Historisch Archief 1877-1940
In den Italiaanschen Balkan
WAAR de Balkan begint, wordt nog
Italiaansch gesproken. Tenminste door de politie
agenten, de Carabinieri, de
miliciens-met-zwarthemd, de hotelportiers en door de juffrouw van het
postkantoor. En ook nog door den dikken meneer, die
het postkantoor in pacht heeft en dientengevolge den
heelen dag in het cafézit om met enkele gelijksoortige
meneeren in burger en met fascia-teeken in het
knoopsgat te kletsen.
Een spoorbrug leidt over een rivier naar den
Balkan. Een nieuwe, witte, marmeren, monumen
tale brug. In groote gouden letters ingegraveerd:
Isonzo, Fiume Sacro
Della Patria".
Daaronder vloeit een stil water tusschen de per
zikplantages van een zuidelijk Nederland naar de
Adriatische Zee. Het water van de Izonso is heden
groen. Reeds lang niet meer rood.
Doch vlak in de buurt kruipen nog verbrokkelde
gewelven, manshooge, bomvrije betonpijpen tus
schen de fruitboomen, wijnstokken en rietbosschen
door het land. En dertigduizend doode soldaten
liggen op een heuvel bij Redipuglia.
In de maïsvelden werken stoere, verbitterde boe
ren. Hun vrouwen struikelen over de steenen naar
de markt in het dorp. Op hun hoofd dragen de
vrouwen manden, in hun armen sleepen ze kannen
en bundels. Sommige rijden op een ezeltje. Als de
ezel te armzalig is, loopen ze er achter.
Op de markt staan de vrouwen in lange rijen naast
elkaar. Zooals soldaten bij de parade. Voor iedere
vrouw staat de mand. Naast de mand liggen een
paar verschrikt kijkende kippen met samengebon
den pooten. En een halve meter boven de rij der
manden een rij van voorgestrekte beenderige han
den en armen: de vrouwen etaleeren hun koopwaar.
Een handvol mais, een paar olijven, drie uien, wat
kleverige vijgen vol vliegen, een stuk geitenkaas,
een beker geitenmelk, twee eieren
Als de markt uit is, jaagt de politieagent de
vrouwen weg. Ze zetten haastig de mand op het
hoofd, hangen de nietverkochte kippetjes over den
arm en struikelen over de steenen naar huis. Twee
uur lang.... drie uur lang, de kustrotsen voorbij,
door dorpstraatjes en over bestofte straatwegen,
langs de uitgedroogde rivierbeddingen en kromme
smalle bergpaadjes op. Dan langs de verbrokkelde
steenmuur van haar tuin en dan zijn ze thuis.
Daar melken ze de geit, stompen de kinderen, halen
de emmer met het beetje water, dat in den loop van
den ochtend uit de rotsen gedruppeld is, en koken
maisbrei. Voor de lunch. En voor het diner. En voor
het volgende ontbijt. En altijd maar weer mais
brei. Behalve op feestdagen. Dan wordt de maisbrei
opgevroolijkt met een rauwe ui of zelf met een zak
doek vol sardienen.
VAN Triest naar Fiume rijdt een bus langs de
rotskust van Istria. Rechts van den weg de
zee. Aan den linker kant loopt een dikke muur die
heel Istria omsluit en het water opvangt, dat van
de bergen komt. Die muur is volgeplakt met affi
ches, waarop de Duce, getooid met alle mogelijke
soorten hoofddeksels en stalen helmen alle moge
lijke kernachtige slogan's verkondigt, bijvoorbeeld
zooiets als: Het fascisme belooft geen geld, geen
eer en geen baantjes, maar plicht, strijd en ge
hoorzaamheid." Dat klinkt mooi, maar zoodra men
Aan den Albaanschen grens
buiten de dorpsstraat is, zijn de affiches verscheurd.
De weg loopt niet steeds langs de kust. Soms snijdt
hij een promontorio af. Dan ziet men het land: als
uitgesneden karton verrijst de eene bergketen achter
de andere. De eerste groen. De laatste donkerblauw.
De kust lijkt Italiaansch. Maar die bergen zijn
Slavisch.
De Italianen kwamen makkelijker over het
water dan de Slaven over hun rotsen. De strijd
speelt zich dus langs de kust af. Het oude Rome
begon. De Venetianen zetten het voort. En Mussolini
vecht nog steeds om de Balkankust.
Van den anderen kant, van den kant der blauwe
kartonbergen, begonnen de Hunnen en Avaren.
De Turken zetten den strijd voort. Dan de Hongaren
en Oostenrijkers. En de Zuid-Slavische militairen
vechten nog steeds om de Balkankust.
Deze noordelijke hoek, Istria en de Venezia Giulia
hoort op het oogenblik aan Italië. De menschen
hier moeten vergeten dat ze Slaven zijn. Ze hebben
Italiaansche scholen en Italiaansche gendarmen en
op een goeden morgen worden ze wakker en hebben
plotseling een Italiaanschen naam gekregen. Rome
Ochtendkoffie in het Yoego-Slavische garnizoen
dekreteert: De genoemde Ivan Matic heet voortaan
Giovanni Matozzi.... Basta ! En 600.000 Ivan's en
Peter's en Vlahov's en Pawel's en Ante's worden
op die manier plotseling Giovanni's en Pietro's en
Biago's en Paolo's en Tonio's.
Maar het lukte niet, de menschen te doen ver
anderen. De menschen spreken Slavisch, ver
scheuren de fascistische affiches en deserteeren
over de blauwe kartonbergen, om niet naar Afrika
en Spanje gestuurd te worden.
EEN dag zuidelijker ligt het Italiaansche Zara.
Zara.... een dikke muur, een vierkante kist
zonder deksel, waar de huisjes in zitten gelijk in
een speelgoeddoos. Een Venetiaansche kerktoren
steekt er boven uit en er naast het dubbelkruis van
de Grieksche kerk.
Eenige jaren geleden bracht het toeval en een
Italiaansche vliegmachine mij naar Zara. Drie
maanden lang heb ik hier gewerkt, geteekend en
gewandeld, steeds op behoorlijken afstand gevolgd
door een meneer van de Italiaansche geheime
politie. Men kan nooit weten, wat een
buitenlandsche teekenaar in een Italiaansche vlootbasis komt
doen. Daar zijn pantserkruisers, en onderzeeërs en
kazernen, en 's nachts rijden vrachtwagens vol
dynamiet en munitie van de haven naar de grens....
Die grens is op een half uur afstand van de stad.
Prikkeldraadversperringen loopen dwars door de
wijnplantingen en olijftuinen. Twee straten leiden
naar het Yoegoslavische achterland. Aan weers
kanten liggen de draadrollen en de Spaansche ruiters
klaar om in een oogwenk de straat af te sluiten. Daar
zijn groote zwarte paneelen met een doodshoofd er
op geschilderd en de vriendelijke woorden: Wie
staan blijft, wordt doodgeschoten."
Langs het prikkeldraad komen de Kroatische boe
ren van het Yoegoslavische achterland. En in hun
breede booten komen ze van de Yoegoslavische
eilanden. Ze brengen hun kippen en olijven naar
de markt van Zara. Zara is vrijhaven. Alles mag
er in. Niets mag er uit. Dus moeten kleeren en
landbouwgereedschappen er uit gesmokkeld worden.
Het smokkelen geschiedt onder het welwillende oog
van den Italiaanschen gendarme, die daar niets mee
te maken heeft.
Er wordt nog meer gesmokkeld. Sigaretten bij
voorbeeld, die hier niets kosten. En heerlijke
maraschino.
En in Zara zitten Kroatische Irredentisten en
Terroristen. Die fabriceeren bomaanslagen en smok
kelen wapens naar Yoegoslavië. Yoegoslavië, dat
hél, hél bang is, nu de Italiaansche soldaten aan
de grens met Albaniëop den loer liggen.
ARTHUR GOLDSTEEN
Ui*»|
0-c^ **