De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1939 3 juni pagina 10

3 juni 1939 – pagina 10

Dit is een ingescande tekst.

Letterkundig leven -Logica en m Albert Heiman ER is n massa-moordenaar wiens listen nog door geen detective achterhaald konden wor den, en die dag aan dag voortgaat met zijn snood bedrijf. Ook S.S. van Dine, een der schranderste schrijvers van detective-romans, is als zijn slacht offer gevallen, want geen dialectische kunst is tegen Thanatos opgewassen. Bij Van Dine hebben wij, net als vroeger met den spiritistischen Conan Doyle of met Wallace, die al zijn geweldige ver diensten bij de paardenwedrennen verspeelde, met een eigenaardig en toch uitermate typeerend geval te doen. Achter dit pseudoniem verschool zich namelijk een man, die onder de naam van Willard H. Wright als professor in de filosofie aan de univer siteit van Chicago werkzaam was. Het mag een eigenaardige bezigheid voor een beroeps-wijsgeer schijnen, zijn tijd aan ingenieuze misdadigers-geschiedenissen en detective-stories te besteden, al is het van iemand in een gangster-stad als Chicago misschien begrijpelijker dan van een eerzamen prof elders. Doch het geval van Mr.Wright brengt ons er weer toe te denken aan de oorspron gen van het detective-verhaal" en van de thriller", van datgene wat E. du Perron in de titel van een recent boekje ten onrechte Het sprookje van de misdaad" heeft genoemd, en wat veeleer zou moeten heten: de misdaad van de logica. Want psychologisch is datgene wat bij den lezer de spanning van een detectiveverhaal opwekt, niets anders dan het conflict tussen zijn eigen denken en eens anders logica; tussen zijn instinctief respect voor eens anders zie je wel" en zijn eigen neiging om te rebelleren tegen elke autoriteit. Zin voor vergelding of straf, voor het achterhalen van de" waarheid, speelt bij dit alles hoegenaamd geen rol. Ook nieuwsgierigheid doet dit minder dan men opper vlakkig zou menen. Er gaat een zekere aantrekking uit van de morbide atmosfeer rondom een misdaad, en meer nog van het binnenleven van den misda diger, die de detective, verrader, wreker en straffer van zichzelf wordt, zoals in Raskolnikow" of De gebroeders Karamazow", die beiden bij al hun uitgesponnenheid tenslotte toch van een spanning geladen zijn, welke door weinig echte detectiveboeken geëvenaard wordt.Want de meesten verwaar lozen juist dit introspectieve element, terwijl zij zich tot uiterlijkheden beperken. In de psycholo gische thriller van de misdaad kan de detectiveheld wel achterwege blijven; zijn functie wordt geheel, en meestal met een compleet succes, overgenomen door die instanties welke men, in alledaagse taal zeer onvolledig het geweten", en in allerlelijkste vaktaal het Ueber-Ich" pleegt te noemen. Een van de beste geschiedenissen die ik ken, waarin de moordzaak tot ontdekking wordt gevoerd door den dader zelf, zijns ondanks en toch ten gevolge van het persoonlijkheidsconflict waarin hij leeft, is het recente On the night of the fire" van Green; en al jaren van tevoren heeft Reik de passende theoretische comentaar daarop ge leverd. MAAR dit alles betreft de geschiedenissen zelf; niet de verhouding waarin de lezer ertoe staat. En toch is de lezer daarbij de gewichtigste persoon, want zonder hem zouden deze verhalen nooit geSïhreven en nog minder listig bedacht worden. Mijn oplossing voor deze raadselachtige belangstelling is, dat er bij ieder van ons een instinctief verzet be staat tegen de wetmatige afloop van zogenaamd ,,logische" constructies. Dat er een ingeboren wan trouwen bestaat tegen alle causaliteitsreeksen; en dat ieder een heimelijke hoop voedt, dat boontje niet om zijn loontje komt, maar dat ons leven het starre mechanisme van mathematisch formuleer bare functies verstoort. Want met een duister atavisme weet ook ieder wel in zijn onbewuste, dat alle logica slechts op een fictie berust, en al onze syl logismen niets anders zijn dan het loterijtje-spelen met een vicieus rad-van-avontuur. Wij opereren met een volkomen abstracte logistiek, die elke greep op het leven mist, en wij generaliseren met functies" waarvan wij spoedig bemerken zouden Architectuur isoaaa Restaurant DORRIUS N.Z. Voorburgwal b.h. Spui, Amsterdam PLATS DU JOUR EN A LA CARTE dat zij in hun tegendeel omslaan, als wij maar de moeite namen ze ook voor de grensgevallen" te berekenen. Van Dine heeft het eens in een van zijn mooiste boeken: The bishop murder case", heel goed ge zegd; in het hoofdstuk met de omineuze titel Mathematics and murder". Sleutel van het moordgeval werd de grote ontdekking van zijn detective Philo Vance dat de mathematicus bij al zijn over wegingen de neiging heeft de nadruk te leggen op de betrekkelijke onbeduidendheid van deze planeet en de onbelangrijkheid van het menselijke leven. Immers enerzijds tracht hij de oneindige ruimte te meten in termen van parsecs en lichtjaren, en anderzijds het electron te meten, dat zo oneindig klein is.... een millioenste millicron". Hij ontwerpt dan een kosmisch beeld dat leidt tot de oratorische vraag: Is het wonder dat zij die met zulke ont zettende grootheden werken, somtijds alle zin voor aardse proporties verliezen?" HET is de logica, de dwang van het door onszelf ontworpen systeem, die ons buiten de ver trouwde gebieden van instinct en gevoel voert. De hogere mathematicus, zegt van Dine's detective, en iedere logicus is een hogere wiskundige, leeft in een wereld waar tijd en ruimte zinloos worden, wijl er een oneindig aantal kortste wegen tussen twee gegeven punten zijn, en waarin de taal van oorzaak en gevolg enkel een gemakkelijke stenografie wordt". De goede Philo Vance spreekt dan van curven zonder tangenten, en citeert Einstein's gezegde, dat deze mathematische wereld de meest gedegenereerde verbeeldingsvorm is. Pathologisch individualisme noemt hij het. Slechts een goed getrainde en toch onbevangen filosoof kan tot zulke opmerkingen komen in een overigens pretentieloze detective-story. Van Dine zelf is dan al lang niet meer geïnteresseerd in zijn moordgeval, maar enkel in de algemene kentheoretische kwestie die aan de ontdekking der ware toedracht van zaken ten grondslag ligt. En in werkelijkheid gaat dat met iedere intelligente lezer zo, en zelfs onbewust met degenen die alleen maar spanning" zoeken en griezelen willen gelijk de jongen uit het sprookje. Want waar komt deze spanning anders vandaan dan uit het conflict tussen ons aangeleerd respect voor gezag en methode, of voor de logica die met ons vader- en autoriteits-complex verbonden is, en de honende spot waarmee het instinctieve deel van onze persoonlijkheid de willekeur des levens en de brute biologische doorzettingskracht der impulsen tegen dat gezag uitspeelt? De onder toon van deze spanning is een verre echo van het homerische gelach waarmee ons instinctieve leven de brave constructies van opvoeding en ik-idealen begroet, de ietwat medelijdende verachting van den kleinen snuggeren jongen, (hetzelfde dat griezelen wilde), voor zijn waanwijzen, naïeven vader, den logicus.... Anderzijds laat Van Dine zijn held vaststellen, dat de mathematische controversen geen paradoxen der logica zijn, maar slechts paradoxen van het gevoel, en.... zelfs de filosofie tenslotte alle betekenis verliest. Maar de verachting voor het menselijke leven die daaruit zou kunnen ontstaan, wordt tel kens weer gecorrigeerd door het instinct dat waarvoor-zijn-geld, genot voor zijn lijden en dulden op deze aarde wil hebben, tengevolge van de meest elementaire biologische compensatie-wet. AL wat zich tegen dit waar-voor-zijn-geldkrijgen van onze diepste natuur verzet, wordt door het leven zelf aangerekend als misdaad en zonde tegen de heilige geest van het Bestaan. De zin van het detective-verhaal, zijn spanning en pep" is het uitpuzzelen van deze misdaad; het moord- of diefstal-verhaaltje blijkt slechts de parabel daarvoor, en de lezer laat zich ook niet licht bedriegen. De dolste fantasterijen zeggen hem niets, wanneer zij niet het probleem van de misdaad der logica op de een of andere wijze raken. En dat Van Dine met zoveel knapheid en succes inplaats van filosofische handboeken zijn thrillers heeft kunnen schrijven, danken wij boven alles aan het feit dat Mr. Wright uit Chicago maar al te goed wist waar het om ging in die werkelijkheid, die buiten elke politie-contröle ligt, in de realiteit waarin Bios en Thanatos de eeuwige, worgende strijd met elkander uitvechten, meteen raadselachtigheid welke nog door geen Philo Vance der meest subtiele wijsbegeerte achterhaald is. AMSTERDAM B. Merkeibacfi HET is een goede gewoonte van het Nederlandsen Instituut voor Volkshuisvesting en Stedebouw om jaarlijksch een of meer excursies te houden naar verschillende steden in ons land. Een dergelijk bezoek stelt de deelnemers in staat zich in korten tijd te realiseeren wat in de betrokken plaats op het gebied van volkshuisvesting tot stand is gebracht. Naast het andere vele en vaak gewichtiger werk dat het Instituut verricht, vormen deze excursies een belangrijk element in het contact tusschen degenen die werkzaam zijn op het gebied der volkshuisvesting in Nederland. De hoofden der betrokken diensten houden een inleiding over het onderwerp dat op die excursie de speciale aandacht heeft, en vervolgens brengt men een bezoek aan de verschillende woning complexen. Er ontstaat op die wijze een ongedwon gen contact tusschen de verschillende categorieën personen die bij de volkshuisvesting betrokken zijn. Het Instituut telt namelijk onder haar leden zoowel bestuurders van woningbouwverenigingen als ambtenaren die toezicht op de volkshuisvesting hebben te houden, woning-opzichteressen, aange steld door Gemeente- of Woningbouwvereenigingen alsmede architecten die volkswoningen bouwen, en zelfs ook vertegenwoordigers van de particuliere bouwnijverheid. De uitwisseling van gedachten die op deze excur sies plaats heeft, werkt ongetwijfeld bevruchtend op allen die hieraan deelnemen en vele inzichten op het gebied van volkshuisvesting en stedebouw zijn gerijpt en ontwikkeld door de arbeid van dit In stituut. Persoonlijk schroom ik niet, te verklaren dat mijn inzicht als architect in de Volkshuisvesting voor een belangrijk deel mede gevormd is door het contact dat ik met het Nederlandsch Instituut voor Volks huisvesting en Stedebouw vele jaren geleden mocht krijgen. Zooals het mij persoonlijk gegaan is, zal het ongetwijfeld velen anderen gegaan zijn, en het is te wenschen dat dit Instituut in de toekomst ook nog zijn activiteit zal kunnen blijven ontplooien. Dit mogen wel eens alle autoriteiten van Rijk en Gemeente bedenken die over het voortbestaan van het Instituut te beslissen hebben. Indien namelijk in de komende jaren de aanvankelijk verleende subsidies nog achterwege zullen blijven, zal men ongetwijfeld tot liquidatie moeten overgaan. DE excursie van dit jaar voerde naar Amsterdam. Dit was voor mij als Amsterdammer aanlei ding, mij nog eens duidelijk te realiseeren wat er in de laatste tien jaar te Amsterdam tot stand is ge bracht, en welke lessen hieruit voor de toekomst zijn te trekken. Het Hoofd der afdeeling Stedebouw van de Dienst van Publieke Werken te Amsterdam, Ir. L. S. P. Scheffer, hield een inleiding over de stedebouwkundige vraagstukken welke thans in behandeling zijn, en de heer C. van Eesteren, architect aan deze afdeeling, deelde een en ander mede over het in uitvoering zijnde boschplan, terwijl de Heer J. L. Flipse, Directeur der Gemeentelijke Woningdienst, een overzicht gaf van hetgeen sinds het vorige bezoek van het Instituut, ongeveer tien jaar geleden, tot stand is gebracht. Het was vooral de uiteenzetting van den Heer Flipse, die mij in haar compactheid trof doordat zij als het ware in teleOUDE EN NIEUWE KUNST (Adv.) Tl KOT l N DEN HAA<5 - NASSAUPLEIN 6 EASTERN ART D. A. Hoogendijk & Co. Keizersgracht 640 b ij de Vijzelstraat AMSTERDAM OUDE SCHILDERIJEN PAG. 10 DE GROENE No. 3235

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl