De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1939 3 juni pagina 4

3 juni 1939 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

In memoriam Joseph Roth Dr. Anton van Duinkerken INDERTIJD werd verteld, dat Joseph Roth, om aan den kost te komen, spelen zou hebben ver taald van Bernard Shaw, en een bericht van dien aard kwam ook in Nederlandsche kranten. Ik ge loofde daar niets van, maar Roth was, bij de strikste eerlijkheid, een beetje onberekenbaar. Daarom vroeg ik het hem op den man af. Zijn antwoord heb ik destijds letterlijk opgeteekend en het ook bekend gemaakt in een interview, dat ik als dagbladschrijver tusschen de vriendschap door, hem afnam. Het teekent hem ten voeten uit. Daarom laat ik het hier volgen: Ik heb nooit iets van Shaw vertaald. Ik heb integendeel tegen Shaw geschreven. Ik ken hem persoonlijk. Hij is een zeer onaangenaam mensch en een zeer onaangenaam letterkundige. Zijn boe ken zijn slecht. Hij maakt de menschen slecht. In Shaw zie ik duivelsche strevingen, vooral een duivelschen hoogmoed. Ik ben tegen Shaw, zooals ik tegen Hitler ben. Men heeft mij ten onrechte ver eenzelvigd met schrijvers, die tegen het nationaalsocialisme zijn op grond van moderne, b.v. commu nistische overwegingen. Ik ben om andere redenen een tegenstander van het nationaal-socialistische systeem, n.l. om conservatieve redenen. Evenzeer als tegen Hitler ben ik gekant tegen Stalin. Commu nisme of nationaal-socialisme maakt weinig ver schil ; in den grond zijn ze elkander gelijk. Lenin is om zoo te zeggen de grootvader, Mussolini de vader, en Hitler de zoon van n en hetzelfde systeem. Dit systeem is in wezen goddeloos. Het zoekt zijn heil en heul bij aardsche macht. Als de Hitlerjeugd 's Zondags een uniform of een trompet te kort komt, kan ze rustig een uniform of een trompet leenen bij de communistische jeugd, want het zijn dezelfde uniformen en dezelfde trompetten: de uniformen van den mensch-tegen-God" en het lawaai van den mensch-tegen-God". Bij zulke schrijvers als Bernard Shaw begint altijd het la waai van den mensch tegen God". Ook bij zulke redenaars als Adolf Hitler." Roth hield er niet van. Hij hield ook niet van particuliere huizen, waarin gekookt, gegeten, ge slapen en gestorven wordt. Naar dat alles riekt het er altijd. Hij hield van een open en eerlijke kroeg. Aan iemand, die hem thuis op den borrel vroeg, ant woordde hij, dat er in een huis nooit genoeg alcohol is. Maar bij mij is er heel veel" zei de ander. Roth weigerde. So viel is nicht genug. Es musz eine raue Menge dasein". Profetische natuur, met het uiterlijk van een stucadoorsknecht en het standsgevoel van een gene raal, weigerde hij pertinent, den welvarenden burger naar de oogen te zien: Aber mein lieber Freund, leben, das ist doch nicht wohnen und essen, das ist doch auch beten und trinken". Roth heeft veel gedronken, en veel gebeden, maar dit laatste viel niet zoo op, en daarom werd hij de beroemde romanschrijver, die schatrijk kón zijn" verkeerd beoordeeld. Men zag in hem het type van den boh mien". Hij leek er zelfs niet op. Hij verkeerde alleen maar op voet van oorlog met deze wereld en manifesteerde dit door een opvallende oneerbiedig heid ten opzichte van haar gewoonten. Losbandig was Roth niet. Doch de verbindingen en verbinte nissen, die voor hem golden, zag hij overal geschon den. Hij voelde zich niet thuis tusschen de nette menschen, met hun fatsoen jegens elkander en hun walgelijke onbeschoftheid jegens den hemel. Dan maar liever andersom ! ,,Ich bin besoffen und böse, aber gescheit" schreef hij onder het portret, dat Mies Blomsma van hem teekende, te Parijs, bij de tapkast van een bistro, waar hij het middelpunt was van de Oostenrijksche kolonie. Hij werd er begrepen, ook toen hij zei: Nun Oesterreich nicht mehr da ist, kann ein Mensch doch nicht mehr leben". Hij stierf er. Aan longontsteking" beweren de kranten. Het is de laatste hoon, die zij hem konden aandoen. Hij stierf, omdat hij hierbeneden geen vaderland meer had, vast en diep overtuigd, dat hij er hierboven een zou vinden. Zijn laatste boek, dat nog verschijnen moet, heet Die Legende vom heiligen Trinker". Toen hij dit had geschreven, kon hij heengaan. Hij werd niet oud. Maar hij wist, dat hij eeuwig is. Van wat er over hem geschreven werd, trok hij zich weinig aan. Schicken Sie das dem Verleger". Daarom zeg ik nu maar niets over zijn boeken. De oorlog in de De nieuwste Duitsche Junkers-bomrr.enwerpers Is de Duitsche luchtmacht nog de sterkste? Na Miinchen... Eenige maanden geleden heeft Joe Kennedy, de Amerikaansche gezant te Londen, tijdens een verblijf in de Vereenigde Staten het relaas gedaan van een sensationeel onderhoud dat hij enkele dagen vóór de bijeenkomst te München, met minister president Chamberlain had. De premier had hem laten roepen om hem nogmaals de motieven van zijn verzoenings-staatkunde uiteen te zetten. Ken nedy wien het niet onbekend was dat een politiek die tot de vernietiging van Tsjechoslowakije moest leiden, in de Vereenigde Staten weinig waardeering zou vinden, stelde slechts n vraag: Why?" Waarom is dit noodig ? Als antwoord deelde Cham berlain hem kort mede dat hij juist dien morgen van onverdachte zijde de aankondiging had gekregen dat tienduizend bommenwerpers op de Duitsche vlieg velden klaar stonden om op het eerste teeken hun doodelijke last naar Parijs en Londen te dragen. Diep onder den indruk seinde Kennedy onmiddellijk de onrustbarende mededeeling naar Washington. Het is mogelijk dat Amerikaansche verslaggevers het verhaal van den gezant eenigermate verfraaid hebben. Desondanks is het een feit dat het terug wijken der democratieën in het vorig jaar voor een deel het gevolg is geweest van den achterstand dien hun militaire uitrusting in de lucht vertoonde. Een zoo betrouwbaar schrijver als de Engelschman Graham Hutton, die jarenlang aan de staf van de Londensche Economist" verbonden was, deelde nog in het begin van dit jaar mede dat volgens zijn berekeningen Duitschland en Italiëtezamen ruim vijftienduizend oorlogsvliegtuigen hadden, toen het Münchener accoord onderteekend werd; Frankrijk en Engeland bezaten slechts een derde van dat aantal.... De Duitsche suprematie Schakelt men de Sowjet-Unie uit wij komen daarop straks terug dan heeft Duitschland op het oogenblik van de overblijvende mogendheden de grootste productie aan jagers en bommenwerpers. Deze productie is niet uitsluitend een prestatie geweest van het Derde Rijk. Hoewel het Verdrag van Versailles Duitschland het bezit van een militaire luchtvloot had verboden, had de regeering der Weimar-republiek toch altijd middelen weten te vinden om bij" te blijven. Zij liet in het buitenland veel vliegtuigen bouwen en de beroemde Junkers, Dorniers en Heinkels die voor het civiel verkeer gebruikt werden, konden in een minimum van tijd in oorlogsvliegtuigen veranderd worden. Aan deze camouflage maakte het Hitler-bewind een spoedig einde. Göring belastte zich met de productie van oorlogsvliegtuigen, en met behulp van geschoolde arbeiders, technici en constructeurs begon de regee ring een luchtvloot te bouwen in een tempo dat nie dagewesen" was. De eerste series vielen tegen. Deze vliegen thans op den Balkan en in Zuid-Amerika rond. Maar na enkele jaren van koortsachtig geexperimenteer waren de bruikbare modellen ontdekt. De Duitsche vliegtuigindustrie telt op het oogen blik ongeveer honderdzeventig-duizend arbeiders, die tusschen de 45 en 60 uur per week sorns nog langer ! werken. Er zijn 51 fabrieken, benevens 17 fabrieken voor motoren, allen liggende aan de Oostzeekust, rond Berlijn en in midden-Duitschland: zoo ver mogelijk van de grenzen verwijderd. De mededeeling van minister Chamberlain dat tien duizend bommenwerpers klaar stonden", was echter onjuist. Zij was hem waarschijnlijk door de Duitschers zelf in handen gespeeld die belang hadden bij overdreven angstgevoelens aan de zijde hunner tegenstanders. De frontsterkte van de Duitsche luchtvloot bedroeg in den herfst van het vorig jaar volgens de jongste inlichtingen namelijk niet meer dan ongeveer 4200 vliegtuigen, waarvan 2500 bommenwerpers. In dit verband kan men er op wijzen dat de Essener National-Zeitung", een blad dat nauwe connecties met Göring onderhoudt, op 30 October j.l. een Italiaansche mededeeling ver meldde, waarin het heette dat de eerste-linie-kracht der Duitschers ten tijde van München 3000 machines bedroeg. De zorgen van Hermann Göring Het Derde Rijk heeft op het oogenblik vier ver schillende luchtvloten. Eén is gestationeerd in Berlijn (tegen Polen en Rusland), n te Brunswijk (tegen Engeland), n te München (tegen Frankrijk) en n te Weenen (tegen den Balkan). De kracht van deze eskaders is zér groot; de qualiteit van het materiaal is goed, het personeel verkeert in uitstekende conditie. Het komt er echter minder op aan of een luchtvloot op een bepaald moment sterk is; belangrijker is of zij onder alle omstandigheden haar kracht kan bewaren. De zorgen van Hermann Göring, generaal Udet, en de honderden andere Duitsche deskundigen die zich dagelijks met de Duitsche luchtvloot bezig houden, betreffen vóór alles twee problemen: het probleem van de grondstoffen voor den bouw der machines, en het probleem van de petroleum. Het eerste probleem is minder urgent dan het tweede. De Duitsche technici zijn er namelijk reeds in geslaagd, een licht trainings-vliegtuig te bouwen, dat slechts voor 16 pCt. uit geïmporteerd materiaal is gebouwd. Het gebruik van synthetisch samen gestelde, plastische stoffen breidt zich voortdurend uit, met name bij de vleugelbedekking. Het Derde Rijk heeft voorts geen dringend tekort aan aluminium. Het petroleum-probleem is dringender. Duitsch land produceert 1,2 mul. ton petroleum per jaar. Volgens het Vierjarenplan zal het echter in 1930 in vredestijd reeds 6,3 mill. ton noodig hebben. In oorlogstijd mag men de behoefte schatten op 15 a 20 mill. ton. Het is vrijwel ondoenlijk om deze enorme hoeveelheid langs scheikundigen weg uit steenkool te vervaardigen. Er is echter een andere mogelijkheid: Roemenië. Zonder Roemeniëzou Duitschland, in een oorlog gewikkeld, in enkele maanden tijds geen petroleum meer hebben voor zijn tanks en bommenwerpers. De veronderstelling is dan ook niet te gewaagd dat een tweede Wereld oorlog beginnen zou met een krachtigen Duitschen aanval op dit rijke petroleum-gebied. De groeiende kracht van het vredesf ront" Engeland heeft eenige jaren noodig gehad om zijn vliegtuig-productie op peil te brengen. Het jongste plan voorzag in een totaal van 2370 eerstelinie-vliegtuigen per 31 Maart j.l. Het is waar schijnlijk overschreden. Terwijl de Duitsche pro ductie op het oogenblik volgens de betrouwbaarste schattingen slechts zeshonderd toestellen per maand bedraagt, bedraagt de Engelsche vierhonderd. Engeland zal echter, naar men verwacht, in het eind van dit jaar den achterstand ingehaald hebben. De Engelsche toestellen zijn over de geheele linie op zijn minst even goed, in sommige klassen zelfs beter dan de Duitsche. Frankrijk bezit op het oogenblik ongeveer vijf

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl