Historisch Archief 1877-1940
Siam?Europa retour
Een verhaal voor De Groene van A. Viruly
IN November hadden we hem op Don Muang
ontmoet. Het was in de middag en warm; voor
de plaatijzeren hangar laaide de hitte ons tegen,
toen we uit de nog met koele bovenlucht gevulde
Douglas kwamen. Blakend lagen onder onbewolkte
hemel de rijstvelden van de vlakte rondom, maar
in het Westen boven de verre en nog onzichtbare
bergen groeiden de cumuluswolken al tot minstens
zesduizend meter. Gesluierd grijs zag daar de
horizon, het moest er regenen. Wanneer regende
het er in de achtermiddag niet, boven die toppen
met oerbos op de grens van Burma en Siam ? Knip
perend tegen het felle licht schudden we de warme
hand van den agent en gaven hem de ladingpapieren.
Je hebt een passagier voor Londen, hè?"
Ja tachtig kilo, bagage inbegrepen".
Da's gelukkig niet veel. Wie is het?"
Die lange daar, die met dat ene koffertje en die
hoed".
Een man van midden dertig, Engels type, met
een kleine bruine snor in zijn bruingebrand gezicht,
stond met aandacht naar de machine te kijken.
Hij droeg een open blauw hemd, khaki shorts en
onder de blote, gebrande knieën khaki kousen en
een paar ferme oude bruine schoenen. Op zijn hoofd
had hij twee in elkaar passende vilten hoeden,
breedgerand, van een vervaald, verweerd grijsgroen
en met een verschoten en gekreukeld lint, het leek
wel jute, om de buitenste. Het was duidelijk een
hoed, die lezen en schrijven kon maar de man zelf
zag er niet naar uit, of hij daar dikwijls mee bezig
was. Zijn sterke, blauwe ogen keken geïnteresseerd
naar de Shellauto, die met tanken was begonnen.
Een grote gele hond, die daar al wel een jaar of zes
over het veld loopt, kwam kalm bij hem staan, hij
keek van de tankauto met dezelfde aandacht naar
die hond als naar een zeldzaam dier en klopte hem
eens glimlachend op zijn hals. De twee mooie
Amerikaanse meisjes, samen honderdtien kilo
zonder bagage, die met ons van Singapore tot
Rangoon vlogen, slenterden langzaam naar het
gebouwtje, waar de lunch klaar stond; hij keek zo
met volkomen hetzelfde soort goedgemutste aan
dacht naar die meisjes, dat hij ze net zo goed ook
eens vriendelijk prijzend op hun mooie nekken
had kunnen slaan.
Negen" zei mijn tweede, zonder aarzelen.
Accoord. Negen" moet ik toegeven. Dat was
bijzonder veel want tien was het hoogste. Menige
Indiëvlucht had aan eentonigheid verloren, sinds
we begonnen waren, nieuwe connecties op het
allereerste gezicht naar waarde te schatten en na
acht of tienduizend kilometer verder samen een koele
dronk op kosten van eventueel gebleken ongelijk
te drinken.
Gaat U misschien vóór vertrek nog mee lun
chen? Het is namelijk nog vier uur voor U in het
hotel in Rangoon bent", stelde ik den nieuwen
passagier voor.
Thank you".
De negen kwam aan de lunch naast de jongste
Amerikaanse van zes min te zitten, zei dan ook
slechts drie of vier zinnetjes tot haar maar dronk
met ongehoorde belangstelling twee grote glazen
koel bier. Ik houd veel van grote slokken goed
koud bier", lichtte hij ernstig toe.
Gelukkig is daar nogal aan te komen", zei ik.
Soms wel", zei hij. Soms niet", zei hij daarna.
TOT en met Amsterdam had hij toen niet veel
meer gesproken, ook niet toen we hem in
Napels, tot de overtuiging komende dat we hem
beide onderschat hadden, mee hadden gevraagd om
halfweg de Vesuvius bij uitzicht op de Golf een glas
kostelijke Lacrima Christi te komen drinken. We
hadden toen maar, op de laatste avond van een
goede vlucht, gedrieën stil van achter de lege
spaghettiborden naar de donkere zee met de glin
sterende stadjes zitten zien, terwijl de vulkaan
boven ons telkens flauw opgloeide en een mens
soms wat verlegen werd om zijn overvloeiende
tevredenheid met de wereld in het algemeen.
Dit is een heel mooi uitzicht", had hij vast
gesteld.
Die sneeuw op de bergen was vandaag prachtig",
had hij nog gezegd.
UW FAMILIEWAPEN opgespoord en prachtig ge
schilderd in maat naar keus f 13.50. Beschikken
nu over meer dan een half millioen gegevens.
Vraagt eens vrijblijvend aan. Zegelringen,
stamboomen etc. Heraldisch Genealogisch Bureau De Banier,
Zeer billijk. Oranje Nassaulaan 87, Overveen.
Allebei na rijp beraad, alsof een rnens met woor
den niet te voorzichtig kan wezen maar het niette
min toch nodig was, zulke belangrijke constate
ringen duidelijk voor zichzelf vast te leggen. Zo
ongeveer, of hij van een heel andere planeet kwam
en daar later rapport zou moeten uitbrengen.
De laatste dag had het boven Belgiëen Nederland
nog onbarmhartig geregend. Wij vlogen lang blind.
Het kletterde tropisch op die blikken Douglas. t
Moesson", had ik hem, even in de cabine een
kop thee drinkend, nog gezegd. Hij zat met een
zekere humor om die waterstromen naar buiten
in die grijze klettering op de vleugel te kijken. De
andere passagiers waren met dat hondenweer maar
matig ingenomen geweest.
Weet U, ik houd wel van regen." had hij dan
glimlachend bekend. Absoluut honderd procent,
die man.
Nadat hij op Schiphol door de donkere November
avond in een wat vreemd zittend dun pak en met
zijn twee oude vilten hoeden op naar de
Londenmachine was gelopen, hadden wij hem niet meer
gezien.
Zo is de luchtvaart.
IN de derde reis daarop, in April, stapte hij
waarachtig 's ochtends om zes uur op Schiphol
weer in. Zo is de luchtvaart. Hij ging weer terug,
zijn verlof was om. Amsterdam?Bangkok, nu
honderdtien kilo bagage inbegrepen; dezelfde man
in een nogal nieuw pak maar met drie valiezen en
op zijn hoofd een zwarte Londense bolhoed, die hij
meteen afzette en verder geen seconde meer droeg.
Er waren nog acht of negen andere passagiers maar
die ben ik nu natuurlijk weer vergeten.
Een allerprettigste vent. Maar we praatten niet
veel, ook niet, toen we in Athene op het weerzien
gedrieën een fles Dorcas dronken. Die wijn is heel
goed", zei hij daar. In Basra werd het al zo warm,
dat we er onze Europese kleren verwisselden voor
tropendracht en de volgende ochtend onze nekken
al door tropenhelmen tegen de stekende zon van
Jask beschermden. Hij droeg toen een open blauw
hemd, khaki shorts en onder de wat gebleekte
knieën khaki kousen met ferme, gloednieuwe
bruine schoenen. Op zijn hoofd had hij zijn twee
oude vilten hoeden, de breedgerande, de vervaalde,
verweerde. grijsgroene met het ontoonbare lint.
Ik draag mijn oude hoed weer", zei hij tevreden.
Ik hou van oude dingen", zei hij een tijdje
daarna.
Toen praatte hij weer niet tot Rangoon, maar
terwijl wij vlogen, praatte Hitler twee uur en acht
en twintig minuten en dat las hij in Rangoon
consciëntieus allemaal door in de courant of hij
dat nog aan het verwijderde Europa van zijn verlof
verplicht was. Hij zei toen, dat hij niet voor Hitler
voelde. Dat hij er tegen was. Erg er tegen. Very
much. Very much indeed.
De volgende morgen vlogen we van Rangoon
naar Bangkok, over die met oerwoud bedekte
bergketens op de grens van Burma en Siam.
Het weerlichtte door de gigantische ondertorens,
die hier en daar de toppen dekten en dichte grijze
regenbuien hingen in de vroege ochtend duister
boven al dat ondoordringbaar groen. Wanneer
regent het er niet op die eindeloze jungle, die ver
laten wereld van steile toppen, bruine aardstor
tingen aan woeste stromen en zwaar, dampend
oergeboomte ?
Mijn tweede vloog.
Ik stond achter in de cabine een kop thee te
drinken en zei, dat het hard regende maar dat hij er
nu gauw was. Hij keek uit over de onafzienbare
jungle. Er was iets in zijn gezicht, dat mij aan onze
goede avond boven de Golf van Napels herinnerde.
Ja, ik ben er weer bijna".
Het viel mij toen in, dat wij eigenlijk best eens
een gesprek konden voeren. Zo hielden wij dan
ons enige gesprek.
II AD U een prettig verlof?"
Ja. Maar lang genoeg. Er waren teveel
couranten en redevoeringen in Europa".
Woont U in Bangkok?"
Nee, daarbuiten. Achthonderd kilometer er bui
ten. Eerst twee en twintig uur treinen. Dan zestig
kilometer met een auto. Dan zestig kilometer
lopen. Mijn firma doet in hout".
I see. Achthonderd kilometer van Bangkok" zei
ik, en nam een routekaart.
Ja, hier" wees hij, ergens in de bergen van
NoordSiam. Het ziet er bij mij uit zoals hier beneden.
Het is interessant werk. Je bent er min of meer je
eigen baas.
We brengen het hout omlaag met olifanten langs
de bergkammen van Me Hawng, waar ik werk tot
Chieng Mai en dan tot Raheng waar het tot vlotten
wordt saamgevoegd. Die vlotten gaan tot Bang
kok stroomaf".
O. ... en duurt dat lang?"
Nu niet meer. Twaalf jaar geleden, toen ik
kwam, duurde het nog vijf jaar. Nu neemt het nog
drie jaar, eer het hout beneden is. Dan gaat het
verder naar China of Zuid Afrika".
Drie jaar?"
Ja. Trouble met waterstanden. Met moessons.
Met malaria. Met olifanten. Met diefstal. Met
personeel". Hij lachte om de wereld van amusement,
waar een man daarboven op rekenen kon.
En bent U met veel anderen?"
Neen, ik werk alleen, Maar vijf maal per jaar
komen we allemaal samen in Chieng Mai".
Allemaal?"
Ja, de drie andere blanken en ik. Het is dan erg
gezellig. Het is een goed leven. De bossen. Malaria,
ja, en heel veel regen. Maar weet U, ik houd eigen
lijk van regen".
Dat was ons gesprek. In Bangkok bleef hij nog
staan kijken bij het tanken. Toen we de motoren
aansloegen, zwaaiden wij hem ten afscheid uit de
cockpit toe en hij zwaaide met zijn oude hoeden.
Dat was het eind. Zo is de luchtvaart.
Zes dagen later, als wij juist weer van Bandoeng
zouden starten, zou hij net de laatsten van zijn
zestig kilometers door het oerwoud lopen en weer
thuis wezen in zijn Me Hawng Sawn. Het zou er
dan wel regenen; wanneer regent het niet in die
bergen? In zijn paspoort had zijn verjaardag in het
eind van Mei gestaan. We hebben hem nog wat
Hollandse sigaren naar Chieng Mai gestuurd;
denkelijk zou er wel eens een Siamees van Chieng
Mai naar Me Hawng Sawn lopen met post of zo,
die zou ze dan wel mee kunnen nemen, vonden we.
Is het niet vreemd? Terwijl U dit leest, regent
het vermoedelijk zwaar op het oerbos van Me
Hawng Sawn. Daar loopt nu een Engelse hout
vester onder twee oude vilten hoeden, klopt glim
lachend op de nek van een olifant en heeft het naar
zijn zin. En dat er vandaag duizenden Nederlanders
aan hem zitten denken, zal hij nooit weten.
champaqnekruq
c. 1-1 NI KI p <; jüTrnnu?£» r. K n M l N c, f N -^*
PAG. 16 DE GROENE No. 3233