De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1939 27 mei pagina 3

27 mei 1939 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

D E G R O ENE AMSTERDAMMER OPGERICHT 1877 Redactie en Administratie: Keizersgracht 355, Amsterdam -C. Tel.37964. Abonnement f. 10.?per jaar. Postrekening : 72880. Gem. Giro G 1000. Abonnementen kunnen met elk nummer ingaan, doch alleen tegen het einde van een jaargang, na opzegging vóór l December, worden beëindigd. 27 MEI 1939 De doem van den haai IN het psalmboek komt men een felle uitbarsting van haatgevoelens tegen in dezen vorm: Zou ik niet haten, Heer, die U haten ? Ik haat hen met een volkomen haat." Met de openhartigheid van een beschaving, directer dan de onze, belijdt de psalmdichter zijn liefde tot God, en zijn vurigen wensen, op den eeuwigen weg te worden geleid, samen met een even vurigen afkeer van de tegen standers Gods. Er is iets gezonds, iets natuurlijks in de verbinding, in de onverdeelde toewijding aan de Goede Zaak, en de gevolgen, die zij met zich brengt. Stel daarnaast de leering uit de Bergrede: hebt lief degenen, die U haten; zegent hen, die u vervloeken; doet wel degenen, die u vervolgen" en mét het sublieme dringt zich ook het onna tuurlijke aan ons op, schoon niet minder het uitw-stuk'van deze aldoordringende liefde. ?'?? Wat te kiezen? DE vraag is hoogst actueel, want wij leven in een wereld, doorwoeld van haatgevoelens. Haat en verachting, door de machtigen luid uitgekreten, door duizenden machteloozen verkropt, maar daarom niet minder gekoesterd, zijn schering en inslag in samenleving en staatkunde, in rassen-, klassen-, en volkerenstrijd. Te midden van wijde contreien van haat liggen dan nog hier grootere, daar kleinere gebieden van leven, waar niet gehaat maar gewerkt wordt, geholpen, gestudeerd, pleizier gemaakt, kortom: waar geleefd wordt uit andere beginselen en idealen. De vrije" volkeren kennen, ondanks bedreiging en beklemming, dank zij een somtijds bewuste politiek van volksgezondheid, en soms een meer onbewuste gemoedelijkheid en breedheid van levensstijl, deze ouderwetsche, ge lukkiger toon nog. Maar de bedreiging van ons gansche wereldeel door den duisteren leugengeest van haat en ver achting, geweldheerschappij en vernietigingswaanzin is zóó sterk, dat ook de gemoedelijken uit hun levenssfeer opgeroepen worden, en zich tegen de bedreiging moeten verweren. Zij doen dat ook,en niet zonder succes. Het verweer, zoo strategisch als moreel, tegen invasie neemt met de maand scherper vormen aan. En daar ligt nu juist ons probleem: de doem van den haat. Tot de afschuwelijkste gevolgen van de dictatoriale staatkunde behoort de duurzame be werking van mede- n tegenstander met het gif van deze gevoelens. Wie ooit in détails iets van de Jodenvervolging hoorde, die kan niet nalaten de beulen te haten, die dat werk deden, en meer nog de leiders, die het op touw zetten. De onwilligheid om te haten is, tactisch gesproken, een zwakheid der democratieën. En, al groeien de vastberadenheid en de gelatenheid, om dan desnoods, als 't niet anders kan, geweld met geweld te keeren, de mentaliteit van den democratischen westerling wil niet aan den iaat meedoen, die met oorlog onvermijdelijk tezamen oplaait. VOOR hem, die, als schrijver .dezes, verweer volstrekt geboden acht, ligt hier een benau wend, en doodelijk droefgeestig probleem. De prijs, die voor het behoud van vrijheid, eigen levenstype, christenzin betaald moet worden, is zóó hoog, dat de vraag naar den zin daarvan aan ieder nuchter mensch zich móét opdringen. De prijs echter, die voor het bergrede-antwoord betaald zou moeten worden, is zóó hoog, dat dit antwoord niet over tuigt. Nu weet ik wel, men kan gerust een zekere dosis haat in zijn ziel absorbeeren, zonder een somber, wrokkend, wreed mensch te worden. Er is n zielsgesteldheid wier haat de roode zoom eener gouden Er is een uitstekend CAFÉ-RESTAURANT ,?Ouwehand's Dierenpark Ithonen. op den Grebbeberg Prof. dr. L, J, van Holle liefdekracht is. Dat kan echter op n voorwaarde: dat de liefde uitzicht behoudt op een betere wereld, op een ander en eeuwig Rijk; anders gezegd: dat de ziel het vermogen behoudt, om van de gehate tegenstanders weg te zien naar wat zij liefheeft. Daarom acht ik het verkeerd, lang stil te staan bij verhalen over concentratiekampen, de beleedigingen en gruwelen, door menschen aan menschen in beestachtigheid begaan. Laat ons liever helpen en wederopbouwen. Ik gun het den beulen niet, dat zelfs maar de schaduwbeelden van hun folter kamers vaardig zouden worden over mijn geest en hart. Helpen, troosten, en in het gebed hen ge denken dat heeft zin. Maar wij moeten zoo lang mogelijk de wereld dienen, die nog zon kent en wijde luchten, bloemen en zingende stemmen, vroolijkheid en geestelijke zuiverheid en dat als welbewust verweer tegen den donkeren brand van den haat. Ik durf het zoo neer schrijven, omdat ik geloof dat talloozen dat evenzoo voelen, en dat het recht en billijk is, den demon van den haat te wederstaan. Maar dan moet ook een diepe liefde tot het rijk van den geest in ons hart worden opge wekt. En daar ligt een der verborgen invloeds sferen van den haat ! Wij willen juist daarom haar hier noemen. Er zijn namelijk menschen, die jaren lang geteerd hebben op halfslachtige, slappe, onnoozele gevoelens. Een weinig pleizier, een weinig pijn alles oppervlakkig gehouden. Iets in onze menschelijkheid blijft daardoor onvoldaan; het zelfde iets" dat zou wenschen lief te hebben of te haten met een volkomen liefde of een volkomen haat! En nu is het zoo, vrees ik: dat vele menschen te klein van formaat zijn om volop lief te hebben, maar net groot genoeg van stuk om te haten. Want de liefde vraagt loutering, offer, overgave; maar de haat sluit aan bij afgunst, drift, en redelooze hevig heid. Onze maatschappij, hard en rauw als zij is, kneust talloos velen. Een gekneusd mensch echter zal eerder haten dan liefhebben. En zoo kan de haat de koortsig gekoesterde geheime voldoening worden zoowel der vertrapten en gekneusden, als der minderwaardigen. Misschien zijn er in Europa tegenwoordig meer menschen gelukkig in een roes van haat en leugen, dan in de strenge weerbaarheid van dienende liefde. MAAR daar komt dan ook de definitieve beteekenis van de leering der Bergrede in 't zicht: zij is direct geestelijke genezing, terwijl het psalm woord veeleer bedeksel van levensverenging zal blijken. Het is de oneindig diepe wijsheid van het Evangelie, dat het den mensch absolute eischen en goddelijk uitzicht voorhoudt, die alleen in kritieke tijden op de juiste waarde kunnen worden geschat. Wij leven in zulk een kritieken tijd. Wij zien en voelen rondom ons den doem van den haat. Deze omcirkeling zelve echter drijft ons tot bezinning op de vraag: is er dieper en klaarder bronwei voor leven en dood dan de haat? Antwoord: ja, stellig ! De bronwei der goddelijke liefde, die uit haar overvloed doem en vervloeking in zegen en wel doen kan verkeeren. Of, zeer bondig gezegd: alleen als vrucht van diep christelijke gezindheid kan democratie den doem van haat der dictatoren doorbreken. Pecunia 11011 olet DE Engelsche hoogleeraar Sir George Schuster, lid van het Lagerhuis, heeft de moeite ge nomen, na te gaan uit welke landen Duitschland de laatste jaren de grondstoffen betrekt die het noodig heeft voor zijn schier waanzinnige bewape ning. Met de Duitsche statistieken als bronnen materiaal heeft hij dit onderzoek verricht, speciaal met het oog op Frankrijk, Nederland, de Vereenigde Staten, de Sowjet-Unie, België, het Britsche Wereld rijk kortom, die staten die zich, met uitzondering van Nederland en België, welke zich deze luxe niet konden permitteeren, uitgesproken hebben tegen de verdere expansie van het Derde Rijk en deze expansie zoo mogelijk met kracht van wapenen willen keeren. Het onderzoek had uitermate interessante resul taten. De Duitsche import aan graan, oliezaden, vetten, katoen, ijzererts, looderts, zink en chromiet, kwam namelijk voor twee-vijfde a de helft uit de genoemde landen; de import van mais, wol, vlas, jute, steenkool, petroleum en aluminium werd voor de helft a drie-vierde door hen geleverd, en zij waren voor meer dan drie-vierde aansprakelijk voor den Duitschen import van rubber (90 pCt.), mangaan-srts (85 pCt.), nikkelerts (100 pCt.), kopererts (80 pCt.), ruw ijzer (80 pCt.), ijzer-afval (93 pCt.), koper (77 pCt.), nikkel (75 pCt.) tin (92 pCt.) en cokes (96 pCt.). Men vergeve ons deze ietwat droge opsomming, Wellicht is zij voor velen der lezers zeer welspre kend. Het merkwaardige is, dat vooral in de jaren sinds 1936 de Duitsche import van de essentieele oorlogs grondstoffen zoowel voor voedings- als voor industrieele doeleinden zeer sterk is gestegen. Grondstoffen die, gelijk de cijfers aantoonen, in overgroote meerderheid door de democratische staten zijn geleverd.... De vraag dringt zich op of in deze merkwaardige toestand geen verandering kan worden gebracht. Er gaan de laatste maanden in Engeland dan ook stemmen op om den uitvoer van oorlogs-grondstoffen naar vermoedelijke tegenstanders geheel stop te zetten. Het is echter zeer de vraag of deze tactiek ooit door de Engelsche groothandelaars aan vaard zal worden, en het is vrijwel zeker dat de Engelschr regeering er in vredestijd niet toe zal overgaan. Immers, eerst dan zouden de Duitsche klachten over de Einkreisung" gerechtvaardigd zijn. HOEWEL het dan ook niet waarschijnlijk is, dat spoedig in deze merkwaardige handels relaties verandering zal worden gebracht, verdient het toch aanbeveling, dat deze cijfers in wijder kring bekend raken. De Londensche Economist" verdient lof voor haar publicatie. Beoordeeld vanuit het standpunt der eenvoudige menschelijkheid ??? een standpunt dat, zoo al niet onvereenigbaar, dan toch ver verwijderd blijkt te zijn van dat der politiek en economie openen de genoemde cijfers toch wel een droevig perspectief: de kogels die wellicht straks de Fransche en Engelsche soldaten zullen treffen, zijn vervaardigd van grondstoffen die door Fransche en Engelsche onderdanen, met mede weten en goedvinden der Fransche en Engelsche regeering, aan Duitschland zijn verkocht. Pecunia non olet En, aan den anderen kant, welk een enorme kracht kunnen de democratische mogendheden toch tegen Duitschland ontwikkelen, wanneer zij het wilden! Men beschouwt het in breede kringen reeds als een overwinning indien de democratische mogendheden niet de eischen der totalitaire staten inwilligen. Een werkelijke overwinning zou eerst bevochten zijn wanneer zij van hun kant zekere eischen weten op te leggen aan Duitschland en Italië. 'Zij behoeven den invoer van grondstoffen niet stop'te zetten, maar zij kunnen, indien zij het willen, aan dezen invoer den eisch eener verminde ring der bewapening verbinden. Deze nieuwe democratische politiek brengt risico's met zich. Dat is met iedere positieve politiek het geval. Maar indien wij geen risico's meer durven aanvaarden, kunnen wij niets anders verwachten, dan dat de brutalen die thans reeds bij wijze van spreken de halve wereld hebben, ook de andere helft naar zich toehalen. II N VIN EXCELLENT kruqbrul PAG, 3 DE GROENE No. 323'

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl