De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1939 15 april pagina 4

15 april 1939 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

StatenER was een tijd dat de Provinciale Statenverkie zingen, behalve de allernaast betrokkenen al zeer weinigen belang inboezemden. De algemeene politieke lijn werd vrijwel geheel bepaald door de Tweede Kamer; de Eerste Kamer die door de Provinciale Staten gekozen wordt, werd als een verouderd instituut beschouwd, waarvan alleen de boden de afschaffing zouden betreuren". Practisch was de samenstelling van de Eerste Kamer duidelijk wat conservatiever van kleur dan die der Tweede: de provinciale aristocratie en het grootgrondgezit waren er zeer rijkelijk in vertegenwoordigd. De Provinciale Staten zelf hadden evenmin een be langrijk overheidsterrein: het toezicht op de gemeenten was hoofdzakelijk technisch van karak ter; het provinciale arbeidsterrein was buiten de waterschapszaken zeer beperkt. HIERIN is om verschillende redenen verandering gekomen. De veranderde beteekenis van de Provinciale Staten als kiescollege voor de Eerste Kamer is voor een groot deel toe te schrijven aan het stelsel der evenredige vertegenwoordiging. Hiermede vervielen immers de tusschentijdsche ver kiezingen, die tijdens de zittingsperioden der Tweede Kamer als thermometer" hadden gediend voor de verschuiving van politieke sympathieën in het land. De Statenverkiezingen juist halfweg deze vierjarige periode hebben deze taak overgenomen. Het was niet toevallig, dat de fronde van de R. K. staatspartij in 1935 tegen het nationale" kabinet Colijn?Oud zich slechts enkele maanden openbaarde na de vorige Statenverkiezingen, waarbij de regeeringspartijen bijna alle aan de N.S.B, verloren en slechts de S.D.A.P. op het hoogtepunt van de Planpropaganda ongeschokt bleef. Een gevolg van het lijststelsel, dat aan de Even redige Vertegenwoordiging verbonden werd, was, dat de beteekenis van locale grootheden als candidaten voor de Staten-Generaal verminderde. Dit element werd bij de getrapte verkiezingen voor de Eerste Kamer eenigermate behouden, zoodat aan den eenen kant het provincialisme en aan den anderen kant de beteekenis van het platteland in de Eerste Kamer wat sterker tot uiting komen dan in de Tweede. De verstarring van het politieke leven die deels een gevolg is van de evenredige vertegenwoordiging, deels van de instandhouding van de confessioneele partijen, ook nu de schoolstrijd als shibboleth zoo goed als verdween, is ook wat geringer gebleven in de Eerste Kamer dan in de Tweede. Het feit dat deze Kamer van revisie" wat minder met detailwerk overladen is en er meer personen in zitting hebben die andere belangrijke functies bekleeden in het maatschappelijk leven, doet haar tegenwoordig vaak levender reageeren op de nooden van het oogenblik dan de beroepspolitici in hun geblokkeerde posities in de Tweede Kamer. Het is geen toeval dat de ommekeer in de S.D.A.P. inzake het defensiebeleid en de aandrang tot een krachtiger werkloosheidsbestrijding en tot een moderner economische politiek in het algemeen bij de Christelijk Historischen in de Eerste Kamer krach tiger doorklinkt dan in de Tweede. De taak der Provinciale organen is ook niet onbelangrijk toegenomen in de laatste tien, twintig jaren. De aandrang tot een meer sociale politiek heeft de provinciale electriciteits- en drinkwater voorzieningen in het leven geroepen en de gezond heidszorg, die zich voorheen tot krankzinnigenverpleging beperkte, uitgebreid. In de laatste crisisjaren is ook werkverruiming vanwege de provincie ter hand genomen. Bovendien heeft het toezicht op de gemeenten, met name op hun begrootingen, een veel sterker politiek karakter gekregen sedert de regeeringspolitiek de gemeenten tot sterke beperking der inkomsten gedwongen heeft en tegelijk verschillende crisislasten op hen heeft afgeschoven. WELKE factoren zijn het nu, die een rol spelen bij deze verkiezingen voor de Pro vinciale Staten, waarvan wij hierboven in het algemeen de positie hebben bepaald? Het zwaartepunt zal niet liggen op het Provinciaal beleid, al zal de scheidslijn tusschen aanpassings"en welvaartspolitiek" er ongetwijfeld ook een rol spelen. De overige tegenstellingen zijn in de pro vinciale colleges niet zoo scherp. Noch de neiging, de uitvoerende macht voor de coalitie partijen te monopoliseeren, noch die om speciaal sociaal-democraten de regeeringsverantwoordelijkheid te onthouden, speelt in de meeste Provinciale Staten een rol. Des te meer zal de algemeene politieke situatie van invloed zijn op den komenden stembusstrijd over de kiesmannen voor de Eerste Kamer. Dat des niettemin de kiesstrijd een zekere matheid vertoont in bijna alle kampen, is het gevolg van het algemeen besef, dat de belangrijkste politieke vraagstukken, zoowel die welke den staatsvorm als die welke de maatschappelijke ontwikkeling betreffen, door de internationale gebeurtenissen worden beslist en dat kleine staten daarop weinig invloed hebben. Deze zelfde matheid zou ook bij kamerverkiezingen een rol spelen wanneer zij thans werden gehouden. Slechts op n punt is met het oog op den inter nationalen toestand groote voortvarendheid geboden : het weren van onnationale elementen uit de vertegen woordigende lichamen. Dat wil dus zeggen: het tegen gaan van elke vertegenwoordiging van die partijen, die getoond hebben door dik en dun de politiek der dictatoriale staten te ondersteunen en goed te praten en die daarmee bewezen hebben zonder weerstand te zijn tegenover al of niet agressieve beïnvloeding van die zijde. Het is van nationaal en internationaal belang, dat naar binnen en naar buiten duidelijk blijkt, dat Seyss-Inquarts en Henlein's hier niet de minste invloed hebben. Moge de tiërceering van Rex in Belgiëtenminste door een tweede halveering van de N.S.B, worden gevolgd ! Doet het er verder niets toe op welke der overige partijen men stemt, bij de a.s. statenverkiezingen? Wij zouden het niet graag beweren, al is het zeker, dat door den internationalen toestand tegenstellin gen overbrugd worden of kunnen worden waarvan dat te voren ondenkbaar leek. Het blijft natuurlijk van belang dat de belangrijkste geestelijke stroo mingen in ons volk de Calvinistische, de Katho lieke en de humanistische ook hun politieke uitingsvorm blijven behouden. Al te groote ver snippering is echter een gevaar. Zelfs wanneer splinterpartijtjes het tot een of twee zetels in de Provinciale Staten brengen, heeft een aantal stem men daarop geen andere waarde dan een protest tegen bestaande partijen of verhoudingen, zonder eigen constructieve inhoud. Dat is een luxe, die men zich in deze gevaarlijke tijden niet mag veroorloven. Wil men een proteststem uitbrengen tegen bepaalde candidatenlijsten terwijl men de hoofdlijnen van de betreffende partij accepteert, dan is dat door middel van een voorkeurstem op een bepaalde candidaat, die niet op nummer n staat, mogelijk. Zoo zullen er vermoedelijk nogal wat jongeren uit verschillende partijen zijn, die zonder zich illusies te maken over het reëele effect toch duidelijk willen mani festeeren, dat zij zich meer verwant voelen met bepaalde jongere candidaten en dat zij het ac cent in de partij gaarne naar die zijde verlegd zagen. HET zal een belangrijke overweging bij deze verkiezingen zijn, dat deze tijd noodig maakt een regeering, die naast een krachtige versterking van de defensie, de geheele volkskracht stimuleert en zich kenmerkt door een stevige gezagshandhaving tegenover buitenlands-getint extremisme. Aan deze beide laatste punten heeft het in de afgeloopen twee jaren nogal geschort. De behoefte bestaat aan een bewind, dat sterk verankerd is in ons volksleven en uit dien hoofde reeds dadelijk gezag heeft, dat voorts duidelijk toont te beseffen dat in dit tijds gewricht te belangrijke beslissingen aan de orde zijn, dan dat een sluitende begrooting of de zekerheid van spaarders de eerste overwegingen moeten zijn. Als onze volkskracht ondermijnd wordt door werk loosheid en afbraak van het volksonderwijs en daarmee in heden en toekomst de gevaren der internationale situatie worden vergroot, dan loopen begrootings- en spaarders-belangen op den duur minstens evenzeer gevaar. De bereidheid tot een actievere regeeringspolitiek bestaat bij een groot deel der Roomsch-Katholieken, bij vooral de jongere Christelijk-Historischen en zeer vele Vrijzinnig-Democraten en bij de geheele S.D.A.P. waarvan ook de jongere leiders een dui delijk geluid hebben doen hooren inzake de defensie en de gezagshandhaving. Aan den anderen kant is het duidelijk dat de grootste weerstanden tegen uitgesproken werkverruimingspolitiek nog vooral schuilen onder de anti-revolutionairen en liberalen, hoewel ook daar uitzonderingen voorkomen. Al loopt de scheidslijn op dit punt door sommige partijen heen, er zijn er, die in dezen duidelijk kleur bekend hebben, er zijn er ook waar het uitbrengen van een voorkeurstem op de jongere candidaten een duidelijke demonstratie voor een bepaalde regee ringspolitiek inhoudt. Tweede we Een balans der militaire krachten De spanning in de internationale verhoudingen leidt de gedachten naar de mogelijkheid van een nieuwen grooten oorlog. Zij doet daardoor bij velen de vraag rijzen, hoe in zulk een geval de krachts verhouding zal zijn, wanneer bij voorbeeld de drie groote democratkën, rmt Sowjet-Rusland vereenigd, komen te staan tegenover Duitschland en Italië. Uit den aard der zaak dringt zich hierbij een vergelijking met 1914 op. Inderdaad vertoont de huidige situatie daarmee eenige overeenkomst. Er zijn echter ook belangrijke verschillen. Ten deele zijn deze in het nadeel van Frankrijk, dat in het Westen op het land en in de lucht den eersten stoot zal moeten opvangen. De Engelsche lucht strijdkrachten zullen daarbij dadelijk meewerken tevens ter bescherming van het eigen land. Maar te land kan Engeland in den aanvang geen groote kracht ontwikkelen: zijn expeditie-korps is betrek kelijk zwak, hoogstens een paar honderdduizend man; de algemeene dienstplicht zou wel aanstonds worden ingevoerd maar levert eerst na verloop van tijd iets op. Frankrijk's zware taak In West-Europa komt het dus vooral op het Fransche leger aan. De taak van dat leger is veel uitgebreider dan in 1914 tengevolge van de aanslui ting van Italiëbij Duitschland en de omwenteling in Spanje. De gevaarlijke grenzen zijn voor Frankrijk daar door vooreerst uitgebreid met de 200 km lange West-Alpen, die het van Italiëscheiden. De kam van dit gebergte is in het algemeen in het bezit van Frankrijk. Bovendien ligt achter deze grens nog een linie van moderne of gemoderniseerde versterkingsgroepen (Bourg St. Maurice, Alberville, Grenoble, Briancon, Barcelonnette en Nice). Langs de Middellandsche Zee wordt deze linie voortgezet in enkele oudere werken en de moderne versterkingen van Toulon en Marseille. Ongetwijfeld zou het Fransche leger hier gaarne den Italianen partij willen geven. Het is echter de vraag of deze zich daaraan zullen wagen, en of zij hier voorloopig niet de voorkeur zullen geven aan een defensieve hou ding. Daarentegen zullen ze allicht in Afrika hun slag willen staan. Gevolg daarvan is, dat Frankrijk minder gekleurde troepen kan aanvoeren, misschien zelfs zijn troepen in Afrika zal moeten versterken. De houding van Spanje is nog onzeker. In onze veronderstelde landen-groepeering is het dan ook niet opgenomen. Het zou bij een conflict gelegenheid hebben zijn eigen positie te versterken door als lachende derde" toe te kijken. De berichten van Italiaansche troepen-concentraties in Noord-Spanje stemmen echter niet tot gerustheid. Tegenover Duitschland heeft Frankrijk zijn machtige Maginot-linie gebouwd, die aan de over zijde beantwoord is met een niet minder geweldige Siegfried-linie. Naar weerszijden wordt daardoor een snel doordringen belet, hetgeen beide partijen hier in het defensief zou kunnen dwingen. Van beide zijden blijft dan nog een omtrekkende beweging mogelijk om een der vleugels van bovengenoemde dubbele linie of om beide. De positie van Belgiëen Nederland Over de vraag of zij daartoe besluiten zullen, kan men verschillend denken: evenals vele andere vragen op dit gebied is zij speculatief van aard. Frankrijk zal er niet licht toe overgaan de onzijdig heid van een buurland te schenden en daarmee een lato rechtvaardiging van Duitschlands optreden in 1914 te leveren. Echter is het ook voor Duitschland esn nadeel om de geheele weermacht hetzij van Zwitserland, hetzij ran Belgiëen eventueel van /gispen i l woninginrichting _, / meubelen lampen amsterdam den haag rotterdam PAG. ?» DE GROENE No. 3223

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl