De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1939 15 april pagina 13

15 april 1939 – pagina 13

Dit is een ingescande tekst.

Leete IK liep ergens buiten, tusschen vier Hollandsche weiden omringd door zes Hollandsche slooten met een paar Hollandsche huisjes er aan en een stuk of wat Hollandsche knotwilgen er voor. Zoo Hollandsch, in de aller beste beteekenis des woords, als men het maar hebben kan; en oogenstree lend, oorverrukkend, alle zinnen tege lijkertijd weldoend, dat het was ! Er kwaakte een kikker en er plaste een waterhoentje, er vloog een bonte kraai en er bengelden al katjes aan de elzen. Ik liep en ik mijmerde over de lente, de eeuwig jonge en de eeuwig nieuwe. Om mij was de lente, en ik hief mijn door de donkere, koude winter verkom merd gezicht naar haar eerste zonne stralen en zou hun zachte warmte wel als een mantel om mij heen hebben willen trekken; in de knotwilgen zaten een paar musschen zoo luchtig en ar geloos te kwebbelen als kinderen; teer groene en gele wazen omhuifden de donkere spichtige takken; en de aller eerste vliegen en bijen kwakkelden, slaapdronken nog, door de lucht. Het was alles fijne, teere, kinderlijke blij heid, die zoo heel erg de blijheid van de lente is. Ik liep langs die weilanden, langs die slooten, langs die huisjes met hun knotwilgen; en nadat ik voldoende ge mijmerd had over de blijheid van de lente, vroeg ik mij af, hoe het kon, dat zooveel moois niet een ieder blij maakte en gleed vervolgens half tegen mijn zin over in het onbegrijpelijk, doch vast staand feit, dat er lieden waren, bij wie al dat schoons, al dat ontluikends, al dat prils een melancholie opwekt, een somberheid, een Weltschmerz, waar voor geen woorden te vinden zijn. Zoo liep ik, en mijmerde nog steeds, en naderde, daar tusschen die weilan den en slooten door, het derde Holland sche huisje met het derde rijtje Hol landsche knolwilgen. Er was een slootje met een coquet vlondertje tusschen mij en het huisje en de knotwilgen, het was trouwens het eerste vlondertje niet, maar natuurlijk het derde. Aan den anderen kant van het slootje lag een nog wintersch en wat onverzorgd tuintje; alleen een gulle, breede ribes daarin had geweten wat hem op dezen eersten lentedag te doen stond, en be keek nu tevreden in het spiegelend zwarte water van de sloot de dikke, rose knoppen, die links en rechts en overal tusschen zijn nog heel jonge groene blaadjes uit kwamen kijken. EN naast de ribes, beeld van wan hoop naast beeld van blijheid, stond het jongetje. Het jongetje, dat ik werkelijk ternauwernood beschrij ven durf, want het was niet zoo maar een gewoon jongetje, een ordentelijk jongetje. . . . Het was integendeel een hoogst onordentelijk jongetje, een jongetje zonder jasje, zonder truitje, zonder broekje, zonder kousjes, zonder schoentjes, zonder... . zonder.... stel u gerust, het was tegen alle verwach tingen in toch nog een jongetje met een hemdje aan. Een jongetje, dat met wild dooreengestreken haren, een hanglip, en een donkeren blik in de half gesloten oogen, en met alleen maar een hemdje aan, in het gladde, zwarte water van de sloot stond te staren; en onder het vlondertje dreef zijn broekje, en een eind verder dobberde zijn dasje, en nog wat verder dreef stil en zachtjes zijn bloesje. Zijn jasje was al gestrand in de dikke laag rood en groen kroos, die nog tien meter verder als een bol werk boven het water uit stak; zijn schoentjes waren nergens te zien en rustten vermoedelijk op den bodem van het ondoorgrondelijk zwarte water. Hij stond daar, met zijn hanglip en zijn donkeren blik, en staarde ze na, en zijn hemdje stond een beetje uit rondom hem, en zijn beentjes en armpjes waren een beetje gepukkeld en lila, want het was wel een lentedag, maar toch nog maar de eerste. Wat dat jongetje daar eigenlijk wilde is me nooit recht duidelijk geworden, want op dat oogenblik klonk opzij van het huisje een luide kreet, en met veel misbaar kwam zijn moeder onder de prille knotwilgen door gevlogen. De kwebbelende musschen er in sloegen op de vlucht en brachten het veege lijf in veiligheid op het dak. Da moeder breidde breed haar armen uit, en holde voort, terwijl haar rokken in een ge weldigen golf achter haar aan wervel den en haar stem van ontzetting dan bronzen klank van n met dramatiek geladen torenklok kreeg: Jantje, oeoeoeseoe Jantje, wat doe je deer?" Jantje keek niet op of om; Jantje bleef doodelijk somber staren in het ondoorgrondelijke water; en hij zei zonder trilling of aarzeling, maar met een peinzende vastberadenheid in zijn stem: ,,Jao, en ik doch zoo. . .. ik moest d'r zelf ook nog maar bie gaan leg gen. ..." De moeder uitte een luiden kreet en knelde ontsteld haar wonderlijk kind in de armen; het weerstreefde niet en liet met zich doen, en klagelijk voor zich uit pruttelend droeg ze het binnen de beschuttende muren van het steenkoud toekijkende huisje, dat er weinig van begreep evenals ik trouwens. En ik liep verder en mijmerde door. Over de lente. Die inderdaad wonder lijke complicaties te weeg scheen te kunnen brengen, en zoo'n klein jon getje in zijn hemdje en met kippevel zoo'n ondoorgrondelijken Weltschmerz gaf .... WlLLY VAN DER TAK Voor het naar bed gaan Vinolia Cold Cream en de ver zorging van Uw huid is af! O O O Mensen gaan langs U heen, onopge merkt, ongezien ... Een enkele maal wordt U getroffen door een paar sprekende ogen, een matte, blanke teint. Deze vrouw valt op door de uitdrukking van haar ogen en haar zachte, roomblanke huid. Zij is een trouw gebruikster van Vinolia Creams en daaraan heeft zij haar schoonheid te danken. Vinolia Vanishing Cream is door haar extra fijne emulgering een weldaad voor de teerste huid. Zij verstopt zelfs de fijnste gelaatsporiën niet en maakt Uw teint fris en jeugdig. Ook Uw huid wordt gaaf en blank door het regelmatig gebruik van Vinolia Vanishing Cream. Gewone tube. 35 et. Luxe pot 45 et. Grote tube... 60 et. Grote luxe pot 90 et. VANISHING C B E A M UW CREAMS-»-» COLD CREAM De N.V. Precautia" De Bilt BETAALT DE REKENINGEN van: UW HUISARTS EN SPECIALIST. UW MEDICIJNEN HET ZIEKENHUIS IN ALLE KLASSEN. OPERATIE EN CHIRURG. BEHANDELING. Vraagt nadere inlichtingen en prospec CREDIETEN Credictbank ,,'s-Gravcnhage" Allarrt Piersnnstr. M, Rotterdam, Tel. 33203 RUITERSPORT JV/I A M F C* P AMSTEI*DAM:Vonde|straatl40> *»* A rN EJ VJ Ui HAARLEM: Llnnaeuslaan 21, AD. KLEBE tel. 80942 teL 10062 HILVERSUM: Sparrelaan 16, tel. 7224 ROTTERDAM: Kralingsehe weg 120, tel. 50207 deze week in de uitkijk": toegang boven IS jaar het resultaat van uitkijken" in parijs: voor de 2e maal: jean gabin in 111 a «l C l C i 11 C (gueule d'amour) met miretllc ballin, regie jcan grémillon. première voor nederland. (victoriafilm) Kinderen Guus zoekt een baas H | EB jij tegenwoordig een vrien dinnetje, Guus?" zegt moe der, als ze Guus al voor de derde maal in n week met hetzelfde meisje-uit-de-buurt van school naar huis ziet komen. Guus is in het alge meen niet vóór aanpappen met het vrouwelijk geslacht. Van meiden heb je alleen maar last" placht hij te zeggen. Maar dit blonde Ingetje schijnt hij wel aardig te vinden. Op moeder's informatie, heft Guus het hoofd. Ach, dat moet je op het oogenblik op school wel doen," zegt hij wijsgeerig. Haast alle jongens uit de klas hebben een meisje gekozen. Sinds de liefdesbetuigingen er zijn..." Wat zeg je... !" Moeder gelooft haar ooren niet. Liefdesbetuigingen? Op school?" Guus wil het wel nader uitleggen. Guus zit sedert den laatsten overgang in de hoogste klas, de klas van waaruit sommige kinderen het leven, en andere H.B.S.-en of gymnasia ingaan. En nu is er een nieuwe onderwijzer op school. Hij is in de eerste plaats merkwaardig omdat hij een buikje heeft en in de tweede plaats omdat hij zoo heel erg en ongekend-minzaam doet tegen de onderwijzeressen uit de laagste klassen. Die onderwijzeressen worden als regel niet verwend met hoffelijkheden. Maar die man is natuurlijk nog nooit op een school geweest waar ook juffrouwen waren," zegt Guus ver achtelijk, en nou moet je hem hooren. We lachen ons dood. Vooral de juffrouw uit Broer's klas vindt hij erg lief. En zij krijgt telkens een kleur als-ie zoo zoetsappig dit of dat komt vragen. Nou, en dat noemen wij liefdes betuigingen ! En daarom hebben wij ook allemaal een meisje uitgezocht. Maar niet voor lang, hoor," voegt Guus er als troost bij want zooiets verveelt gauw." Afgescheiden van de verveling vindt Guus het bovendien veel gewichtiger om met de jongens uit zijn klas om te gaan, omdat hij met hen over de toekomst kan spreken. Er is er al eentje, die zeker weet dat hij matroos wordt en Cheffie komt misschien in de leer bij z'n opa, die schoenmaker is. Maar jij wilt toch zeker, net zooals wij, naar het gym," zegt Zus, die met een zekere horreur naar Guus' mededeelingen heeft geluisterd. Freek en zij halen de schouders tegen elkaar op: wat er van dien Guus nog eens worden moet. . . . hij heeft nergens besef van.... Guus antwoordt niet. Maar als hij na tafel dan gebogen zit over zijn geschiedenisvragen, hoort hij Freek has pelen met Grieksche onregelmatige werkwoorden. Hij ziet Zus zwoegen over een algebra-opgaaf. Dan schudt hij zijn hoofd en als hij naast vader gaat staan, om zich te laten overhooren wanneer Cromwell Protector in Engeland werd en wanneer de Acte van Seclusie werd gesloten en wanneer Johan en Cornelis de Witt werden vermoord, zegt hij opeens: Laat mij maar geen examen doen van 't voor jaar, vader. Zoek voor mij maar een baas.... !" ERICA AAN INZENDERS VAN MANUSCRIPTEN wordt verzocht bij hun bij dragen een gefrankeerd brief omslag met adres van den afzender in te sluiten. Op het adres van stukken, voor de redactie bestemd, vermelde men gén namen van personen PAG. 13 DE GROENE No. 3228

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl