Historisch Archief 1877-1940
rouwen en vrouwenleven
Be eerste stappen achter
H.oe een verkoopster in een groot
warenhuis solliciteert
IN de parterre koopen de mannen
overhemden. Op de eerste etage
koopen de vrouwen japonstoffen. Op
de tweede etage komen de kinderen
die speelgoed willen hebben. Op de
derde etage zoeken menschen
meubals uit. Op d« vierde etage halen
huismoeders rijst en suiker, en op
de vijfde halen meisjes een betrek
king. Op Vrijdagochtend komen ze
daar binnengeloopen, in kamer 19.
Tenzij ze zich schriftelijk aangemeld
hebben of op een advertentie komen.
Demeisjes'die op Vrijdagochtendbinnen
komen vallen om te solliciteeren,
moeten direct geselecteerd worden.
Daarvoor zorgt de selectrice. Op een
formulier dat aan een belastingbiljet
doet denken, vullen ze hun naam en
geboortejaar in, en als hoedanig en
waar ze al eerder werkzaam waren,
enz. De selectrice vult een biljet in:
het voorloopige signalement, dat iets
uitvoeriger is dan dat op een paspoort.
Bijvoorbeeld: Uiterlijk: slank, bleek
en ongezond; Optreden: verlegen;
Kleeding: kinderlijk; Spraak: matig;
enz. Indien het signalement en de door
het meisje verstrekte gegevens een
bevredigend geheel vormen, wordt het
meisje opgeroepen voor de eigenlijke
keuring, dit is een nauwgezet onder
zoek door den personeelchef. Er komt
bijvoorbeeld eenmeisje dat inde
hoedenafdeeling wil. Er is op 't oogenblik
geen behoefte aan verkoopsters op
deze afdeeling, maar ze houdt voet
bij stuk en wil niet in de
lingerieafdeeling. Ze heeft een hoedje op dat
ze zelf gemaakt heeft, en het is een
aardig hoedje. Een ander meisje wil
naar kantoor, dat zag de chef reeds
toen ze de kamer binnenkwam. Door
jarenlange ervaring weet hij de nieuw
komers met n oogopslag te
categoriseeren.
De sollicitanten zijn op allerlei
wijzen in te deelen. Er zijn er die weten
wat ze willen, maar er zijn meer die
dat niet weten. Ten tweede zijn er
meisjes met ontwikkeling en intelli
gentie, en de op dit gebied minder goed
bedeelden. Niet alleen het innerlijk,
maar ook het uiterlijk speelt een groote
rol. Het elegante meisje met een goed
figuurtje past beter in de
modeafdeeling dan het meisje dat het tegendeel
is van tenger en gracieus.
BIJ het onderzoek moet uitgemaakt
worden of het meisje bruikbaar
is, en voor welke werkzaamheid het
geschikt is. Men is geneigd te denken
dat het beroep van winkel juf f rouw"
geen aanleg en geen kundigheid
vereischt. Het tegendeel is eerder waar.
Het onderzoek bestaat gedeeltelijk uit
tests naar Amerikaansch voorbeeld.
De resultaten van deze tests worden
echter niet als vaste maatstaf gebruikt.
Bij het examen moet blijken of de
candidaten voldoen aan de eischen die
aan de verkoopster gesteld worden.
De candidaten krijgen een bonte rij
vragen te beantwoorden, b.v. als volgt:
Juffrouw, vertelt u me eens, als
Jan grooter is dan Piet, en Piet is
kleiner dan Klaas, wie is dan de klein
ste van de drie? Jan, Piet of Klaas?"
Ja, daar zou 'k eens even over moe
ten denken. Jan was grooter dan wie?
Dan Piet? En Piet is kleiner dan
Klaas?.... Dat is Piet!"
Zit een wethouder in het landsbe
stuur, het provinciaalbestuur of in
het gemeentebestuur?"
Jawel meneer, ik zou zoo zeggen
bij de gemeente."
En dan krijgen ze schriftelijk werk.
Op een vel papier staan groepen van
vijf woorden, waarbij een der laatste
woorden correspondeert op het eerste.
Het juiste woord moet onderstreept
worden.
Alibi: goochelaar, elders aanwezig,
paling, alikruik. Onverlaat: vermetel,
juist op tijd, niets doen, booswicht.
Mijden: tegenhouden, ontwijken, meis
jes, hooistapel. Catastrofe: vers, graf
zerk, onheil, roofdier.
Vanzelfsprekend is rekenen ook een
vereischte:
24 bussen snijboonen a 24 cent is?
4 ons thee d f 1.25 p.p., af io°/0, is?
Niet oninteressant zijn vragen die
direct van toepassing zijn op de
practijk, waarbij n der antwoorden
onderstreept moet worden.
In de stoffenafdeeling komt een
corpulente dame. Zij vraagt hoeveel stof
ze noodig heeft voor een japon. De ver
koopster antwoordt: Voor uw figuur
zult u zeker wel vijf meter noodig heb
ben." U bent nogal zwaar, dus u zult
wel vijf meter noodig hebben." Ik
denk dat U aan vijf meter zeker vol
doende zult hebben."
Er is een extra aanbieding in
goedkoope kousen. Wanneer een dame aan
de kwaliteit twijfelt, zegt de verkoopster,
om haar tot koopen te doen besluiten :
Voor die prijs kunt u niet veel ver
wachten." Deze kous is onverslijtbaar,
probeert u ze eens." Deze kous wordt
veel verkocht, en we hebben ze in ver
schillende tinten."
Al deze vragen moeten telkens weer
door alle meisjes beantwoord worden.
Als ze geslaagd zijn wordt bepaald in
welke afdeeling ze zullen komen.
Dikwijls hebben de meisjes weinig of
geen voorkeur, tenzij ze reeds als het
een of ander werkzaam waren. De
personeelchef beslist tenslotte in welke
afdeeling het meisje geplaatst zal
worden, en deze beslissing houdt de
heele toekomst van het meisje in,
want waar ze eenmaal gekomen is,
daar blijft ze als regel, en wordt op
den duur misschien afdeelingchef.
NADAT de laatste keuring, de
medische, een gunstige uitslag
heeft gehad, wordt het meisje aange
nomen en wegwijs gemaakt in het
warenhuis, Daarvoor zorgen de
instructrices. Ze krijgt eenig onderricht
in klantenpsychologie en service (pak
jes netjes naar de paktafels brengen;
zorgvuldige behandeling verhoogt de
waarde der artikelen in de oogen der
klanten). Ze krijgt wenken over de
verzorging van haar uiterlijk, er wordt
indien noodig, acht geslagen op cor
recte uitspraak. Men wijst haar de
indeeling van haar afdeeling, ze leert
kwaliteiten onderscheiden. Ze wordt
ingelicht over indexboekjes en
ceatraalboekjes, dienstliften en trappen,
de beteekenis van bellen en signalen,
het gebruik van de telefoons, de cassa's
en de centraalcassa's. Ze moet weten
wat de functies zijn van de
debiteurencassa en de commissiecassa, de zicht
en de personeelcassa. Ze moet weten
wat rood-centraal en wat geel-centraal
is, wat ruilbons en wat splitsbons zijn.
Ze moet haar index leeren invullen.
Ze moet leeren en nog eens leeren.
De eerste maanden wordt ze ge
bruikt als manusje van alles. Ze wordt
met pakjes en briefjes van de eene af
deeling naar de andere gestuurd,
verdwaalt ettelijke malen en moet
de weg vragen, ze voelt zich in een
doolhof, maar leert wat ze weten moet.
Deze leermethode vergt veel tijd.
Daarom maken sommige warenhui
zen binnenkort een aanvang met een
driemaandelijksche vooropleiding. De
meisjes treden pas in dienst als ze
deze vooropleiding hebben doorge
maakt. Gedurende drie maanden ma
ken ze een lange reis door het heele
gebouw; in elke afdeeling blijven zij
een paar dagen, en er is niets dat ze
niet met eigen oogen zien gebeuren.
Ze staan aan de paktafels, zitten bij
de expeditie, ze demonstreeren een
rondrijdend brandweerautotje van 25
cent, ze verkoopen D.M.C, band en ze
prijzen Vivani parfum en Gero zilver
aan.
De taak van de verkoopster is dus
niet gering. Ze moet waren- en
menschenkennis onder de knie hebben
om menschen en waren met elkaar
in contact te brengen. Ze moet ver
antwoordelijkheidsbesef hebben en zelf
standig handelend tegenover de klant
kunnen optreden. In zekeren zin is
zij verantwoordelijk voor de heele
zaak. Den heelen dag is zij op de been,
en moet er voortdurend opgewekt
uitzien terwijl ze zegt: Mevrouw,
wat wenscht u?" E. U.
IDEALEN verouderen. Dat is treurig, vooral
voor de idealisten, maar het is daarom niet
minder waar. Zelfs het begrip idealist", eens
een eeretitel, beteekent nu nog slechts: iets
goedigs en lichtelijk ridicuuls. Natuurlijk be
staan er nog wel menschen die de geest boven
de materie stellen, en hiervan in hun leven
getuigen; maar als u ze idealist noemt waar ze
bij zijn, worden ze waarschijnlijk kwaad.
Om nu bij de mode te blijven: er bestond eens
een ideaal dat enkelen zeer nabij kwamen, n.l.
de altijd chic en modern gekleede vrouw, wier
garderobe haast niets kostte. Door mannen be
wonderd, door vrouwen benijd, door winkeliers
gehaat, schreden deze vrouwen fier door het
leven en over de markt, waar ze een lapje
kochten voor een belachelijke prijs, dat een
week later tot het allernieuwste in avondjurken
was gemetamorphoseerd. Het zij verre van mij,
te beweren, dat zulke kunstenaressen niet meer
bestaan; alleen, het kan niet meer zoo goed
koop. De beide uiteinden van den mensen: het
hoofd en de beenen, zijn namelijk kostbaarder
geworden in 't bekleeden. De spinragdunne
zijden kousen, waarbuiten geen chic meer denk
baar is, slaan aan den nen kant een belangrijke
bres in het kleeding budget; en aan den anderen
kant zijn daar de dure krullen, die al die trots
geheven hoofden tooien. De dame van de foto
verving de krullen ten deele door bloemen:
korenbloemen in drie tinten blauw, die het
vraagstuk natuurlijk lang niet oplossen, maar
misschien wel nieuwe perspectieven openen
voor de kunst-bloemisten, die het dan met de
kappers eens moeten zien te worden. . . .
Maar de modiste Suzy, die deze avonddracht
ontwierp, heeft er stellig niet zulke practische
gedachten bij gehad, en de vrouw die ze draagt,
zal dat ook niet hebben. Gelukkig maar !
PAG. 12 DE GROENE No. 3231