De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1939 22 april pagina 10

22 april 1939 – pagina 10

Dit is een ingescande tekst.

LETTERKUNDIG LEVEN Victor E. van Vriesland B k ewerken en vertalen L VEEL bewondering heb ik voor den zoo belangwekkenden en boeienden roman I, Claudius van Robert Graves, die, naar het mij voorkomt, wel van eenigen invloed geweest is op Vestdijk's De Nadagen van Pilatus. Het boek geeft een groot opgezet, visioenair en toch nauwkeurig beeld van den Romeinschen keizertijd onder Augustus, Tiberius en Caligula, levendig als Couperus' Berg van Licht maar, naar deskundigen mij verzekeren, historisch betrouwbaarder. Dezer dagen nu is onder den titel Ik, Claudius de Nederlandsche uitgave bij Andries Blitz verschenen. Ik zal u vertellen, waarom ik daarvan eenigszins geschrokken ben. Maar laat ik vooropstellen, dat mijn bezwaren zich geenszins tegen dezen Nederlandschen tekst willen richten, want ik heb dien niet vergeleken met het oorspronkelijk. Mijn beden kingen zijn van algemeener en vooral principieeler aard, en hebben het verschijnen van deze editie alleen maar tot uitgangspunt gehad. Ik wil zelfs aannemen gelijk gezegd, zonder dat ik dit aan het Engelsch heb kunnen toetsen dat genoemde tekst zijn verdiensten heeft, en dat de heer Th. Wink, die ervoor verantwoordelijk is, zich er veel moeite voor heeft gegeven. Dat blijkt ook reeds uit het voorbericht, waarin hij meedeelt dat Robert Graves zelf hem, voorzoover dat mogelijk was, de Latijnsche en Grieksche termen heeft opgegeven waarvan hij equivalenten gebruikt had, en dat hij voorts de hulp heeft gehad van de heeren A. Annema, drs. class. litt. en dr. C. Spoelder, rector van het Stedelijk Gymnasium te Haarlem. Kleine oneffenheden, als op blz. 176 en 342 waar to leave alone met alleen laten, in plaats van met rust laten is vertaald, verder blz. 295 be schuldigden voor aanklagers, en (maar dit betreft de correctie) een misstelling der eerste twee regels van blz. 417, zijn bij een zoo omvangrijke uitgave welhaast onvermijdelijk. Toch kan ik tot mijn spijt niet leave alone den heer Th. Wink, al zijn dan mijn bezwaren en, als men wil, mijn achterdocht, niet gegrond op een onderzoek van zijn tekst. Hij noemt zijn opgemeld voorbericht Voorwoord van den vertaler, en zich zelf betitelt hij daarin nog tweemaal als vertaler", maar ik moet toch betwijfelen of dit praedicaat hem toekomt, want zoowel op blz. 4 van den roman als in de prospectus leest men: Nederlandse be werking van Th. Wink". En nu vraag ik: waarom bewerking, en niet ver taling? Wat is hier gewijzigd, wat weggelaten? Is het toeval, dat in de prospectus gesproken wordt van ruim 500 pagina's druks" terwijl het boek slechts 482 blz. telt? Wist de bewerker of (en) de uitgever het beter dan de auteur, en had hij zoo weinig eerbied voor dit litteraire kunstwerk dat hij, hetgeen nog zonder bezwaar bij een AmeriOP HET WATER In 'n kano? In 'n roeiboot? In 'n vletje? In 'n sloepje? In 'n visboot? In'n B.M.? In 'n ander klein zeiljachtje ? 't Hindert niet in welke boot! Elk bootje, ook het allerkleinste, is voor U een onuitputtelijke bron van grote vreugde, als U de beschik king hebt over een goede, betrouwbare buitenboord-motor. Die motor is ARCHIMEDES Eén en al betrouwbaarheid, n en al degelijkheid. 6 Modellen, Zweeds fabrikaat Import voor Nederland N.V.HandelMij.vjhM.Joosten&Co Singel 279 - Amsterdam-C. - Tel. 37225 AFD. MOTOREN Als ge deze zomer prettig wilt varen, vraag dan nu geïllustreerde catalogus van de Archimedes buitenboord-motoren. kaansch prul-detectiveromannetje zou kunnen ge schieden sommige passages te langdradig achtte, dan wel te weinig gekuischt voor de veelal wat provinciale Nederlandsche ooren? Moet het bij de bioscoopdirecties helaas eveneens voortwoekerend kwaad, dat in een toegelaten film welker definitieve vorm door consciëntieuze kunstenaars is vastgesteld, klakkeloos uit bij-oogmerken wordt gekapt, nu ook in de letteren usance worden? Een vertaling van een roman heeft, ook commer cieel gesproken, zin, wanneer het origineel voor een breeder publiek taalkundig te moeilijk, of om eenigerlei andere reden te weinig toegankelijk geacht kan worden. Van dit oogpunt uit bestond stellig voor een vertaling van I, Claudius alle aanleiding. Maar dan heeft de lezer er ook recht op, dat hij den zuiveren, integralen, en geen corrupten tekst voorgezet krijgt. Ook, als daardoor de uit gever in bepaalde kringen het boek wat minder zou kunnen afzetten. En niet alleen de lezer, ook de auteur heeft daar recht op. Want hier kom ik aan een cardinaal punt. In zeer speciale gevallen kan, bij hooge uit zondering, een bewerking" wel eens gerecht vaardigd zijn. Maar dan is het behoorlijk, dat de reden precies wordt opgegeven en de bewerker nauwkeurig verantwoordt, hoe en wat hij gewijzigd en (of) geschrapt heeft. En in elk geval is dan een door het litteraire geweten en het menschelijk fatsoen geboden voorwaarde, dat de auteur zijn volledige goedkeuring aan het feit en de wijze der bewerking gehecht heeft. Indien dit bij Robert Graves het geval ware geweest had de heer Wink, waar hij 9 van de 15 regels van zijn voorbericht aan zijn contact met den schrijver wijdt, zulks, naar men veronderstellen mag, toch wel vermeld. En daarom betreur ik het zoo, dat in Ik, Claudius, dat toch een belangrijke uitgave had moeten zijn, het verfoeilijke verschijnsel bewerking" weer eens het hoofd heeft opgestoken. Bek no pt< aankondigingen Hans Fallada. Der eiserne Gustav. Roman. (Rowohlt. Berlin) De kwaliteiten die de eerste romans van Fallada lezenswaard maakten vindt men voor een belangrijk deel in dezen nieuwsten roman terug. Er is zijn gevoel voor en kennis van het leven der kleine menschen, er is zijn aan het volk verwante humor, er is tenslotte zijn directe verhaaltrant, die weinig omhaal van noode heeft, ook niet in dezen omvangrijken roman van ruim zevenhonderd pagina's. Der eiserne Gustav, een echte Berlijner, is aapjeskoetsier. Zijn bedrijf floreert in de jaren vóór den oorlog. Het wordt echter hoe langer hoe minder. De beste paarden worden gerequireerd. Hij blijft ach ter met een paar versleten knollen en kan weer op nieuw beginnen. Maar dit bedrijf biedt niet vele mogelijkheden meer, de taxi's zijn in de mode gekomen en Gustav Hackendahl heeft de grootste moeite om het hoofd boven water te houden. Hij is er echter de man niet naar, den moed op te geven. Hij beschikt over een ijzeren wilskracht. Wat hij zegt moet gedaan worden. Zijn wil is wet. En dit hardnekkig doorzettingsvermogen vervreemdt zijn kinderen van hem. Een sneuvelt, de anderen komen stuk voor stuk slecht terecht, behalve de jongste zoon Heinz, in wien de auteur een jongen nationaalsocialist teekent. Op zijn ouden dag besluit Hackendahl met zijn Droschke den tocht Berlijn?Parijs?Berlijn te maken. Het wordt een triomftocht, die nog eens de onverwoestbare vitaliteit van den ouden koetsier bewijst. Niets heeft hem kunnen breken, geen wereldoorlog en zijn ellenden, geen revoluties en geen werkloosheid Hackendahl volbrengt de taak die hij zich stelde ten koste van alles. Tenslotte trekt hij n lijn met zijn nationaal-socialistisch gezinden zoon. De verdienste van Fallada's roman ligt, behalve in de hierboven vermelde eigenschappen, ook in het feit, dat men dank zij de figuur van Heinz iets gaat begrijpen van datgene wat er in die jaren leefde in vele jonge Duitschers, die aldus den weg voor het Derde Rijk baanden. Fallada gaat zich niet aan valsch pathos te buiten. Hij schildert bekwaam en gevoelig de misère, waarin velen verkeerden, een noodtoestand waarin de woorden: alles beter dan dit, tot een leuze konden worden, welke regelrecht naar de huidige verschrikking leidde. Men zou een roman als deze treffend kunnen vergelijken met Diebold's Reich ohne Mitte, onlangs in deze kolommen besproken. Beide boeken han delen over ongeveer hetzelfde tijdsgewricht. Diebold graaft ontegenzeggelijk dieper, weet ook beter den achtergrond der gebeurtenissen aan te toonen, beschikt zeker over een scherpere intelligentie. Fallada als de geboren verteller die hij is, geeft het leven weer van een Berlijnsch volksgezin. Hij doet dat echter van zijn nazi-standpunt uit, dat hij weliswaar nergens sterk opdringt, maar dat dit werk toch teekent. Walter Breedveld. De avond van Rogier de Kortenaer. (Urbi et Orbi. Utrecht) Voor zoover ons bekend, is deze roman het boek van een debutant. Een lang niet onverdienstelijk debuut, al draaft de schrijver wel eens wat door en al heeft hij voor de bekeering van den gepensionneerden luitenant-generaal De Kortenaer effecten noodig, die psychologisch niet altijd verantwoord zijn. Een figuur als die zonderlinge oude heer Tronk-Lenneger schijnt wel geïnspireerd op het werk van E. A. Th. Hoffmann, maar mist de beklemmende suggestiviteit welke van diens ge stalten uitgaan. Bij Breedveld heeft hij en dat lag toch wel allerminst in de bedoeling iets ongewild komisch behouden. Wij zouden nie durven beweren dat Breedveld de bekeering van zijn hoofdpersoon volkomen aannemelijk heeft weten te maken, maar hij slaagde toch voor een goed deel en er schuilt veel prijzenswaardigs in de eenvoudige wijze waarop hij zijn verhaal doet. Al moet hij er zich voor wachten melodramatisch te worden. Ook zijn woordkeuze is lang niet feilloos. Men stuit nog wel eens op germanismen. Een behoorlijke katholieke volksroman is dit boek echter zeker en dat is op zichzelf een feit, dat eenige aandacht verdient. Jean Rhys. Cood morning, midnight. (London. 1939- Constable i- Company) Dat Jean Rhys een van de begaafdste jongere Engelsche schrijfsters is staat vast, voor wie haar vorige boeken kent, voornamelijk After leaving Mr. Mackenzie en Voyage in the Dark, dat onder den titel Melodie in Mineur ook in onze taal ver schenen is. Haar werk lijkt, meer dan Engelsch, in sommige opzichten Amerikaansch, althans wat ztktre modernistisch experimenteele stijlprocédé's betreft als simultaneïsme en monologue intérieur, die in Engeland alweer verlaten zijn. In andere opzichten doet het eerder Fransch aan, in verband met de wrange, indringende ondergangspychologie die het kenschetst. In haar spreekt heel een jonge generatie met wanhopigen ernst de duistere ervaringen van dezen tijd uit, speciaal dan door een typisch vrouwe lijke mentaliteit beleefd. Deze laatste is hard en cru en negatief, zonder illusies, en genadeloos eerlijk. Onevenwichtigheid, menschenhaat, zwartste depressie, dit alles kenschetst de romanfiguren van Jean Rhys, en een naïef lezer, die bij voorkeur ont spanning zoekt, zal, dit vernemende, zich wellicht afvragen, waarin dan wel de aantrekkelijkheid van zulke lectuur kan bestaan. Maar dat is nu juist het wonder van de kunst: dat ook stof als deze glanzend en fascineerend kan worden door de niets ontziende waarachtigheid, de aangrijpende levensechtheid, de zielkundige scherpzinnigheid, de onpathetische smartelijkheid, het meesterlijk uitbeeldingsver mogen, waarover de auteur beschikt. Wreed, gelaten, ontnuchterend is ook weer het innig deerniswaardige vrouwenleven waarvan deze nieuwe roman zoo raak en suggestief vertelt. Wederom geeft het de evenwijdigheid tusschen den innerlijken en uiterlijken, den psychischen en maatschappelijken, neergang van een vrouw, die, tever geefs met cynisme tegen een te groote kwetsbaar heid gewapend, tegen de hardheid des levens niet op kan. Na de twee hierboven genoemde romans is deze in zekeren zin een variatie op hetzelfde thema. Maar dit werk is tot in de kleinste details zoo door leefd, dat toch Good morning, midnight niet als een herhaling aandoet, en opnieuw een onvergetelijken indruk nalaat. Restaurant DORRIUS N.Z. Voorburgwal b.h. Spui, Amsterdam PLATS DU JOUR EN A L A CARTE PAG. 10 DE GROENE No. 3229

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl