Historisch Archief 1877-1940
E e n v o l k s v e r h u i z i n g van
Hoe de beeldhouw'tentoonstelling in het
Stedelijk Museum te Amsterdam voorbereid wordt
WIE in de afgeloopen week het Stedelijk Mu
seum te Amsterdam bezocht heeft, of zelfs
alleen maar de aardbeikleurige gevel
voorbijgewandeld is, en duizenden Nederlanders doen, het
laatste tenminste, dagelijks, heeft zich daar telkens
weer kunnen verbazen over de aankomst van enorme
vrachtwagens.
De rechtgeaarde Amsterdammer ziet graag hoe
anderen werken en sjouwen, en daar hij boven
dien gaarne haring of kuit heeft van hetgeen in zijn
gemeente gebeurt, zelfs op het gebied van
kunstzaken waaraan wel niet zoo heel veel communaal
geld gespendeerd wordt, zullen niet veel
stadgenooten in twijfel gebleven zijn omtrent de vraag, of die
groote vrachtwagens iets kwamen halen, dan wel
brengen. Eén voor n kon men de vaak moeilijk
hanteerbare kratten en kisten naar binnen zien ver
dwijnen. En om de druk op zijn belastingplichtig
hart niet zwaarder te doen wegen dan noodig is,
dient meteen erbij verteld te worden, dat deze
nieuwe toevoer in het Stedelijk Museum" hem
geen cent extra gaat kosten, althans niet meer dan
hij wil uitgeven om de groote Fransche Tentoonstel
ling van Beeldhouwkunst te bezoeken, die binnen
kort daar geopend wordt, en waarvoor de
dagelijksche aanvoer van de meest fantastische colli heeft
plaatsgevonden.
En wat het haring of kuit ervan hebben be
treft. ..
Al drie spoorwegwaggons vol, zijn uit Frankrijk
aangekomen," vertelde de ondernemende directeur
van het museum, Jhr. D. A. Roëll, die met de vorige
Fransche Schilderijen-tentoonstelling ook al zooveel
succes heeft mogen boeken, en daarmee zijn al
21.000 Kilo sculptuur in ons bezit, of liever in onze
hoede aangekomen. En dat is nog niet alles. Als de
heele bezending er is, moet het op zijn
Amerikaansch gezegd, alles bijeengenomen tusschen
de 25 en 30 ton bedragen. In totaal een driehonderd
beelden en beeldjes, varieerend tusschen kleine
vitrinevoorwerpen en bronzen van 1200 Kilo,
zooals bijvoorbeeld het beroemde beeld Le grand
baiser" van Rodin."
ONWILLEKEURIG slaak je op zooiets de ver
zuchting: Geen goedkoope verhuizing. Als
de firma...." En je slikt het in, uit puur geluk,
dat je zelf nog lang niet aan een verhuizing toe
bent.
Of dat veel kost! Want elk stuk moest bovendien
zorgvuldig verpakt worden; er zijn voorwerpen van
terra-cotta, van steen en hout bij. Een honderdtal
platres.... Daar mag niet het minste of geringste
mee gebeuren. Gelukkig zijn er voortreffelijke
emballeurs in Parijs, en dezelfde menschen die de
stukken daar inpakken, komen ook weer hierheen
om ze met behulp van het museum-personeel uit te
pakken. En zoo gaat het weer wanneer de stukken
na afloop terug gaan naar hun plaats van herkomst.
Eenmaal goed en wel in het gebouw aangeland,
bieden ze ons geen speciale moeilijkheden meer.
Want wij hebben de museum-lift laten versterken,
zoodat zelfs het zwaarste stuk niet langs de trap
behoeft. En dat is een enorm voordeel."
Geen wonder dat de Franschen er niets op tegen
hebben de stukken een maand of drie in bruikleen
af te staan . ."
De Fransche Regeering stellig niet. Noch het
gemeentebestuur van Parijs. Maar met de particu
lieren was de zaak niet zoo eenvoudig, door den
onzekeren politieken toestand.
Toch hebben wij bijna alles gekregen wat wij
gaarne hadden. Het meeste uit Parijs, uit het
Louvre en het Luxembourg, uit het Petit Palais en
het Musée Rodin, en van particulieren, de beeld
houwers zelve in de eerste plaats. Maar er zijn ook
werken uit enkele Fransche provinciale musea,
onder andere uit Dyon en Valenciennes. Verder nog
een en ander uit Nederlandsch, Belgisch en
Zwitsersch bezit."
Het heeft inderdaad veel voorbereiding gevergd
om aan dit alles te komen. Drie maanden zijn we
daarmee bezig geweest, met een apart secretariaat
hiervoor in Parijs, en een in Amsterdam. En ondanks
de bizondere handicap, dat veel belangrijke werken
zich op het oogenblik in de Vereenigde Staten be
vinden, op de Wereldtentoonstelling van New-York,
en in de speciale tentoonstelling van het Fransche
Paviljoen.
Ik ben trouwens nog het meest in mijn schik
met het eigen werk dat ruim dertig levende
kunstenaars afstonden; in het bizonder met de
sculpturen van Maillol en Despiau, die ik na die van
Rodin, den grootsten onder alle vertegenwoor
digde meesters, tot het beste van deze tentoon
stelling reken. Erg interessant en overzichtelijk is de
tentoonstelling nog, omdat nu ook beeldhouwwerken
van Rude en Carpeaux gebracht worden, die hier
weinig bekend zijn."
Een overzicht van wat dan eigenlijk?"
Van de Fransche beeldhouwkunst uit de laatste
honderd jaar. Of om nauwkeuriger te zijn: van
ongeveer 1825 tot op heden. Met een behoorlijke
nadruk op het hedendaagsche. Want men zal niet
bepaald veel werken van leden van de Académie en
andere officieele instituten vinden, maar er is wel
een goede plaats aan de beelden van minder bekende
jongeren gelaten. Een plaats die zij stellig verdienen.
En ik reken ook wel op een groote belangstelling.
De Amsterdamsche tentoonstelling van Fransche
Schilderkunst werd door 54.000 personen bezocht.
Ik verwacht bij deze nieuwe expositie nog meer
bezoekers, en dat is ook noodig, willen wij in staat
zijn om nog een heel mooie bijbedoeling van deze
onderneming te kunnen verwerkelijken. Zeker, een
heel materieele bijbedoeling.. .. niet die van winst
te maken, maar van genoeg over te houden, om een
paar van de beste werken uit de expositie voor het
museum te kunnen aankoopen, zoodat ze een
blijvende plaats krijgen in de kunstlievende hoofd
stad".
, ,Ik zei al dat de kosten niet gering zijn, weliswaar.
En er komen nog allerlei andere dingen kijken; niet
bepaald kleinigheden.... Zooals bijvoorbeeld de
tweehonderd houten voetstukken die gemaakt
moeten worden, om de sculpturen hun juiste hoogte
en goede belichting te geven. Bij beeldhouwwerken
is dat iets wat buitengewoon nauw luistert. Wij
hebben dan ook een speciale plaatsingscommissie,
Restaurant DORRIUS
N.Z. Voorburgwal b.h. Spui, Amsterdam
PLATS DU JOUR EN A LA CARTE
Uit
7~\£ beelden, die uit Frankrijk bij oom Roëll
*-** in het Stedelijk Museum aan de Paulus Potter
straat komen logeeren, spreken Fransch. In Parijs,
in Lyon zijn zij in hun slaapcoupétje gepakt.
Lekker zacht liggen ze op houtwol en vloeipapier.
En in Amsterdam worden ze weer uitgepakt. Ze
wrijven in hun oogen en zeggen (in het Fransch) :
Waar ben ik". Dan komt meneer Roëll, met meneer
Siedenburg en meneer Rddecker en die stellen hen
gerust. Ze worden bewonderd: Wat geweldig hè,
ik ben blij, dat we dat hebben kunnen krijgen".
Dan komen er drie sterke suppoosten in
buitengewonen dienst, die nu artistieke sjouwermannen
zijn. In de eerste zaal", zegt de directeur. Vooruit
Jan, pak-t-er vast an der arm en laat-er niet kantelen.
Daar gaat zé". Je mag-er niet kittelen, Piet, dan
begint ze te lachen en dan laten we der vallen".
Oh Saint Rodin !
En nou dit. Zet het op het wagentje. Wat is dat
verdraaid zwaar." Nou en of, het is ook een ab
stracte."
Uit het stof van houtwol en papieren rijzen
stralende beelden op als Venus uit het schuim.
Een pathetisch liefdespaar met verwrongen torso
rijdt plezierig voorbij op een wagentje. Piet met
ze schoonfamilie!"
In een prieeltje van kratplanken kust de harts
tochtelijke Rodin-jongeling zijn vervoerde geliefde.
In een klassiek bed van papieren kussens rust de
vrouwgeworden droom van een meester der beeld
houwers. Tusschen passie en vervoering, wanhoop
en overgave in brons en steen blijven de verhuizers
nuchtere Hollanders. Mits er tenminste geen kunst
op hun teenen terecht komt.
Langzaam krijgen zalen vorm en inhoud. Op de
sokkels verheffen zich torsos en kopjes. Een rij
meesterwerken. Verweerd groen brons, warm terra
colta. En toch.... belachelijk, volkomen belachelijk.
Na de re/s: een schoone slaapster wordt gewekt
PAG. 4 DE GROENE No. 3238