De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1939 8 juli pagina 7

8 juli 1939 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

De reportage van de week Als iedereen een auto had.... Zoo zouden de Hollandsche pleinen er uit zien. als iedereen een auto had. Nu is het nog een plein bij een bijzondere gelegenheid: het stadionplein tijdens een internationalen wedstrijd ALS er nu eens een fee kwam, die zei: Nu mogen jullie n wensch doen," dan zouden onmiddellijk 300.000 Nederlanders zeggen: Geef ons een motorrijtuig". Maar die fee is er niet, en dus zijn er in ons land 300.000 menschen, die wél een rijbewijs hebben maar geen motorrijtuigen die dus vol afgunst staren naar de 200.000 overige rijbewijsbezitters, die wel een eigen stuur hebben om achter te kruipen. U kunt nu dat totïle aantal autobezitters deelen op de bevolking en dan krijgt U, dat er in elke Hollandsche auto 99 personen moeten zitten, wil de heele bevolking zich per personenauto verplaat sen. In de Vereenigde Staten van dat wonderbare Amerika zitten ze daarmee vergeleken ontzettend ruim, met zijn vijven in n wagen. In tien Europeesche landen zitten ze bovendien eveneens ruimer dan wij, opeengepakte Nederlanders: België, Dene marken, Duitschland, Frankrijk, Groot-Brittannië, Ierland, Luxemburg en Zweden gaan voor ons uit. En ook, als je niet alleen het aantal personenautos neemt, maar de bevolking verdeelt over alle beschikbare motorrijtuigen, dat zijn dus: personenautos, bussen, motorfietsen en driewielers, ook dan zitten wij maar erg benauwd. De Amerikanen doen het weer het best. Zij zitten met zijn vieren. En wij met zijn achtenvijftigen! In 16 Europeesche landen zit je ruimer; in 21 zit je nauwer. In Monaco gaan er 12 in n motorvervoermiddel. In Bulga rije 1484. Het kan dus beter en ook nog veel erger. De regeering voelt dit alles wel. Zij heeft, vooral als men schreeuwt, een open oog voor de benauwd heden der inwoners. En dus probeert men er iets aan te veranderen. Wat zijn de redenen, dat niet elke vijf menschen een auto hebben? Wel, het zou kunnen zijn, omdat een auto duur is. Goed, koop dan een goedkoope. Dat kan. Betaal de ver zekering en ga rijden ! Maar hoeveel moet ik nu per jaar aan den Staat der Nederlanden betalen om zulk een gemiddelde en middelmatige auto te rijden? Dat zal U niet meevallen. U betaalt den fiscus direct in zijn fiscale handen of indirect opgelost in benzine en olie per jaar ongeveer 450 harde Hollandsche guldens. Is het wonder, dat wij met zijn negenennegentigen in n auto zitten? Op elke liter benzine van !33/4 cent betaalt U 73/4 cent belasting. U betaalt per jaar (natuurlijk met z'n allen) 233/4 millioen gulden wegenbelasting en ieder van U betaalt nog eens een slordige vijftig, honderd gulden personeele belasting voor Uw auto. Is het wonder dat, zoo men al rijdt, men met oude autos rijdt, dat men zoo weinig mogelijk rijdt, dat de meesten niet rijden? Is het wonder, dat de automobilisten, georganiseerd o.a. in de K.N.A.C., hun protesteerende stem lieten en laten hooren? En is het geen wonderlijk prettig bericht, dat de regeering de personeele belasting op auto's af wil schaffen, daar deze (ik citeer den minister en zijn heele departement) abnormaal remmend werkt, op de aanschaffing van een auto". Wel was er vermindering van hoofdsom en de vele onberekenbare (maar wel degelijk berekende) opcenten voor hen die de auto in beroep of bedrijf zeiden te gebruiken. Maar bewijs maar eens, wan neer dat het geval is en wanneer niet. Als dokter Pietersens bij zijn rijken patiënt Janssens gaat eten, is dat beroep of plezier? Het hangt van het diner af en vertel dat eens aan een inspecteur van de personeele belasting ! De verminderde (personeele) belastingopbrengst wordt door de regeering natuurlijk weer ergens an ders op verhaald. Men verwacht toeneming van het aantal automobielen met ongeveer 10%. En, dat is natuurlijk auto-logisch gedacht, al die 10% moeten ook weer benzine koopen om te kunnen rijden, anders heb je niets aan een auto, want je kunt ten slotte je familie niet laten duwen. En dus koopen al die nieuwbakken automobilisten ook weer zoet hun litertjes extra boven de 500.000.000 die er al gesleten worden, en daarvan haalt Oom Staat ook weer zijn zeven centjes per liter. Zoo wordt er meer geïmpor teerd, meer auto's en meer onderdeelen. Meer men schen vinden er werk. Wagens worden eerder ver nieuwd. Er worden wellicht grootere en duurdere wagens gekocht. En grootere wagens vragen meer benzine en zwaardere wagens betalen meer wegen belasting. En zoo zou iedereen tevreden zijn, als de automobilisten het ook waren, die toch blijven kla gen, dat de groote bedragen uit hun zak in het we genfonds vloeien en vandaar weer te weinig over wegen, bruggen, verlichting en verbreeding. MAAR hoe zouden die automobilisten eerst kla gen, als die fee van daarnet kwam en inderdaad met autos ging rondstrooien! Het moet wel een fee zijn, want anders komt het er niet van. Want onze levensstandaard is niet zoo hoog als in het in dit opzicht Amerikaansche paradijs; onze wegen zijn niet zoo talrijk als in vele omringende landen. Onze afstanden zijn niet zoo groot en.... onze fietsen zijn zoo gemakkelijk en zoo goedkoop en zoo onuitroeibaar. Maar goed, als nu die fee eens kwam... Dan reden, laten wij zeggen, op zijn Amerikaansch, elke vijf Nederlanders met een auto. Dat zijn er dus ongeveer twintig maal zoo veel als het er nu zijn. U kunt gerust zeggen, dat onze wegen tien maal te kort zouden schieten. Amsterdam's Leidschestraat op een spitsuur zou een puinhoop zijn, een automa tisch autokerkhof. En dus zouden de auto's buiten de steden moeten blijven. Parkeerruimte zou in hemelhooge torens moeten gevonden worden of onder den grond. De tram zou slechts in de binnenstad nog rendeeren .Daarbuiten zouden de menschen voetje voor voetje vervoerd worden in de honderdduizenden autos. De groote wegen zouden dubbel zoo breed moeten zijn, de kleine zouden uitvallen. Heel ons land zou een queue puffende, hijgende, remmende, racende, botsende, stinkende, vloekende en door-én schietende autos zijn. Geen lucht van hooi en bloe men, slechts benzinedamp; geen stilte en kalmte, getoeter en gejacht. En als we dat bedenken, zijn wij blij niet meer in den tijd van sprookjes en feeën te leven, en voor een fiscale wetgeving die, om het zacht te zeggen, niet zachtzinnig is. En zoo schar relen we getroost door met onze 200.000 motor rijtuigen. Het kon ruimer, nee, het moest ruimer. Het zou ook heel vél ruimer kunnen. Maar dat zou eerst recht benauwend zijn! H. B. F. Kleine perikelen HET is merkwaardig hoe het zelfde ding, dezelfde ver schijning, hetzelfde verhaal, het zelfde bericht, verschillende reac ties kunnen teweeg brengen. Neemt u bij voorbeeld het geval van den Parijschen banketbakker die van zijn vrouw af wilde. Vóór een banketbakker van zijn vrouw af wil, moet er heel wat gebeuren. Een banketbakker is niet iemand die de ijdelheden der wereld achter na loopt, in zijn vak is niets dat hem praedisponeert tot Don Juannerie de wedrennen bren gen hem het hoofd niet op hol. Doch deze man had een vrouw die hem gewoonweg negerde en zoo verschrikkelijk uitschold dat de room in de taartjes zuur werd. Maar ze was zoo listig, hem niet onder getuigen uit te schelden en wat deed nu de banketbakker? Hij plaatste een gramofoon-op name-toestel en toen zijn platen in kannen en kruiken waren, bij wijze van spreken, liep hij naar den rechter.... Je zou zeggen: een rechter is óók een man. Doch de Parijsche rechter wilde van de gramofoonplaten niets weten en snauwde den advocaat van den banket bakker bijna af. Het was, vonden de heeren, geen deugdelijk bewijs middel, want een opname kon je op allerlei manieren vervalschen. Alsof een getrouwd man niet direct aan een scheldplaat zou kunnen hooren of deze echt is of vervalscht.... In ons gezin, dat beu is van Danzig en den Corridor, wekte het proces de hevigste belang stelling .... Ik sta aan de zijde van de vrouw", zei Gisse. Wanneer een man met een opnamekistje moet scharrelen om zijn vrouw in het ongeluk te storten, dan is die man een knoeier en een gniepert. Dan verdient die man die vrouw niet!" En die man wil van die vrouw af! Dat klopt dan toch maar. Je doet bovendien net of je die vrouw kent...." Ken jij dan dien banketbak ker?" Neen! Maar ik ken banket bakkers in het algemeen. Dat zijn zachte menschen. Nooit werd een banketbakker in de historie van de misdaad met een sterretje vermeld . . . . " Een vrouw kan van een man genoeg krijgen, al bakt hij taar tjes. Wij moeten eerst weten waarom die vrouw schold en in hoeverre zij geprikkeld werd door haar man. Misschien bakte hij uitsluitend taartjes, en een mensch leeft niet van taartjes alleen. Misschien was het een suf fert.. .." Zijn gramofoonuitvinding wijst eerder op een zekere slimheid..." Misschien was hij te slim. Dat vinden vrouwen óók niet prettig. In ieder geval was het een gemeenheid! Er zijn nog rechters in Parijs." Dat was plagiaat. Maar het toont voldoende de afschuwelijke afgrond die er geeuwt tusschen man en vrouw. Wat moet voor taan een man doen die door zijn vrouw uitsluitend in de intimiteit wordt uitgescholden? Geen op name-apparaat. Moet hij soms een deurwaarder met twee ge tuigen in de kleerenkast binnen smokkelen? Heeft iedereen een kleerenkast die zoo groot is, bij de tegenwoordige architectuur ? Moet hij terugschelden ? Moet hij zijn vrouw slaan? Als hij dat had gedaan, zou zijn vrouw vermoedelijk niet meer hebben gescholden", zei Gisse. En nu moet je maar weten hoe je dat opvatten moet.... J. VAN HOORN PAG. 7 DE GROENE No. 3240

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl