De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1939 29 april pagina 4

29 april 1939 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

Een grootsch en ontzag wekkend getuigenis van vooruitstrevende denkbeel den op kunst, techniek en sportgebied. INTERNATIONALE WATERTENTOONSTELLING LUIK 1939 MEI-NOVEMBER Nederland en Indi Bij Koninklijk Besluit is, Maandag j.l., mr. J. A. Jonkman, officier van justitie bij den raad van justitie te Semarang, benoemd tot voorzitter van den Indischen Volksraad. Niets ligt ons verder dan de qualiteiten van den pas-benoemde in twijfel te trekken; hij geniet, ook bij de Indonesische leden van den Volksraad, algemeene achting. Er zou dan ook geen reden zijn, tegen deze benoeming bezwaar te maken, ware het niet dat de regeering afgeweken is van de voordracht van de Volksraad-zèlf die mr. Jonkman als derde had aanbevolen, na de heeren prof. dr. Hoesein Djajadimingrat en mr. dr. Moelia, twee Inlanders die genoegzaam bewijzen hebben gegeven van hun bijzondere begaafdheden. Dat de regeering weer van de voordracht is afgeweken in 1935, toen het College van Gedele geerden uit den Volksraad den Inlander Koesoemo Oetoyo had aanbevolen, is hetzelfde geschied zal niet nalaten een pijnlijken indruk te maken in Inlandsche kringen, te pijnlijker omdat zij, door onlangs een Inlander tot burgemeester van de sterk-Europeesche gemeente Madioen te benoemen, waarschijnlijk zekere verwachtingen heeft gewekt die thans niet in vervulling gaan. Zij drukt nu op den loyalen Inlander het onverdiende stempel der minderwaardigheid. En wat zullen de gevolgen zijn? De Engelsche regeering heeft door haar onver schillig optreden in vele Afrikaansche koloniën de Inlanders van zich vervreemd, zoodat deze veelal een gunstig oor leenen aan Duitsche voor spiegelingen. Zoover is het in Indiënog niet. De aarts-reactionaire Java-Bode", staat er ge lukkig met haar Deutschfreundlichkeit" allén. Desondanks is het van het hoogste belang dat de regeering de ontwikkelde Inlandsche kringen niet van zich vervreemdt. Indien de Indonesiërs niet tot politieke zelfstandigheid opgevoed worden dank zij Nederland, zullen zij zich die zelfstandigheid verwerven ondanks Nederland , wellicht dank zij een andere mogendheid. De Nieuwe Rotterdamsche Courant", die zich in een gefundeerd artikel tegen de benoeming van mr. Jonkman heeft gekeerd, karakteriseerde deze als een gemiste kans", Wegens de gelukkige keus achtte hij de benoeming nog geen politieke fout". Wij meenen echter dat deze reactionaire daad, onder een wijder aspect bezien, de laatste karakteri seering ten volle verdient. Helaas. Zij, die gezondigd De straffende of de helpende hand II. Fortuin DRIE wanden heeft een cel;drie wanden en een deur. De deur komt uit op corridors, de corridors worden verbonden door kale trappenhuizen; trappenhuizen leiden naar de grauwe tegels van den beganen grond; en de witte wanden van den benedencorridor worden afgesloten door de hooge eiken poort. Halt. Hier begint de wereld en hier eindigt de wereld. Er buiten schijnt een warme voorjaarszon, er buiten hangen lente geuren, er buiten wordt gelachen, wordt liefgehad, wordt gewerkt, geslapen, er buiten wordt geleefd. Hierbinnen is dat alles tot verstarring geraakt. Ook hier wordt gewerkt, ook hier wordt begeerd, ook hier wordt verlangd en gedroomd, maar het is steriel, onvruchtbaar en vruchteloos. Een cel heeft een deur, een zware deur, met grendels, van ijzer of van bespijkerd hout. Door die deur komt de vrijheid binnen en de onvrijheid. Zijn dat begrippen? Neen, dat zijn de gepleisterde wanden, de steendikke muren, de ijzeren staven voor het matglazen raampje. Onvrijheid is geen idee. Het is het beuken op de gesloten deur, het is de weergalm door de lange klinkende gangen, het is de booze vermaning van de bewakers. Hier zitten menschen. Een man in een hok omdat hij gezondigd heeft tegen de wetten der menschen. Zes maanden, drie maanden, twee jaar, acht jaar. Het zijn slechte menschen, gevaarlijke menschen, misdadige menschen. Maar in ieder geval: menschen. EEN mensch i's meer waard dan een bepaling. De maatschappij beschermt zichzelf tegen de overtreders der gestelde bepalingen. Zij verwijdert de zondaars uit haar midden, maakt hen tijdelijk onschadelijk, verhindert hen, door opsluiting, verder nog zondaars te zijn, gedurende eenigen tijd. Zij straft hen, om het gekwetste rechtsgevoel te wreken. Zij straft hen, om anderen tot voorbeeld te strekken, Maar verbetert zij dien eenen zondaar ook, opdat hij, wanneer hij te eeniger tijd weer in de maat schappij terugkeert, ook werkelijk genezen en ver beterd is? In slechts weinig gevallen is Gevangenis straf een les die begrepen wordt. Wat helpt zulk een straf de maatschappij, den zondaar? Geef hem nog een kans. Laat hem de schrik voor de gevolgen van zijn daad een waar schuwing zijn in een tijd van werkelijke verbetering, waarin de goede maatschappij hem de kans geeft, zich weer op te richten, weer in het goede spoor te komen. De Wet op de Voorwaardelijke Veroor deeling van 1915 heeft hem die kans geopend. De ambtenaar van het Openbaar Ministerie, de Aan klager", of de rechter kan een voorlichtingsrapport vragen, waarin iets naders verteld wordt nver den verdachte; over zijn milieu, zijn familie, vrienden, omstandigheden, zijn geestelijken aanleg en over de mogelijkheden, dien man te reclasseeren. Parti culiere instellingen zijn in het leven geroepen, die, onder een zeker toezicht van de overheid, dergelijke rapporten konden uitbrengen. Hun ambtenaren bezoeken den verdachte in zijn cel. Zij leeren hem kennen en begrijpen. Zij bezoeken zijn familie, zijn werkgever. En zij brengen hun rapport uit. Het is zoo en zoo een soort mensch. Hij wekt den indruk, dat hij het graag zou probeeren, als hij vrij kwam, om weer een behoorlijk man te worden. Zijn vrouw is flink. Zij zal hem zeker kunnen helpen. De werkgever is bereid, den man weer in zijn dienst te nemen. De man zal in de ge vangenis sterk verbitteren. Hij heeft het gevoel door de maatschappij tekort gedaan te zijn. Een helpende hand zal hij dankbaar aangrijpen. Wij adviseeren een voorwaardelijke veroordeeling". Sedert 1915 is er veel ten gunste van het systeem der Voorwaardelijke Veroordeeling gewijzigd. En thans wordt er met het rapport rekening gehouden. In dat geval veroordeelt de rechter, dat de geheele opgelegde straftijd of een deel daar van voorwaardelijk" zal zijn. Dat wil dan zeg gen, dat die straftijd niet uitgezeten behoeft te worden indien de veroordeelde zich gedurende een bepaalden proeftijd, van korten duur tot drie jaar toe, zoodanig gedraagt, dat er geen tweede strafbaar feit op volgt. Het vonnis vermeldt dan, dat de veroordeïlde zich moet stellen onder de hoede van een der reclasseeringsvereenigingen. Dat zal dan meestal de zelfde zijn, als degene, die het voorlichtingsrapport" voor de rechtbank heeft uitgebracht. In elke plaats van eenige beteekenis zijn dergelijke vereenigingen: een Roomsch-Katholieke, een Protestantsch-Christelijke, een neutrale: Het Genootschap tot Zedelijke Verbetering der Gevangenen, ter wijl het Leger des Heils, Hulp voor Onbehuisden, Vereenigingen tegen drankmisbruik en nog eenige an deren in de zelfde richting werk zaam zijn. In elk arrondissement, waar een gevangenis is, vereeni gen vertegenwoordigers dezer in stellingen en van de magistratuur zich tot een Reclasseeringsraad, die de gevallen naar godsdienst en andere criteria onder de samen stellende vereenigingen verdeelt. Degeen wiens straf hem geheel of gedeeltelijk, voorwaardelijk is vrijgescholden heeft dan de ver plichting zich bij de patronaatsvereeniging" te melden, die het geval nog eens nader bestudeert. Vele van de relatief talrijke ze dendelicten worden naar een psy chiater verwezen; bij economische vergrijpen wordt getracht, de oor zaak van de moeilijke omstandig heden weg te nemen. Werkloosheid Voor den politierechter voor een klein vergrijp. Wordt het gevangenisstraf? Of is er kans, dat de voorwaardelijk vrijgelatene in de vrije maatschappij onder toezicht van een reclasseeringsvereeniging tot een bruikbaar mensch wordt ? Teekeningen van Jo Spier uit ,,De Kleine Misdaad" en Per pot lood door Nederland" (uitgegeven bij Andries Blitz, Amsterdam) PAG. 4 DE GROENE No. 3230

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl