De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1939 24 juni pagina 7

24 juni 1939 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

Genezen en vertellen Een medicus verhaalt van zijn avonturen ER zijn van die menschen je komt ze overal tegen die geboren avonturiers zijn. Wat zij in werkelijkheid van hun vak zijn, doet er niet toe, hun eigenste beroep is alleen maar: avonturier. De een is wellicht zeeman, een ander handelsreiziger, een derde medicus. Die beroepen zijn echter niet meer dan aanleiding tot het beroep van avon turier. Waarmee geenszins gezegd is, dat zij geen goede zeelieden, handels reizigers of medici zouden zijn. Zulk een medicus is Dr. William E. Aughinbaugh, een Amerikaan uit de Zuidelijke Staten, die, na een vrucht baar en welbesteed leven zijn avonturen te boek gesteld heeft. Hij vertelt veel over de uitoefening van zijn practijk in diverse werelddeelen, en hij doet dat zoo avontuurlijk, dat men in de verleiding komt, die smakelijke ge schiedenissen na te vertellen. Zijn avonturen beginnen reeds in zijn vroegsten kindertijd, omdat hij alles avontuurlijk ondervindt. Het kleurige stadje uit het Zuiden, met een groote negerbevolking, wier hartstoch ten uitgaan naar den jaarlijkschen draaimolen en den zelfgebrouwen whisky van den caféhouders; de schrijver vertelt hoe ze gebrouwen wordt: een ton, met als roeispaan een oude roeiriem, waarin hij, toen hij als knaap daarbij mocht meehelpen, ach tereenvolgens gooide:?drie pond pruim tabak, tien pond suiker, honderd liter alcohol, tien flesschen anti-pijnmiddel, genoeg caramel om alles een bruine kleur te geven (de aangenomen kleur voor goede oude whisky) en genoeg water om de ton te vullen." Dit meng sel dient om de negers voldoende be dwelming te geven: Volgens de eigen woorden van den kroeghouder: De tabak dient om ze te doen overgeven, de suiker om er 'n goeie smaak aan te geven, de alcohol om d'r stomme kop te doen draaien als een tol en het antipijnmiddel om ze van binne te ver branden, zoodat ze weten, dat ze ouwe whisky gedronken hebben". Op de Universiteit, waar hij ten koste van geldelijke opofferingen van zijn ouders studeerde, verdiende hij tenslotte zelf het hoognoodige, door met eenige gelijkgesitueerde kamera den de snijkamer aan lijken te helpen, die zij, -in dienst der wetenschap omdat de lichamen anders vrijwel niet te krijgen waren, op de kerkhoven bij nacht en ontij opgroeven. Ook in den tijd van zijn internaat ontbreekt het hem niet aan schokkende voorvallen en hij vertelt ze trouw in zijn herinneringen, die onder den titel Opdat zij leven" nu ook in Hollandsche vertaling van Edouard de Nève bij Bigot en Van Rossum te Amsterdam verschenen zijn. Hoewel de medische professie steeds in het midden van het verhaal staat, is die er toch meestal slechts de verwijderde aanleiding toe. Het moet echter gezegd, dat deze medicus, behalve drang tot avonturen, ook den drang om te helpen en te genezen bezit. Zoo trekt hij naar de tropen om melaatschen te genezen. Hij bestrijdt de pokken in Voor-Indië, vertelt van bevallingen in Mexico; hij bevecht een levensgevaarlijke slangensoort op Martinique en wordt zoo langzamerhand een specialist op het gebied van tro pische ziekten en gevaren. En deze kwaliteit brengt hem steeds verder de wereld om. Verhalen uit vele landen vinden in zijn herinneringen plaats, en niet onvermakelijk is de herinnering aan een Voor-Indischen nabob die als volgt luidt: EEN mijner laatste avonturen in Indiëwas het bezoek dat ik bracht aan het land van een der meest beroemde radjahs. Hij regeerde over een uitgestrekt gebied ten zuiden van Bombay, was ontzaggelijk rijk, had veel gereisd en stelde groot belang in economische en sociale vraagstukken. Hij had een titel behaald aan een bekende Engelsche Universiteit, maar nooit heb ik een orthodoxer, getrouwer Mohammedaan gekend. Ik werd zijn hofarts. Er waren meer dan achthonderd vrouwen en concubinen in zijn harem, van allerlei leeftijd, grootte en kleur. Deze vrouwen leefden luxueus en werden voorzien van alle menschelijke geriefelijkheden, die zij wenschten, want hun meester was zeer wellwillend. Het was zijn genoegen vier keer per jaar een of twee privé-treinen te huren met spijswagens en orthodox inlandsche koks om zijn vrouwen het acht-enveertig-urige reisje van zijn hoofdstad naar Bombay te laten maken, dat toen het winkelcentrum van Indiëwas. Eunuchen en andere bedienden verge zelden haar. De trein stopte aan een zijweg bij het groote warenhuis van Whiteway en Laidlaw, en onder baldakijnen waarvan gordijnen neer hingen, wandelden de afgezonderde vrouwen naar de serail, onzichtbaar voor het publiek, dat door de politie en de eigen wacht van den radjah op een afstand gehouden werd,naar den winkel. Daags vóór dit aangekondigde be zoek aan de groote zaak was de balans opgemaakt. De dag na het vertrek werd er opnieuw balans opgemaakt en het verschil er tusschen was de rekening die de vrijgevige en veelgehuwde radjah betaalde. Slechts vrouwelijke bedienden werden in den winkel toegelaten ge durende de twee of drie dagen dat de plundering door deze dames geschiedde, want geen vreemde man mag de gezichten der Mohammedaansche vrou wen aanschouwen. De dames van den harem openden vitrine na vitrine, kozen wat zij wilden en namen zooveel zij wenschten. Zij gingen van verdieping naar verdieping vergezeld van een bediende die den buit droeg. De meeste van deze vertroetelde schepsels verkozen juweelen en on benullige prullen boven practische dingen. Thuis ook ging de radjah tot het uiterste om aan de grillen van zijn vrouwen te voldoen en te trachten haar te bevredigen. De zeer oude vrouwen werden met dezelfde hoffelijkheid be handeld als zij die op de actieve lijst stonden en waren altijd bij deze winkel plunderingen aanwezig met haar jon gere gezellinnen. Bij een van zijn pogingen haar te vermaken, was ik de onbewuste tusschenpersoon bij het tot stand brengen van een meest ongewone aankoop. Een Amerikaansch handelsreiziger met een goed gesorteerde collectie typisch Amerikaansche goederen kwam naar Bombay. Hij voerde de meest onverwachte combinatie van dingen, die het mogelijk was uit te denken en die gekozen waren zonder het minste begrip der behoeften der landen, die hij moest bezoeken. Hij had aambeelden, haarnetjes, Studebakerwagens, chirur gische instrumenten, landbouwmachi nes, horloges en klokken, en een enorme brandweerpomp bij zich zoo'n verguld en vernikkeld vier paardekracht type, dat meer lawaai maakt als het naar een brand rijdt dan een van onze groote locomotieven die met volle stoom honderd goederenwagens voorttrekt. Toen ik zijn monsters" zag, wist ik dat hij nooit eenige gemeente in Aziëvoor zijn brandweerpomp zou kunnen interesseeren en dat hij waar schijnlijk zijn geld zou verliezen aan vracht, ladings-, lossings- en andere havenkosten op zijn voorgenomen reis om de wereld. Ik vertelde hem dit en denkend aan niet zoo lang geleden onprettige avonturen, stemde hij hierin met mij overeen. Op een dag dat de Amerikaan, een zekere Mr. Plunkett in de stad was, was de radjah er toe vallig ook en noodigde mij uit met hem te lunchen. Tijdens den maaltijd zei ik, dat ik dacht dat hij er misschien belang in zou stellen de goederen die de Yankee in een pakhuis van Tamarind Lane tentoonstelde, te zien. Samen bezochten wij de tentoonstelling. De oogen van den radjah vestigden zich terstond op den brandweerpomp. Hij scheen er door betooverd te zijn. Ik zei hem dat volgens mijn opinie, wanneer zij op volle kracht werkte, men in tien uren pompen den Golf van Bombay er mee kon droogleggen, maar dat zij totaal nutteloos was als brandpomp in welk deel van Aziëook, om de eenvoudige reden dat geen enkele stad een moderne waterleiding bezat of voorzien was van de middelen om de machine met de waterbuizen te verbinden. Niettegenstaande dat kocht hij de machine voor den genoteerden prijs en liet ze aan zijn paleis afleveren. Ik vroeg hem wat hij ermee dacht te doen. Ze eiken dag door de tuinen van het paleis laten rijden voor de harem dames," zei hij glimlachend. Dat zullen ze prettig vinden. Bovendien zal hij wat oefening opleveren voor vier witte hengsten in de paleisstallen die heel wat werk tekort komen." Later bracht ik een week bij den radjah door in zijn wereldberoemd paleis. Kom mee," zei hij na de lunch, kom kijken wat ik van die brand weerpomp gemaakt heb." Wij gingen op een veranda in den schaduw zitten en spoedig daarop verscheen die reusachtige brandpomp getrokken door vier vreeselijk ver schrikte hengsten. Zij wervelde in de tuinen in den ronde, haar bel luidde, haar fluit blies, wolken van rook spoten op uit haar schoorsteen, ter wijl de paarden gek van angst waren. Vanuit den aschbak vlogen heele vlagen van vonken en stof. Met het vreeselijke lawaai, de zondvloed van rook en vonken, zag zij eruit alsof een gedeelte der hel was losgelaten. De dames van den harem keken door de spleten van haar met gordijnen gesloten vensters, gilden van vreugde en de mannen schreeuwden zich schor telkens als het ding voorbij kwam. Eindelijk waren de paarden en de toe schouwers alle uitgeput. Ik weet zeker dat niet n der inboorlingen die dit schouwspel gadesloeg, behalve de radjah, het minste begrip ervan had waarvoor dit modern stuk machinerie diende. Zij beschouwden het als een groot mechanisch wonder, een soort enorm stuk speelgoed, expres gemaakt om hen te vermaken. Eindelijk op een dag dat het weer door den tuin joeg, sprong het uit elkaar, doodde den mecaniciën, den brandweerman, den koetsier, een der paarden en verwondde verscheidene toeschouwers !" ERNSTIGE, vroolijke, ontroeiende en koddige verhalen volgen ach ter elkaar in dit boek van een man, die met gelijken hartstocht geneesheer en zwerver is. Hij beschrijft de ontwikke ling der medische wetenschap en practijk in den tijd, dien hij heeft meegemaakt. En hij heeft veel mee gemaakt, met vele rassen en volkeren, op vele plaatsen in deze zieke en, avontuurlijke wereld. Kleine perikelen HET is opmerkelijk dat er een groot verschil bestaat tus schen de psyche van een man en die van een vrouw. Een man gunt een ander wat. Ik herinner mij npg levendig op een morgen het was de dag na St. Nicolaas, in lijn 24 gezeten te zijn geweest, of hoe je dat zeggen moet, tegenover een man die precies zoo'n nieuwe das aan had als ik. Wij keken elkander een beetje gegeneerd aan, deden ver volgens net alsof wij elkander niet zagen, zagen elkander tóch en glimlachten toen. Voor ? 2.25 waarop ik de lieve generositeit van mijn viouw schat kan een zijde fabrikant geen apart monster leve ren en de onbekende en ik waren beiden even fier.... Wij verlieten de tram aan dezelfde halte en sedert groeten wij elkander er is een soort vriendschap tusschen ons opgesprongen, en hebben zelfs bij Wynand Fockink een glaasje half om half gedronken, omdat wij den zelfden kant uitgingen. Hij is ge trouwd, vertelde hij mij toen. Alsof ik dat aan zijn das niet kon zien. . . . En nu moeten wij lezen dat Mariene von Kopf bis Fusz razend geworden is, toen zij zag dat een dame precies zoo'n avondjapon aan had als zij.... en het feest verliet. Haar plezier was bedorven. En het is zóó gesteld met de lievelingen van het witte scherm, dat zij er niet aan denken aan hoeveel anderen zij de pret bederven. Ik kan het me vóór stellen," zei Gisse. Dit zijn de oogenblikken in een overigens harmonisch samenleven, dat men zijn vrouw bekijkt en gelooft haar voor de eerste maal te zien. Om wat dichterbij te blijven: men heeft zijn geestelijke kippeneieren gebroed en ziet dat de kui kens te water gaan.... Dat is," zei Gisse, omdat jullie mannen, niets verstaan van de ontwikkeling der menschheid. Neem de mannen in hun meest primitieven ontwikkelingsvorm. Neem Zoeloe kaffers. ..." Zij zei het even bedaard als een citaat uit Honderd avonturen met een pollepel" van den eenigen dich ter die een gewone straathond zoo heerlijk kan opdienen dat je zou zweren een dure Pekinees te eten... Neem Zoeloekaffers, klop ze tot schuim, doe er een teentje knoflook bij, laat het geheel sudderen.... Zoeloekaffers schilderen zich het aangezicht. ledere stam heeft een bijzonder patroon. Stuur een Zoeloekaffer naar Oxford en hij verft zich niet meer naar de mode van zijn vijfduizend stamgenooten, doch neemt de gebruiken over van een stam die even vele millioenen telt als zijn eigen stam enkelingen, en toch in alles zich tracht te onder scheiden van de massa. Naarmate een mensch zich verfijnt, wordt hij individueeler in zijn make up". Ik ben gedwongen een avondjapon te dragen, zooals vijfhonderd vrou wen die dragen. Las iedere beschaaf de Nederlander De Groene", dan zou ik.... enfin.... dan kon ik misschien een creatie dragen van... noem maar op. ..." Ik heb iets opgenoemd, maar het was geen modehuis.... J. VAN HOORN PAG. 7 DE GROENE No. 3238

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl