Historisch Archief 1877-1940
Uit de natuur
Wij vangen
duizend
krokodillen
HEEFT U weieens 'n krokodil gevangen? Nee ?
Ikke wel: duizend. En dat per jaar, is sinds
vijf jaar: 5000 krokodillen. Groot en klein dooreen
natuurlijk, niet alleen pronkstukken. Het is traditie
geworden: als het voorjaar echt doorzet, als de
middaguren Nice'achtige airs aannemen en De Bilt
zegt, hoopt of raadt, dat er geen nachtvorst meer
komt, dan hoor ik van de telefoonjuf: Hier komt
Rhenen voor U !" Dan eten we wat op den
Rhenenschen Grebbeberg, dan drinken we wat, dan vangen
we wat krokodillen. Dan komen die griezeldieren
namelijk uit-het-zuiden-terug, na de zwaluwen. Dat
Zuiden" is een nuchter pakhuis met kalen vloer,
wat kippengaas en wat zinken bakken, waarin
evengoed cokes of bleekpoeder geborgen kon worden,
hier uiteraard krokodillen, waarmee maar gezegd
wil zijn, dat een (winter) slapende krokodil niet
vraagt om een ensceneering met palmen en aloës
of wat dies meer zij, dat hem mitsgaders het hem
bekijkend pubbliek herinneren moet aan de
tropische rivier waarin hij zoo-geografisch thuis
hoort".
Hier, in dien décorloozen opslagplaats is het
tamelijk donker en zoo in 't eerst.... is er geen
krokodil te bespeuren. Alleen, zooals het ruischen
van de zee weieens, haast abusievelijk, binnen
dringt tot aan de bars langs den strandboulevard,
zoo suist het er onophoudelijk. Dat wee gesis in
het winterarchief, waar de 1000 Krokodillen van
Ouwehands Dierenpark 's winters geparkeerd liggen,
is de Taal der Crocodili. Hun praten is een
zuchtenspraak. Ja, zuchten. Zoodra wij den schuur dieper
indringen langs de afzonderlijke vakken waaróm
ze in groepen zijn afgezonderd leest U over twintig
regels neemt het gezucht toe. 't Is een indroef,
door-en-door-móe zuchten. Waar die totaalzucht
geslaakt wordt, is niet vast te stellen.
Ze ben'mooi wakker," ontleedt de
krokodillenoppasser den zuchtingsgraad. Nou" beaam ik,
want al doende heb ik ook wat verstand gekregen
van het Zucht-esperanto van den alligator
mississipiensis zooals deze onlieve dieren zoölogisch heeten.
Als we nog dieper den loods ingaan verandert en
verergert het aantal decibels met de toonaard en de
frequentie der zuchterij. Het gaat over van den
verveelden geeuwzucht naar den geprikkelden
zenuwzucht.
Allemaal klaar?" beveelt directeur Ouwehand
en mannen en jongensstemmen brommen van ja.
Dan stappen we over het gaashek en staan daarmee
op krokodillengrond. Om de situatie te begrijpen,
lezer: de reptielen-wintergarage is verdeeld in
rennen; elke vak heeft een droog gedeelte zijnde een
plankenvloer, en een nat gedeelte t.w. een zinken bak.
De meest sobere uitgaaf dus van het begrip Terra
rium, dat immers land en water combineert. Bijna
alle krokodillen ha !, nu zie ik ze, grillige
grijszwarte rotsbergjes en bonkige takken: onbewegelijk
liggen in de zwemafdeeling, d.w.z. opgestapeld
in hun waterbakken.
Eerst deze maar, mannen," en wij stappen in
een middenren, waarin de middensoort. Kroko
dillen, moet U weten, deelt men uitsluitend in naar
hun lengte, want deze Emydosauria hebben een
scherp standsgevoel: ze kunnen alleen opschieten
met hun gelijken, met hun evengroote soortgenooten.
Door de langeren en langsten worden de korteren en
kortsten opgegeten. Is zoo'n kleinere toch nog niet
genoeg onder den maat om heelemaal door den
comparatief vorm verconsumeerd te worden, dan
neemt de zwaardere genoegen met hetzij 'n poot of
een kaakstuk of een sneedje staart. Vandaar dus,
dat ze gescheiden (moeten) worden in zulke groepen
van 2/300 elkaar-aankunnende exemplaren. Het
beginnen met het type middenmoot" heeft bedrijf
stechnische voordeelen. Kijk's aan: hoe kleiner een
krokodil, des te quicker. Omgekeerd: hoe langer,
hoe suffer. Maar die logge, lompe, plompe kanjers,
waar geen beweging in te krijgen is, kunnen weer
des te vervaarlijker meppen uitdeelen met hun
zwiep-staart en hun kakement is eveneens naar
rato. Deze, de middenstand, is de best hanteerbare.
Dan komt bovendien het personeel er weer even in,
Als het zomerzonnetje doorzet, verhuizen de 1000 krokodillen van Ouwehand van het winterslaaparchief naar den vijver
cKompoonekruQ
t ri M KI e c »? Tor^iM -^ n D d KI l M f; \- rJ -*"-?
RONINGENwant in den afgeloopen winter van 1938/9 heeft
Ouwehand geen kind gehad aan dat duizendtal
verstijfde sauriërs. Dus: óp naar de middenmaat
van M i.?a M 1.30.
DAT gaat zóó: n man gaat boven het bassin
staan en geeft 'n krokodil met een stok 'n tik
op den kop. Het klinkt als op een leege kist; echt
krokodillenleer is keihard. Klaarblijkelijk merkt de
kilbloedige dikhuid het niet of hij neemt aan, dat er
weer een soortgenoot over hem heenkruipt. Nog
'n tik: als reflex opent de krokodil zijn muil. Een
grijswitte ruimte, geen bloedroode muil" dus, aan
weerskanten onafzienbare rijen tanden.... Hup,
'n tweede man steekt hem vanaf den vasten wal"
een knuppel tusschen de kaken. Hap, zegt de
krokodil. Hebben, zegt de man. Want, als zoo'n
kruipend gedierte iets tusschen zijn tanden krijgt,
laat het principieel nooit meer los, bulldoggentactiek.
Dus trekt de man aan zijn stok en sleurt zoodoende
het heele krokodillengevaarte uit het bassin. Dan
komt Man Drie in actie, want die houdt ('n vakfoefje,
een kind kan het; het is maar een weet) losjes zijn
hand of zelfs vinger óp den bovenkaak, dien de
krokodil dan niet meer kan opensperren. Raar maar
waar, 'n soort fabricagefout in het
krokodillenchassis. Nu is het" gebeurd, immers kleine moeite
om nu de kolossale hagedissenpooten te pakken en,
deze als handvaten gebruikend, met z'n vieren of
met z'n tweeën, al naar de zwaarte, den krokodil
in een krat op een karretje te leggen. Geen vang
netten, geen touwen. Maar....
.... maar intusschen is er beroering gekomen in
de vormlooze rotsblokken en schotsen, die den berg
lethargische krokodillen tezaam zoo vormen. Het
glibbert en bibbert door elkaar. Of ze den
eerstgevangene hebben zien" wegvoeren, of ze nu pas
goed wakker zijn of dat de verdedigingszin, bij n
geprikkeld, zich telepathisch verspreidt de dieren
verstaan mekaar immers zonder gearticuleerde taal,
voelen zintuigelijk eikaars onuitgesproken gedach
ten" aan? is niet te zeggen. Maar op hun qui-vive
zijn ze. Pas op !" klinkt het telkens, Kijk achter
je, jongens", Let toch op, ie-die-joot !" De schuur
is vervuld van n onheilspellende massazucht: n
mille aan zuchtjes tezaam-golvend tot n massieve
superzucht, waar de Brug der Zuchten naar zuchten
en fluiten kan. Spierwitte gapende muilen, glazige
futlooze oogen, de stompzinnige en toch wreede
oogopslag der Kruipende Dieren, die biologisch zoo
ver van ons, Warmbloedigen, afstaan. Als bajo
netten uit den loopgraaf steken al die bovenkaken
uit den zinkbak. De mannen raken er" weer in.
TERWIJL de jachtploeg onderweg is, nemen
wij, die het in het winterpakhuis afkeken
(?gaat makkelijk, hè?"), hun baantje over.
Ja tjaa, maar nu is er iets, waar ik niet op
gelet had. Om namelijk boven het bassin te komen
teneinde den een of anderen waaksenen krokodil
in je lokstok te laten bijten, moet je er boven....
zweven. Je moet balanceeren op een latje, dat
speciaal daarvoor is aangebracht; schijnbaar in der
haast getimmerd dan toch, want nog geen gems
kan op zoo'n rotsuitsteekseltje blijven staan als die
op dien richel langs het krokodillenwater. Maar,
toe maar ! En terwijl duizend krokodillen dreigend
beneden me zuchten, tien man personeel glimlachen
en twee bezoekers schaterlachen, zwaai ik mijn
plaagstok boven de bekken. Maar ze happen niet,
tot.... vizioenen over doormiddengebeten kaffer
meisjes en geluidloos onder water weggetrokken
Indianen uit Jules Verne me voor oogen schieten.
Maar flink (zou ik dat zonder al die toeschouwers
ook zijn?) tik ik op de schedels tot er eentje belieft
zijn bek open te sperren en zich vast te klemmen.
Los l" roept men me toe. Wat? Mezelf los laten?
Nee, den stok! Een ander neemt hem over en trekt
de n geworden klomp, krokodil-plus-stok, naar
zich toe. Ik krijg een nieuwen lat voor den volgende.
Karretje na karretje rijdt weg, dan vangen we
het kleine goed. Houd je ze op een bepaalden manier
vast, dan kunnen ze niks terugdoen", aldus de
boekhouder, die incidenteel een puik
krokodillenjager is geworden; zeker de creditzijde eens alliga
tors. Alles tot je dienst, boekhouder, maar dat
kunstje moet je dan toch maar meteen goed kennen,
want je er in oefenen, gaat niet. Zóó hangen die
kleine spartelaars aan je bloedende handen en een
knappe boekhoudersjongen, die ze er dan weer
afkrijgt. Dat lukt niet zonder breekijzer, infectie,
pijn en (krokodillen)tranen.
Weldra krioelt dan het buitenbassin, wél met
palmen, die inclusief de bewoners zelf herinneren
aan Florida, Miami en de Panamazóne met zijn gele
koorts en gele creolen. De ouden, ouderen en
oudsten met de alleroudsten, tevens de
maximumkrokodillen, suffen in het zonnetje, dat, dunkt me
zoo, ze maar schamel aan de zonovergoten
Mississipipoelen zal herinneren. Slapen ze? Doezelen ze?
Ik weet het niet en U ook niet. Misschien droomen
ze wel van die broekspijpen met inhoud, die daarnet
boven hun snuit wapperden en die ze vergaten te
verhapstukken. Onze Nederlandsche citroenvlinders
houden die hardleeren bonken voor harde turven
of andere doode materie en spelen hun fladderend
liefdesspel, dat ons aan rupsenplagen helpt, boven
hun schubruggen, zetten zich neer op de kartel
staarten om zich te laten zonnen en bevruchten. En
voldaan, niet heelemaal ontrotsch, kuieren we met
de nonchalance, moedige mannen eigen, langs
Ouwehands Afrikaansche Steppe", waar struizen
met zebra's en giraffen Afrika brengen", terwijl
de leeuwen, met hun Je Maintiendrai-blik ons
aanstaren en treuren over wat ze aan ons missen
door de onover-springbare greppels van dit wonder
mooi aangelegd vrijheidsdierenpark. En in mijn
ooren suist en ruischt het na: duizend zuchten in
nonstop geslaakt.
Van het najaar bellen we je wel op . . . . Over
het opbergen weer".
Ik heb dus een vollen zomer levensprolongatie
met twee gave beenen voor den boeg.
DE JOSSELIN DE JONG
N.v. ARNHEMSCHE HYPOTHEEKBANK
HYP. KAPITAAL
BESCHIKBAAR
TEGEN UITERST BILLIJKE VOORWAARDEN
De Directie:
Mr J. F. VERSTEEVEN?Mr. H. G. VAN EVERDINGEN
PAG. 15 DE GROENE No, 3?4Q