Historisch Archief 1877-1940
Volkstuinen
Stadsmenschen
, 518 h.a. grond voor volkstuinen bestemd moet
worden, hetgeen overeenkomt met 5 m2 volkstuin
per inwoner.
Het gemiddeld oppervlak per volkstuin bedraagt
ongeveer 300 m2. De huurprijs varieert tusschen
3 cent en i o cent per m2.
ELKE volkstuin heeft bovendien een Tuinhuis,
meestentijds eigenhandig gebouwd. Een tuin
zonder Tuinhuis is niet compleet. ledere eigenaar
acht zijn bezitting slechts volmaakt wanneer het
onontbeerlijke Tuinhuis gebouwd is waarin zich al
zijn idealen weerspiegelen. Zoo schat men het aantal
tuinhuisjes op de volkstuincomplexen op ca. 4500
stuks. Het totaal verzekerd bedrag van deze huisjes
bedraagt ca. ? 440.000. Dit zou aanwijzen dat de
gemiddelde waarde van een huisje op ongeveer
? 100.?per stuk gesteld kan worden.
Wanneer men deze cijfers ziet, zal men zich
moeilijk kunnen indenken dat eens bij het Gemeente
bestuur de gedachte heeft bestaan om al deze huisjes
te laten sloopen. Waarom? Omdat vele eigenaren
des zomers hun week-end op hun landgoed" door
brengen, terwijl die complexen des nachts niet van
een openbare straaf'-verlichting zijn voorzien en
de huisjes niet aan de Bouw-verordening" voldoen,
zonder nog de vraag te stellen of zij voor de be
woners zelve voldoen aan de eenvoudigste eischen
voor brandveiligheid!
Een afbraak van deze huisjes zou een onmogelijk
heid blijken. Men zou zich tegenover een vastberaden
Bond van Volkstuinders en tegenover de Besturen
van niet minder dan 50 volkstuincomplexen ge
plaatst zien, die hunne eigendommen zoo noodig met
hark en spade zouden verdedigen. Men zou boven
dien daartegenover iets beters moeten stellen.
Sommige Besturen van complexen houden reeds
thans toezicht op de bouw en de inrichting van de
tuinhuisjes, maar slechts zelden wordt een goed
georganiseerd bouwtechnisch advies met eenige
handleiding op de verzorging van het uiterlijk
schoon der gebouwtjes gegeven. Zeer goede en
sobere huisjes staan naast wonderlijke en fantas
tische bouwwerken.
Opmerkelijk is het, hoe men aan de aard en de
afwerking van sommige gebouwtjes reeds het am
bacht van den eigenaar, dus den bouwer, kan raden.
Een huisje van een stucadoor was van binnen n
van buiten geheel gestucadoord....
Het ware te wenschen dat men niet slechts op
enkele complexen, maar in het algemeen zou over
gaan tot het verstrekken van eenige deskundige
leiding aan den tuinhuurders bij de bouw van hunne
tuinhuizen. Het zal zeer goed mogelijk blijken voor
dit onderwerp een groep van jongere architecten te
interesseeren die gezamelijk het onderwerp willen
bestudeeren en individueel op verschillende com
plexen leiding bij den bouw der huisjes zullen
kunnen geven.
Evenals men er reeds thans in geslaagd is om in
gemeenschappelijk verband voor de tuinders zaden,
heesters en planten en vele andere zaken in te
koopen, zal het een voordeel blijken indien de huisjes
eenigermate worden genormaliseerd zoodat men de
benoodigde bouwmaterialen bij grooter kwantum
kan inkoopen waardoor de bouw der huisjes
goedkooper wordt. KOEN LIMPERG
BIJ DE FOTO'S
Boven: Luchtfoto van Ons Buiten", een der 14 Volks
tuincomplexen in de Gemeente Amsterdam.
Onder: In het clublocaal op den tuin" krijgen de
jeugdige tuinders elke week gezamenlijk les in het bespelen
van de mondharmonica waarvan een heel orkest gevormd is
DAAR houdt de stad op te bestaan. De laatste
huizenrijen, wat bouwvallige schuurtjes,
een vervallen boerderijtje. En hier beginnen
de weiden. Wandel langs jaagpaden, langs polder
wegen. Plotseling een groep jonge boomen, een
statig hek. Lanen, die van het hek naar binnen
voeren. Dit zijn geen lusthoven van
zeventiendeeeuwsche rijke Amsterdamsche kooplieden. Maar
het zijn wel lusthoven. Van twintigste-eeuwsche
Amsterdamsche arbeiders. Weerszijden komen op
de hoofdlanen kleinere weggetjes uit. Groepen
scherp geknipte heggen, frissche jonge boompjes
trekken vroolijke strepen door het lustoord. Brug
getjes overspannen kleine kanaaltjes en slootjes. De
voorjaarswind strijkt door bloeiende appel- en
kersenboomen, laat kleurige heesters geheimzinnig
bewegen, doet jonge populieren heen en weer waaien.
En de zon straalt op bloemenbedden en
rotsplanten, schijnt in het water, verwarmt de zwarte
aarde en laat gras en planten heldergroen oplichten.
In de heggen wijzen draaiende, kleurig geschil
derde hekjes op privé-eigendom. Op het, het een
naast het andere, verkavelde grondstukje staat
in de kleur en in den stijl van het hekje een huisje.
Het kasteel op den lusthof, het tuinhuisje op het
volkstuintje. Het is maar, hoe men het ziet. Want
beide wijzen van beschouwen zijn juist. De volks
tuinder in zijn huisje op zijn eigen" stukje grond
voelt zich kasteelheer, den koning te rijk. Hij
ontwierp en bouwde in de meeste gevallen zijn
woning; hij ontwierp en bewerkte zijn tuin, hij
zaaide zijn planten, hij plantte zijn groenten en
stekte zijn boomen. En als hij na een paar jaar zijn
goed overziet, ^mag hij tevreden zijn. En hij is het.
DE stad is grauw. Amsterdam in den zomer is
een plaag. Zoo geen jacht of auto, treinreis
of vliegtuiguitstapje een tocht naar buiten op heete
zomerdagen of -avonden mogelijk maakt, zoo niet
een schaduwrijke stadstuin of breede pleinen, plant
soenen en parken tot rust en verademing lokken,
dan is de volkstuin voor breede massa's de eenige
verpoozing. En niet de slechtste. Een heelen zomer
is er te werken, een heelen winter is er voor te
bereiden. Zelf geteelde groenten, zelf geoogste
vruchten, eigen bloemen; welk een opvoedende
waarde, het zelf doen in de natuur, het meeleven
met al wat groeit, de teere zorg voor eigen planten
en gewassen. Buitenlucht, zon, wind, eerlijke en
zorgzame arbeid op den zwarten grond; de oogst
van den vlijt. Een stadsmensen heeft dat al vele
eeuwen lang moeten ontberen. En het is hem niet
wel gegaan.
MAAR dat is niet de eenige zin van den volks
tuin. Het zijn gemeenschappen geworden.
Want in die tuincomplexen, met bruggen, lanen en
tuinen wonen menschen. In de gebouwde huizen
mogen, van Mei tot September de volkstuinders
wonen, een heele week, of de weekends, wat onge
veer de helft der bevolking doet. Een
tuindorp in het klein: honderd, vierhonderd, achthon
derd gezinnen. Dat is al een stadje ! Maar een stad
van verdraagzame, gelukkige menschen. Want
het is alles opgebouwd door eigen vlijt, door samen
werking en gemeenschapszin. Zoo kwamen de
complexen tot stand. Daarvoor betalen allen de
contributie, werken allen op den
gemeenschappelijken grond: aan de wegen, aan de proeftuinen, aan
sportvelden en clubgebouwen. Want n vijfde tot
n derde deel van het terrein wordt gebruikt voor
gemeenschappelijke doeleinden. Daarvoor betalen
allen dus tezamen. Daarvan hebben allen voordeel.
Zoo liggen de keurig onderhouden wegen. Daar
openen zich wijd sport- en speelvelden. Zulk een
ruimheid, zulk een vriendelijk buiten zijn verrast
den stedeling. Want hier is een werk geschied, dat
betrekkelijk in stilte voortgang vindt, en dat de
helderste openbaarheid en den grootste mogelijken
steun verdient. Allen werken hier samen. Al het
werk wordt uit liefde voor het gemeenschappelijke
doel verricht. Het bestuur, hoe druk zij het ook
hebben, met beroepsarbeid en in vrijen tijd met het
tuinieren, verricht overal zijn arbeid con amore. De
commissies, voor het gezamenlijk inkoopen van
zaden, kunstmeststoffen, en alle benoodigdheden,
voor de controle op de te bouwen tuinhuizen, voor
het toezicht op de boeken, voor het jeugdwerk, voor
ontspanning, feestavonden en sport, zij geven hun
enthousiasme en energie voor niets. En de benoodig
de gelden worden door de leden van het tuincomplex
bij centencontributies bijeengebracht.
Sport, feest, jeugdwerk. Dat alles wordt er bij
gedaan. De kinderen van de leden kunnen, als zij
op den tuin wonen, daar onder goede leiding allerlei
ontwikkeling en ontspanning opdoen. Muziekclubs,
mondharmonica-les, tooneelstukjes opvoeren, zin
gen; voetbalclubs, spelen voor de jongeren en al
die dingen die voor jeugdigen meer spanning en
bekoring hebben dan tuinieren. En niet alleen in den
zomer in het clubhuis op het complex, ook in den
winter, als de tuin slaapt, wordt dit en dergelijk
werk, in de stad, voortgezet.
ER is volkstuin en volkstuin. Er zijn de kleine
tuintjes, die voor een paar jaar beschikbaar
zijn gesteld, en waarvan de haastige bebouwer zoo
veel mogelijk voordeel wil halen. En er zijn de in
jaren van arbeid zorgvuldig bebouwde en verzorgde
complexen, die permanent of voor een lange reeks
van jaren verhuurd zijn. Gaat zulk een complex
eens bezien. Gij kunt er vrij wandelen. Daar vindt
gij de kleine lusthoven met de aardig gebouwde
huisjes, eigen tuinontwerpen, gelukkig buitenleven,
gezonde menschen tusschen planten en bloemen.
H. B. FORTUIN
BURNETT'S
? LONDON DRY GIN ?
PAG. 5 DE GROEN E No. 3233