Historisch Archief 1877-1940
'S? T.-*' j yr -- r^- .
DE KLEINE KRANT:
MaJntUn
DE KLEINE KRANT f
DE KLEINE KRANT:
Nwtml huidhavmd
J
:
Bottenhmt
DE TOESTAND
door Opmercator
temperatuur in Europa is thans
hoog, zeer hoog. Ook als het een
beetje benauwd is, zou ons dat verder
niet bezorgd hoeven te maken. Hoe
Taak gebeurt het niet, dat wat koelere
luchtlagen uit 't Noorden of Westen
voor een heilzame afkoeling zorgen?
Er bestaat echter ook de kans, dat
de hitte nog zoo sterk toeneemt, dat
een ontzettend onweer uit Oostelijke
richtingen komt opdagen, om op die
wijze aan de hooge temperatuur een
einde te maken. Zal het afkoeling of
zal het een donderbui zijn?
DE OLIFANT VAN MU180LHII
Stefani meldt uit Rome,
dat de olifant van
Mussolini van zins is, in zijn
vacantie een beetje te gaan
olüanterlanten. ;
Mnngnland
ONZE NEUTRALITEIT
ELKE keer, aldus onze diplomatieke
medewerker, elke keer als het
woord Nederland" genoemd wordt bij
onderhandelingen tusschen Rusland
en Engeland, Frankrijk en Engeland,
Polen en Engeland of Polen en
Frankriflc, gaat er een schok door de
regeeringsgebouwen te Den Haag.
. Het is, aldus deze ooggetuige, alsof
oea aardbeving de residentie teistert.
Men ziet Minister Patijn uit zijn
gebouw hollen en een telefooncel
binnenvluchten om vandaar minister
ven Ribbentrop te Berlijn op te bellen
om te zeggen dat wij vasthouden aan
onze traditioneele neutraliteitspolitiek.
Zoodra ergens ver maar het woord
Nederland" genoemd wordt, teekent
deseismograaf op onze buitenlandsche
gezantschappen het gebied aan, waar
d* beving plaats had; de gezant trekt
zijn diplomatenpak aan, en maakt
een bezoek bij de regeering waar hij
geaccrediteerd is en verklaart, dat
Nederland tegen zijn wil genoemd is.
Naar men mij reide leeft men op het
departement van Buitenlandsche Zaken
onder hoogspanning. Men heeft een
systeem van bellen en schellen aan
Ittbm brengen, die onmiddellijk allen
alarmeeren zoodat de meest uitgebreide
betuigingen van neutraliteit a la
minutc gegeven kunnen worden.
Het is, zoo zeide men ons, voor
ons een zenuwachtige neutralitijd.
Gelukkig weten wij, waar wij met onze
neutraliteit hooren: het Neue
Duitschland en het Neutrale Nederland zijn
broedervolken; daarom kunnen wij 't
niet hebben, als zij ergens anders dan
t* Berlijn over onze onafhankelijkheid
beslissingen nemen.
UIT HET DIERENRIJK
,,'k Ben in Berlijn geweest"
RONDOM DE KABINETSFORMATIE
Guichelaar Formateur?
(Van onzen pourparlementairen
correspondent)
GROOTE dagen breken er, wellicht,
voor onze partij, de machtige
Nationaal Journalistische Kleine Krant
Organisatie aan. Voor het geval name
lijk, dat oud-minister-president Colijn
niet zou slagen in het vormen van een
kabinet is onze partijgenoot, kameraad
Chr. K. Guichelaar J r., reeds begonnen
met onderhandsche besprekingen ach
ter de schennen, om, als hij straks
tot de eervolle en voor onze partij
voordeelige taak geroepen zou worden, met
een volledig op elkaar afgestemd kabi
net voor H.M. te kunnen treden met de
historische woorden: Majesteit, daar
ben ikl"
lMCC*p*viien besprekingen
Den heelen dag is het op de statige
woonst van onzen p.g., het rijzige
kasteel Hooghe Guighel", een komen
en gaar) van derde kamerleden (waartoe
ook immers onze illustere partijgenoot
behoort), politici van elke kleur en
naam, autoriteiten, ministers met en
zonder portefeuille, industrieelen mét
of zonder portemonnaie e tutti quanti.
IBeeda voor dag en dauw
Gistermorgen, reeds voor dag en
dauw, reed de wagen van den sociaal
democraat Witjes den oprijlaan in.
Rondom de formatie: de sociaal democraat
Witjes legt een vroeg bezoek of bij onzen
partijtenoot Guichelaar.
Guichelaar was zelf aan de deur om
hem met een opgewekt woord te ver
welkomen.
Later op den middag
Doch niet slechts politici van links
en uiterst links belden aan het kasteel.
Ook van rechts, Half-back en midden
voor ontving hij bezoek. Zoo noteerde
onze verslaggever omstreeks den noen
de aankomst van Prof. Mr. Dr. H.
Opmercator, hoofdredacteur van de
radicale Kleine Krant"
(humocratisch) die met zijn zwarte baard vrien
delijk naar alle kanten boog. Later
op den dag meldden zich ook nog
eenige andere krantenmenschen.
Beaoeken In de f tui. .
Doch Guichelaar bracht: ook zelf
eenige bezoeken in de stad. Zop^-reed
hij om half vier uit naar de II. de
Dutourstraat 56, waar hij «enigen tijd
De wogen van den eventuee/en formateur
met den chauffeur wachtend op onzen partij
genoot.
vertoefde, waarschijnlijk voor gewich
tige besprekingen in verband met de
formatie. Als dit op waarheid zou be
rusten, zouden wij daarmee 4e
sensationeele nieuwigheid kunnen '.-beves
tigen van de opname in het komende
kabinet van een aantrekkelijke jonge
vrouw. Het Wieringer Weekblad"
is echter van oordeel dat Mevrouw
Annemarie Guichelaar?Jansen zelf
zitting in het ministerie van haar man
zou nemen.
Geruchten
Dit alles zijn echter nog geruchten.
Voorloopig is nog niets definitief.
Mocht Guichelaar slagen, dan zou hij
bereid zijn, het departement van
Coiffure en Cosmetica aan den
tegenwoordigen minister van Speling te
geven; Colijn zou Sigaren krijgen, en,
naar de aanstaande formateur ons in
vertrouwen mededeelde, Financiën zou
zijn vrouw beheeren. Voor Justitie
komen in aanmerking WachtMr. De
Gier, of de redacteur van de rubriek
Oss- en Erfpacht van het Weekblad
De Tele-Graaf, terwijl Waterstaat na
afschaffing van den accijns op gedis
tilleerd zou vereenigd worden met de
afdeeling Waterlinie, van het departe
ment van Neutraliteit. Het blijft dus:
afwachten. (A. en P.)
Liedeklein
Een raadseltje voor
de ouderen
Wie t raadt, mag 't zeggen!
We kunnen "bijna niet meer zitten
We plakken aan elkaar als klitten
En zitten op elkaar te vitten
Als kleeren dragen wij slechts
witte
De boer vertikt het om te spitten
Den heelen dag zijn we aan 't
flitten
Wij zouden aldoor willen pitten.
Het komt natuurlijk van
IKS
?49901 WUVtSl }9t(
HOE WARM HET WAS
Het weer van de afgeloopen
dagen
De temperaturen, die de voorgaande
dagen gemeten, zijn, naderden zoo
dicht-het smeltpunt van het kwik, dat
het weJ aardig is, daar eens even een
lijstje van op te maken.
Op 13 Juli 1654 was het te H ilferts
hom (thans Hilversum) zoo heet, dat
de vierenvijftig-jarige Erfgooier B. H.
een kippenei bakte op zijn ploegijzer!
Drie jaar later, dus in 1657, was hij
dood.
Het zou niet eerder zijn dan 1805,
dat de heete zomer van dat jaar, het
kwik tot zoover over den rand deed
stijgen dat de thermometer er ongeveer
de helft van verloor en voortaan alles
dubbel zoo koud aan zou wijzen. De
hitte zakte dan ook onmiddellijk, en
in een kroniek uit die dagen schrijft
een zekere Monsieur Branie" ( men
moet bedenken dat het de Fransche
tijd was) zeer kenteekenend: on
faisaist Ouf' l"
Wij allen herinneren ons nog den
heeten zomer van 19.. toen men in de
zee kon baden en de menschen met
bruine gezichten over straat liepen en
slecht werkten.
Wel zeer terecht verzucht de dich
ter: 't Is heet, 't is heeter,
heethermoIn Bosch en Hei, Rivier of Strand
Leest iedereen De Kleine Krant.
In Conversatie-zaal of Serre
Ziet men De Kleine Krant van verre.
't Zij warm of koud, 't zij nat of
[droog:
De Kleine Krant voor ieders oog!
(Adv.)
Ons feuilleton
Brechtje van 't Kouterhof
Roman van een boerendochter
DRECHTJE van Hfflechien
vanWubbe stond met haar beide in
grofwollen kousen gestoken beenen op de
vruchtbaren akker van haar grootvaders oud
sten zoon, kortweg door het volk haar
vader genoemd. Struische Brechtje"
noemden de foeileelijke dorpelingen haar.
Maar wat maalde ze er om, zoolang de
molen op Wubbe zijn erf niet maalde.
En met haar pitoreske roode kweist het
zweet van haar voorhoofd wisschend,
begon ze ingespannen na te denken waar
om de molen het lied van den arbeid,
eentonig maar mooi in zijn eenvoud, niet
meer zong. Vader had het haar uitgelegd
in barsche woorden, stoer zijn verdriet
verbergend achter noestheid, typische
eigenschap van het primitieve
plaggenvolkje. Ingespannen had ze toegeluisterd,
haar mooie roodomrande oogen opgehe
ven naar zijn spaarzaam doorploegd
keuterboergelaat. Eensklaps wist ze het
weer, log haar arm bejeukend: Wind
stilte, de groote vijand van het toch al zoo
door droogte geteisterd boerengeslacht,
had vader gezegd, zwaar zijn pijp
belurkend. Weer nam ze, kindvrouwtje,
nauw de kluiten ontwassen, de zeis,
waarvan het staal flets flitsend het goud
gele koren op de grouwen grond deed
sneven. Stil, heel stil werd het op de
akker. Er ging een dominee voorbij . .
Dag dominee" zei Brechtje vroom.
Wel, wel Brechtje dan toch," zei de
brave geestelijke ben jij aan 't maaien?"
Neen ik, dominee," ootmoedig zooals
haar moeder het haar geleerd had, sprak
Brechtje, nooit hoovaardig.
Dan is 't goed, mien wicht," zei
dominee en toen: Ik kom eens een kop
slemp bij oe drinken." Hij vervolgende
zijn weg, misprijzend naar het huis van
boer Brulke kijkend, die rijk was maar
gierig, en zelf in de beste boter gebakken
plaggen at, terwijl hij een bedelaar
met een halve molleboon afschiep.
Brechtje, een kous breiend forsch
stip-stapte naar huis toe. In de stulp zaten
de kinderen al om de ruwhouten tafel
veertien in getal, moeder was allang niet
meer. De wacht was op vader. Eindelijk,
daar kwam. hij, met klompvoeten het
klinkerpaadje bestappend. Vlug telde
hij zijn kinnies, ja, alle veertien. Je kon
nooit weten, nu met dien Colorado kever.
Allen aten, eenvoudig, onopgemerkt.
Niets verbrak de stilte dan het eentonig
gesop def tinnen vorken in de gezapige
brei. Alleen Brechtje kon niet eten. Steeds
hamerde het in haar hoofd: Dirk den
Duik, Dirk den Duik''.en ze zag zijn
stroogele kop met de sterke bruine tanden
voor zich. Een naburige kerkklok speelde.
En het leek of de klokken zeiden: Dirk
den Duik."
Plotseling werd de klink opgelicht, en
daar stond hij, bukkend voor de te lage
zoldering, midden in de plaggenhut. In
^én ..heel groote stap was ze bij hem.
' ,j$Kj heeft me lief" zang-zong in haar.
Eigen kleine poppedijn" zei hij wild.
Groote sterke jongen van me" sta
melde ze.
.AnwtM*. Bwk»*n«tMmJrukk»ry
CLlCftMAN, HAAMSACo.
PAG.JO 01 GROENE Ne. JMO