Historisch Archief 1877-1940
LETTERKUNDIG LEVEN
Victor E. van Vriesland
B
k
ewerken en vertalen
L
VEEL bewondering heb ik voor den zoo
belangwekkenden en boeienden roman I, Claudius
van Robert Graves, die, naar het mij voorkomt, wel
van eenigen invloed geweest is op Vestdijk's De
Nadagen van Pilatus. Het boek geeft een groot
opgezet, visioenair en toch nauwkeurig beeld van
den Romeinschen keizertijd onder Augustus,
Tiberius en Caligula, levendig als Couperus' Berg van
Licht maar, naar deskundigen mij verzekeren,
historisch betrouwbaarder.
Dezer dagen nu is onder den titel Ik, Claudius de
Nederlandsche uitgave bij Andries Blitz verschenen.
Ik zal u vertellen, waarom ik daarvan eenigszins
geschrokken ben. Maar laat ik vooropstellen, dat
mijn bezwaren zich geenszins tegen dezen
Nederlandschen tekst willen richten, want ik heb dien
niet vergeleken met het oorspronkelijk. Mijn beden
kingen zijn van algemeener en vooral principieeler
aard, en hebben het verschijnen van deze editie
alleen maar tot uitgangspunt gehad. Ik wil zelfs
aannemen gelijk gezegd, zonder dat ik dit aan
het Engelsch heb kunnen toetsen dat genoemde
tekst zijn verdiensten heeft, en dat de heer Th. Wink,
die ervoor verantwoordelijk is, zich er veel moeite
voor heeft gegeven.
Dat blijkt ook reeds uit het voorbericht, waarin
hij meedeelt dat Robert Graves zelf hem, voorzoover
dat mogelijk was, de Latijnsche en Grieksche
termen heeft opgegeven waarvan hij equivalenten
gebruikt had, en dat hij voorts de hulp heeft gehad
van de heeren A. Annema, drs. class. litt. en dr. C.
Spoelder, rector van het Stedelijk Gymnasium te
Haarlem. Kleine oneffenheden, als op blz. 176 en
342 waar to leave alone met alleen laten, in plaats
van met rust laten is vertaald, verder blz. 295 be
schuldigden voor aanklagers, en (maar dit betreft
de correctie) een misstelling der eerste twee regels
van blz. 417, zijn bij een zoo omvangrijke uitgave
welhaast onvermijdelijk.
Toch kan ik tot mijn spijt niet leave alone den
heer Th. Wink, al zijn dan mijn bezwaren en, als
men wil, mijn achterdocht, niet gegrond op een
onderzoek van zijn tekst. Hij noemt zijn opgemeld
voorbericht Voorwoord van den vertaler, en zich
zelf betitelt hij daarin nog tweemaal als vertaler",
maar ik moet toch betwijfelen of dit praedicaat
hem toekomt, want zoowel op blz. 4 van den roman
als in de prospectus leest men: Nederlandse be
werking van Th. Wink".
En nu vraag ik: waarom bewerking, en niet ver
taling? Wat is hier gewijzigd, wat weggelaten? Is
het toeval, dat in de prospectus gesproken wordt
van ruim 500 pagina's druks" terwijl het boek
slechts 482 blz. telt? Wist de bewerker of (en)
de uitgever het beter dan de auteur, en had hij zoo
weinig eerbied voor dit litteraire kunstwerk dat hij,
hetgeen nog zonder bezwaar bij een
AmeriOP HET WATER
In 'n kano? In 'n roeiboot? In 'n vletje?
In 'n sloepje? In 'n visboot? In'n B.M.?
In 'n ander klein zeiljachtje ? 't Hindert
niet in welke boot! Elk bootje, ook het
allerkleinste, is voor U een onuitputtelijke
bron van grote vreugde, als U de beschik
king hebt over een goede, betrouwbare
buitenboord-motor. Die motor is
ARCHIMEDES
Eén en al betrouwbaarheid, n en al degelijkheid.
6 Modellen, Zweeds fabrikaat
Import voor Nederland
N.V.HandelMij.vjhM.Joosten&Co
Singel 279 - Amsterdam-C. - Tel. 37225
AFD. MOTOREN
Als ge deze zomer prettig wilt varen,
vraag dan nu geïllustreerde catalogus
van de Archimedes buitenboord-motoren.
kaansch prul-detectiveromannetje zou kunnen ge
schieden sommige passages te langdradig achtte,
dan wel te weinig gekuischt voor de veelal wat
provinciale Nederlandsche ooren? Moet het bij de
bioscoopdirecties helaas eveneens voortwoekerend
kwaad, dat in een toegelaten film welker definitieve
vorm door consciëntieuze kunstenaars is vastgesteld,
klakkeloos uit bij-oogmerken wordt gekapt, nu
ook in de letteren usance worden?
Een vertaling van een roman heeft, ook commer
cieel gesproken, zin, wanneer het origineel voor een
breeder publiek taalkundig te moeilijk, of om
eenigerlei andere reden te weinig toegankelijk
geacht kan worden. Van dit oogpunt uit bestond
stellig voor een vertaling van I, Claudius alle
aanleiding. Maar dan heeft de lezer er ook recht op,
dat hij den zuiveren, integralen, en geen corrupten
tekst voorgezet krijgt. Ook, als daardoor de uit
gever in bepaalde kringen het boek wat minder zou
kunnen afzetten.
En niet alleen de lezer, ook de auteur heeft daar
recht op. Want hier kom ik aan een cardinaal
punt. In zeer speciale gevallen kan, bij hooge uit
zondering, een bewerking" wel eens gerecht
vaardigd zijn. Maar dan is het behoorlijk, dat de
reden precies wordt opgegeven en de bewerker
nauwkeurig verantwoordt, hoe en wat hij gewijzigd
en (of) geschrapt heeft. En in elk geval is dan een
door het litteraire geweten en het menschelijk
fatsoen geboden voorwaarde, dat de auteur zijn
volledige goedkeuring aan het feit en de wijze der
bewerking gehecht heeft. Indien dit bij Robert
Graves het geval ware geweest had de heer Wink,
waar hij 9 van de 15 regels van zijn voorbericht
aan zijn contact met den schrijver wijdt, zulks, naar
men veronderstellen mag, toch wel vermeld.
En daarom betreur ik het zoo, dat in Ik, Claudius,
dat toch een belangrijke uitgave had moeten zijn,
het verfoeilijke verschijnsel bewerking" weer eens
het hoofd heeft opgestoken.
Bek
no
pt<
aankondigingen
Hans Fallada. Der eiserne Gustav. Roman.
(Rowohlt. Berlin)
De kwaliteiten die de eerste romans van Fallada
lezenswaard maakten vindt men voor een belangrijk
deel in dezen nieuwsten roman terug. Er is zijn
gevoel voor en kennis van het leven der kleine
menschen, er is zijn aan het volk verwante humor,
er is tenslotte zijn directe verhaaltrant, die weinig
omhaal van noode heeft, ook niet in dezen
omvangrijken roman van ruim zevenhonderd pagina's.
Der eiserne Gustav, een echte Berlijner, is
aapjeskoetsier. Zijn bedrijf floreert in de jaren vóór
den oorlog. Het wordt echter hoe langer hoe minder.
De beste paarden worden gerequireerd. Hij blijft ach
ter met een paar versleten knollen en kan weer op
nieuw beginnen. Maar dit bedrijf biedt niet vele
mogelijkheden meer, de taxi's zijn in de mode
gekomen en Gustav Hackendahl heeft de grootste
moeite om het hoofd boven water te houden. Hij is
er echter de man niet naar, den moed op te geven.
Hij beschikt over een ijzeren wilskracht. Wat hij
zegt moet gedaan worden. Zijn wil is wet. En dit
hardnekkig doorzettingsvermogen vervreemdt zijn
kinderen van hem. Een sneuvelt, de anderen komen
stuk voor stuk slecht terecht, behalve de jongste
zoon Heinz, in wien de auteur een jongen
nationaalsocialist teekent.
Op zijn ouden dag besluit Hackendahl met zijn
Droschke den tocht Berlijn?Parijs?Berlijn te
maken. Het wordt een triomftocht, die nog eens de
onverwoestbare vitaliteit van den ouden koetsier
bewijst. Niets heeft hem kunnen breken, geen
wereldoorlog en zijn ellenden, geen revoluties en
geen werkloosheid Hackendahl volbrengt de
taak die hij zich stelde ten koste van alles. Tenslotte
trekt hij n lijn met zijn nationaal-socialistisch
gezinden zoon.
De verdienste van Fallada's roman ligt, behalve
in de hierboven vermelde eigenschappen, ook in het
feit, dat men dank zij de figuur van Heinz iets gaat
begrijpen van datgene wat er in die jaren leefde in
vele jonge Duitschers, die aldus den weg voor het
Derde Rijk baanden. Fallada gaat zich niet aan
valsch pathos te buiten. Hij schildert bekwaam en
gevoelig de misère, waarin velen verkeerden, een
noodtoestand waarin de woorden: alles beter dan
dit, tot een leuze konden worden, welke regelrecht
naar de huidige verschrikking leidde.
Men zou een roman als deze treffend kunnen
vergelijken met Diebold's Reich ohne Mitte, onlangs
in deze kolommen besproken. Beide boeken han
delen over ongeveer hetzelfde tijdsgewricht. Diebold
graaft ontegenzeggelijk dieper, weet ook beter den
achtergrond der gebeurtenissen aan te toonen,
beschikt zeker over een scherpere intelligentie.
Fallada als de geboren verteller die hij is, geeft het
leven weer van een Berlijnsch volksgezin. Hij doet
dat echter van zijn nazi-standpunt uit, dat hij
weliswaar nergens sterk opdringt, maar dat dit
werk toch teekent.
Walter Breedveld. De avond van Rogier de Kortenaer.
(Urbi et Orbi. Utrecht)
Voor zoover ons bekend, is deze roman het boek
van een debutant. Een lang niet onverdienstelijk
debuut, al draaft de schrijver wel eens wat door en al
heeft hij voor de bekeering van den
gepensionneerden luitenant-generaal De Kortenaer effecten
noodig, die psychologisch niet altijd verantwoord
zijn. Een figuur als die zonderlinge oude heer
Tronk-Lenneger schijnt wel geïnspireerd op het
werk van E. A. Th. Hoffmann, maar mist de
beklemmende suggestiviteit welke van diens ge
stalten uitgaan. Bij Breedveld heeft hij en dat
lag toch wel allerminst in de bedoeling iets
ongewild komisch behouden. Wij zouden nie
durven beweren dat Breedveld de bekeering van
zijn hoofdpersoon volkomen aannemelijk heeft
weten te maken, maar hij slaagde toch voor een
goed deel en er schuilt veel prijzenswaardigs in de
eenvoudige wijze waarop hij zijn verhaal doet. Al
moet hij er zich voor wachten melodramatisch te
worden. Ook zijn woordkeuze is lang niet feilloos.
Men stuit nog wel eens op germanismen.
Een behoorlijke katholieke volksroman is dit
boek echter zeker en dat is op zichzelf een feit, dat
eenige aandacht verdient.
Jean Rhys. Cood morning, midnight. (London.
1939- Constable i- Company)
Dat Jean Rhys een van de begaafdste jongere
Engelsche schrijfsters is staat vast, voor wie haar
vorige boeken kent, voornamelijk After leaving
Mr. Mackenzie en Voyage in the Dark, dat onder
den titel Melodie in Mineur ook in onze taal ver
schenen is. Haar werk lijkt, meer dan Engelsch,
in sommige opzichten Amerikaansch, althans wat
ztktre modernistisch experimenteele stijlprocédé's
betreft als simultaneïsme en monologue intérieur,
die in Engeland alweer verlaten zijn. In andere
opzichten doet het eerder Fransch aan, in verband
met de wrange, indringende ondergangspychologie
die het kenschetst.
In haar spreekt heel een jonge generatie met
wanhopigen ernst de duistere ervaringen van
dezen tijd uit, speciaal dan door een typisch vrouwe
lijke mentaliteit beleefd. Deze laatste is hard en
cru en negatief, zonder illusies, en genadeloos
eerlijk. Onevenwichtigheid, menschenhaat, zwartste
depressie, dit alles kenschetst de romanfiguren van
Jean Rhys, en een naïef lezer, die bij voorkeur ont
spanning zoekt, zal, dit vernemende, zich wellicht
afvragen, waarin dan wel de aantrekkelijkheid van
zulke lectuur kan bestaan. Maar dat is nu juist het
wonder van de kunst: dat ook stof als deze glanzend
en fascineerend kan worden door de niets ontziende
waarachtigheid, de aangrijpende levensechtheid,
de zielkundige scherpzinnigheid, de onpathetische
smartelijkheid, het meesterlijk uitbeeldingsver
mogen, waarover de auteur beschikt.
Wreed, gelaten, ontnuchterend is ook weer het
innig deerniswaardige vrouwenleven waarvan deze
nieuwe roman zoo raak en suggestief vertelt.
Wederom geeft het de evenwijdigheid tusschen den
innerlijken en uiterlijken, den psychischen en
maatschappelijken, neergang van een vrouw, die, tever
geefs met cynisme tegen een te groote kwetsbaar
heid gewapend, tegen de hardheid des levens niet
op kan. Na de twee hierboven genoemde romans is
deze in zekeren zin een variatie op hetzelfde thema.
Maar dit werk is tot in de kleinste details zoo door
leefd, dat toch Good morning, midnight niet als een
herhaling aandoet, en opnieuw een onvergetelijken
indruk nalaat.
Restaurant DORRIUS
N.Z. Voorburgwal b.h. Spui, Amsterdam
PLATS DU JOUR EN A L A CARTE
PAG. 10 DE GROENE No. 3229