Historisch Archief 1877-1940
DE GROENE AMSTERDAMMER
OPGERICHT
1877
Redactie en Administratie : Keizersgracht 355, Amsterdam-C. Tel. 37964. Abonnement f. 10.?per jaar. Postrekening: 72880. Gem. Giro G
1000
Abonnementen kunnen met elk nummer ingaan, doch alleen tegen het einde van een jaargang, na opzegging vóór l December, worden beëindigd.
10 JUNI
1939
Het gelijk der ongelijken
ER is in dezen tijd van looze beloften, redevoe
ringen en plechtige verklaringen een inflatie
van het woord ontstaan, die geen weerga kent.
Het is ten naaste bij geheel waardeloos geworden.
Want het werd van zijn begrips-inhoud, zijn waar
achtigheid" ontdaan, en gedegradeerd tot zinledige,
luid-rammelende formule. Zij die zich opwierpen
als de leiders dezer wereld, gingen boven alles de
menigte vóór in lawaaierige verbositeit, zoodat het
soms zelf wil toeschijnen, dat zij hun grootsten
invloed te danken hebben aan het goochelen en
smijten met woordkogels op de markt waar 's men
schen lot bedisseld wordt, waar de argelooze toe
schouwers zelden slechts merken, hoe handig dat
holle speelgoed waaraan zij zich vergapen onder het
jongleeren verwisseld wordt met de kogels van een
licht ontplofbare en massieve munitie.
Wij zijn het tenslotte aan den lijve gaan onder
vinden. En het woord-gebral is er weliswaar niet
minder op geworden, doch wij leeren weer luisteren
naar de gedachten die zooals het Chineesche
gezegde luidt angstvallig door de woorden ver
borgen gehouden worden. Wij zijn er weer op uit,
hun zin te ontdekken niet in de moedwillige leu
genachtigheid der redevoeringen en propagandisti
sche slagwoorden, maar in de eenvoudige,
alledaagsche gezegden der volkeren. Want weet ook al
het individu zijn ware gedachten en gevoelens al
leen achter hooge, schier ondoordringbare muur
constructies van woorden vrij spel te laten, de
massa kan dit niet. Elk volk draagt het hart op de
tong, en legt in zijn idioom zijn diepst besef, zijn
eigenst gevoel en zijn onvervreemdbaarst weten ten
gehoore. Wie zijn oor aan dit allergewoonst gemur
mel van de levende taal te luisteren legt, ontvangt
meer openbaringen omtrent de werkelijkheid, de
aspiraties en idealen van vreemde volkeren, hun
aard en methode om deze te verwerkelijken, de
glorie en zwakte van hun verleden en toekomst,?dan
uit alle redevoeringen der volksmenners bij elkaar.
Neem het groote Europeesche twistgesprek,
waarbij de meest vitale belangen der
menschheid op het spel staan. Men is oogenschijnlijk nog
niet aan een realistisch tegen-elkaar-afwegen der
onderlinge belangen toe. Men opereert nog met
mystische waarden, uit dikke boeken
bijeengeschraapt en in zwaarwichtige terminologie
opgedischt. Men praat. Maar waar men zich uiteindelijk
steeds op beroept, is op het gelijk". Op de instantie
die appelleert aan redelijkheid en recht, inzicht en
welwillendheid. Alleen zijn dit vage en rekbare,
misschien per slot zelfs inhoudslooze begrippen. Het
gelijk" zou slechts een vergelijk", een com
promis, een onderlinge afspraak kunnen zijn. Maar
zoo wordt het slechts door weinigen verstaan.
C'est moi qui a raison" zegt de Franschman.
En mét hem beroepen zich alle Latijnsche volken
op het verstand en de redelijkheid. De rede moet
uitspraak doen, een inzicht verworven worden;
men moet zelf eerst in het bezit komen van een
hooge mate van redelijkheid, en dit bezit ook bij de
tegenpartij leeren ontdekken. T ener razón, het
gaat hier om een bijna materieel bezit bij mijn
Spaanschen vriend. Van de oude Romeinsche op
vatting dat het gelijk slechts resultaat van een actie
kan zijn, volgens een vaststaand recht" en een
civiele procedure, daarvan is niets meer over. De
Renaissance, ons nieuwere individualisme, heeft
voorgoed een einde gemaakt aan het antieke
iustiorum habere causam". Er is nog slechts een
beroep op het persoonlijk inzicht mogelijk, zelfs
onder de Italianen, die spreken van een zeer gede
cideerd hebben en geven van ragione", iets dat,
hoe gedegenereerd het somtijds ook moge schijnen,
toch een zekere mate van redelijkheid impliceert.
Voor el de Latijnen is de rede de doorslaggevende
factor geworden.
Een beroep op de redelijkheid nu, sluit altijd de
mogelijkheid in om tot een vergelijk te komen,
de minnelijke schikking (in der minne, dat is: met
de noodige menschenliefde), waarbij door
gevenen-nemen over-en-weer, een voor alle partijen dra
gelijke toestand geschapen wordt. Achter deze op
vatting staat een levenshouding die gelooft in het
zuiver-functionneeren van het menschelijk ver
stand, een Cartesiaansche overtuiging, nog altijd
door geen psychologische bedenkingen omtrent
onze natuurlijke onredelijkheid" verstoord. Deze
overtuiging is een zuiver-idealistische voorwaarde.
welke in hopeloos conflict met de realiteit komt,
zoodra deze menschengroepen omvat die dit
redelijkheidsbeginsel niet deelen, maar liever op hun
gevoel of op eigen idealistische totems afgaan.
Bij vele Germaansche volkeren bijvoorbeeld, is
het gelijk" een rechthebberij, die niets meer met
het Romeinsche begrip van ,,ius" en actie gemeen
heeft, maar met de Germaansche rechtsopvatting,
die altijd maar de een of andere" opvatting is, wijl
het Germaansche recht niet zooals het Romeinsche
een gesloten stelsel is, maar een conglomeraat van
plaatselijke stelsels, terwijl het recht der onder
scheiden stammen heel veel verschil vertoont. Het
is niet zonder tragiek dat het Duitsche ,,wir haben
Recht" gewoonlijk slechts gehoord wordt als beroep
op zeer particuliere of erg nieuwbakken leges
barbarorum".
Waar het Germanendom niet meer zoo heel zui
ver is, gelijk bij mijn Engelschen vriend, wiens
angelsaksische beschaving sterk genormandiseerd
is, staat tegenover het I am right" een wrong",
dat duidelijk laat zien, hoe het recht-hebben" daar
geladen is met een ethische bijbeteekenis, die noch
in het Duitsche Recht haben" noch in de antithese
daarvan te vinden is. Het Recht" kan iemand
geschehen" en een zaak kan ,,zu Recht bestehen".
Het is accidenteel, niet essentieel, dit recht dat de
menschen daar elkander heel den dag geven of wei
geren. Bij het to be in the right" echter is het, alsof
het hoofdbegrip bij het artikel verzwegen blijft,
waarbij right" slechts attribuut schijnt. Men ver
wacht the right track" of the right view",
in ieder geval niet een recht dat zoo maar ergens
willekeurig geformuleerd staat. Het gelijk" is hier
iets, dat stellig groote ethische verplichtingen met
zich meebrengt. Dit is ook bij de Skandinaviërs zoo,
als ik het wel heb. Immers mijn Deensche kameraad,
spreekt van gaae irette", in de rechte, richtige
richting gaan, wanneer hij iemand gelijk wil geven.
HET zou te ver voeren nog nader over dit alles
uit te weiden, tot hoe aardige ontdekkingen
men ook komt, zooals bij de Russen, de eeuwige
Chiliasten en geloovers in den komst van het Gods
rijk op aarde, die u gelijk geven met een vriendschap
pelijk te prav", en daarbij niet meer, bij alledaagsch
gebruik, weten uit te maken of dit betrekking heeft
op pravo recht", of op pravda waarheid". Want
voor hun verlangen werd de waarheid, een zeer
christelijke, reeds lang identiek met het recht.
Het laatste is op het eerste gefundeerd en afgestemd.
Hoofdzaak is, hoe wij er zelf tegenover staan.
Waarom wij Nederlanders in dit Europeesche con
cert van recht en redelijkheid en rechtschapenheid
een loffelijke uitzondering maken en spreken van
Het nieuwe motorschip
Koningin Ctnma"
voor den DAGDIENST VLISSINGEN-HARWICH v.v. der MAATSCHAPPIJ ZEELAND"
IS IN DE VAART
Ouwehand's
Dierenpark
R H E N EN
op den
GREBBEBERG
gelijk". Dit onschuldige woordje vertegenwoordigt
onze geheele geschiedenis en onze gansche bestem
ming. Het is een bij uitstek democratisch woord, dat
aanstonds bijgedachten opwekt van gelijkheid, pari
teit, gelijkwaardigheid. Wat is gelijk geven" anders
dan het tijdelijk erkennen van een identiteit in de
praktische uitwerking van twee meeningen, welke
in theorie volstrekt ongelijk zijn? In ons land van
eeuwig theologisch geharrewar moest alles ten
slotte wel op een vergelijk" uitdraaien. Op het
gelijk der ongelijken, op het groote democratische
compromis van: Jij hebt een beetje gelijk, en ik
heb een beetje gelijk, we worden het sa-nen wel
eens." Een historisch geworden vergelijken" der
meeningen om uit hun gelijkenis het gelijk af te
leiden, dat altijd, absoluut genomen, slechts een
vergelijk kan zijn.
Wij gelooven in ons land minder aan de redelijk
heid der medemenschen dan aan de pluraliteit der
waarheid. Daarvoor zijn wij een volk van schran
dere kooplieden en niet van filosofen. Wij gelooven
meer aan minnelijke schikkingen dan aan
stijfhoofdige rechthebberij. Daarvoor zijn wij een natie
van werkers en van bouwers, en niet van soldaten.
Wij gelooven niet in n richtige weg of in n
zedelijk-goed recht, maar in het nut van voortgaan,
elk op onzen eigen weg, die met de meeste andere
immers uiteindelijk toch tot n doel voert; en wij
stellen tolerantie boven eenzijdige braafheid, welke
volgens de ondervinding zoo licht in huichelarij en
vermomde zelfzucht ontaardt. Daarvoor zijn wij
een volk van onderhandelaars en
tusschenhandelaars; kolonisten, maar geen fanatiekelingen voor
de vestiging van een imperium.
Wij geven gelijk en krijgen gelijk, omdat dit het
werk is van goede en vrije mannen. Bij het gelijk
en vergelijk geven wij onze eigen waarden niet
prijs, maar wij eerbiedigen daarbij toch ten volle
die van den tegenstander. Wij hebben niet alleen
gelijk in iets, maar ook mei iets en aan iets. Subtiele
onderscheidingen, die erop wijzen, hoe het gelijk
niets intrinsieks is, maar slechts aan de opper
vlakte der dingen, aan een toevallige constellatie
der omstandigheden verbonden kan zijn. Het gelijk
is voor ons niet alleen groot", maar ook schoon",
zelfs met de lichtelijk pejoratieve bijbeteekenis van
afdoende".
Achter dit alles staat de fundamenteele er
kenning van, en het respect voor ons aller on
gelijkheid. Ieder vogeltje mag zingen zooals het
gebekt is, mits het heele koor in n harmonie op
klinkt. Want wij hebben met z'n velen op een kleine
ruimte naast elkaar te leven. Wij zijn sinds
menschenheugenis geen ja-broers geweest en het conformisme
ligt niet bepaald in den Nederlandschen volksaard.
Wij zijn wel gelijk-gevers, omdat wij de kunst ver
staan tot een vergelijk te kom3n, onze landaard
democratisch en liberaal is, en alle menschelijk
gezag voor ons op pariteit, op de vrije overeenstem
ming tusschen vrije mannen berust.
Deze idee te verwerkelijken, is d; historische roe
ping van Nederland, Europa's oudste democratie,
geweest. Haar te handhaven te midden der inflatie
van menschelijke waarden, onze huidige opgaaf.
Rustig de vloedgolf van woorden, woorden en nog
eens woorden over ons heen te laten gaan, om dan
zeer praktisch, zeer realistisch het gelijk der onge
lijken vast te stellen en te komen tot een vergelijk.
Immers wij gelooven noch aan recht-door-macht
noch aan redelijkheid-door-redenatie, maar erken
nen 's menschen gebrekkelijkheid, en zijn zwak om
tenminste te redden wat er te redden valt. Bij alle
vertrouwen dat geschokt werd, bleef immers n
overtuiging onaangetast: het zelfvertrouwen in de
democratie van onzen geest. Een geest, sterk genoeg
om het gelijk der ongelijken te kunnen verdragen,
en er zelfs zijde bij te spinnen !
PAG. 3 DE GROENE No. 3236