die uit geheel andere milieu's stammen. Deze roman eindigt met Trotta zittend in een verlaten, leege kroeg. Er is alleen een hond en hij houdt niet eens van dieren die hem gezelschap houdt. De eerste Duitsche troepen trekken Weenen binnen. En dan?,,Ich ging durch leere Strassen, mit einem fremden Hund." Kan het troosteloozer? Pearl Buck. The Patriot. (Methuen £*? Co. London, I939JDeze nieuwe roman van Pearl Buck heeft onmis kenbare verdiensten, maar haalt niet bij The Good Earth of Sons. In die eerste romans toont zij zich toch van een minder indien ik het woord ge bruiken mag vlotten kant. De figuren leidden een eigen leven. Men kon in hen gelooven. Het bezwaar dat ik koester tegen een boek als The Patriot is, dat het weliswaar in China (en ook in Japan) speelt maar dat het zich elders evengoed zoo had kunnen voltrekken. Het lijkt mij een beetje Mache" te zijn geworden, dit verhaal van den jongen Chineeschen student die een Japansch meisje trouwt. Jarenlang leeft hij rustig als een gezeten burger in Japan, totdat de oorlog uitbreekt. Hij gaat terug om tegen den aanvaller te vechten. Over dit alles vertelt Pearl Buck zeer zeker op onderhoudende wijze, zij doet het daarbij met de noodige kennis van zaken, maar men kan toch niet den indruk van zich afzetten dat in haar ouder werk de psyche van het Chineesche volk raker werd getypeerd. Dat zij thans ook zij het zijdelings Japan in haar werk betrekt schept de gelegenheid tot velerlei mogelijkheden. En wanneer die zijn uitgeput, zie ik de schaduw van Rusland al vallen. . . . Het is echter de vraag of degene die het in de breedte zoekt het ooit in de diepte zal vinden. Rachel Field. All this, and Heauen too. (Collins. London. 1939). Rachel Field is vóór alles een schrijfster die haar vak verstaat. Dat er voor het tot stand komen van een boek, dat de moeite waard is, nog wel iets meer noodig is, zou men welhaast vergeten onder het lezen van haar nieuwsten roman, die de levensge schiedenis vertelt van Henriette Desportes, levende omstreeks het midden van de vorige eeuw. Het boek begint uitnemend. Er is sfeer, men gaat zich interesseeren voor het lot van deze jonge, bekoorlijke Fransche gouvernante, die haars on danks wordt gewikkeld in een cause célèbre. Het milieu is goed getroffen en de wijze waarop Rachel Field over dit alles vertelt is sober en op den man af. De schrijfster heeft echter het niveau van dezen goeden inzet niet kunnen handhaven. Zoodra Henriette in Amerika landt gaat het mis. De aan dacht verslapt. Het lijkt alsof daarna de belangstel ling voor het lot harer heldin is verdwenen en daar mee ook de gloed, die de grootste charme uitmaakt van het eerste deel. Rachel Field is ontegenzeggelijk een bekwaam vertelster, benijdenswaardig bekwaam, maar al is kennis van het ambacht ook in de letterkunde onmisbaar, daarmee alleen komt men er toch niet. PAG. 10 DE GROENE No. 3228

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl