Historisch Archief 1877-1940
IOONHEID?
formeele schoonheid het zuiverst zichtbaar wordt
bij objecten die door hun aard niet nopen, hun
eigen beteekenis en waarde te laten gelden. Het
ornament, absolute muziek, zijn goede voorbeelden.
Bij de pulchritudo adhaerens telt telt echter de zin
van de gestalte wél mee. Daarom is een mensch
nog niet schoon, wanneer hij een schoonheid is.
Dat zijn proporties aan den canon beantwoorden, j
de vormen van zijn hoofd, romp en ledematen, de
glans en kleur en spanningstoestand van zijn
huid, zijn haren en oogen aan ideale normen
maakt het nog niet mogelijk hem met een zelfde
onpersoonlijk behagen, als we het een ornament
doen, te bewonderen. We verlangen bovendien,
zoo niet in de eerste plaats, individualiteit en
persoonlijkheid. De aard van zijn mensen-zijn
moet zich in deze gestalte uitdrukken, in zijn
houding, zijn gebaar en zijn blik.
Is de formeele schoonheid min of meer exact te
controleeren, de schoonheid als uitdrukking voor
onderstelt persoonlijker contact in een eihf
hlend" begrijpen. Het is daarom dat het tentoon
stellen van schoonheidskoninginnen zulk een indruk
van stompzinnigheid achterlaat.
WELGETELD hebben we nu dus drie in
houden van het woord schoonheid ontdekt.
i. De schoonheid als het doorschijnen van een
geestelijke Idee in het hulsel der zintuigelijkheid,
2. de schoonheid als harmonische verhouding en
3. de schoonheid als zelfuitdrukking. Een vierde
inhoud ligt voor het grijpen.
De uitdrukking heeft de vorm noodig, gelijk de
lach het gelaat, om zich te realiseeren. Deze vorm
kan volgens het tweede begrip schoon of onschoon
zijn. Is zij schoon dan is een nieuwe harmonie
mogelijk, namelijk die der evenredigheid van de
waardige uitdrukking met den schoonen vorm.
Het schoonheidsideaal dat vele kunstenaars van
oud-Griekenland en van den renaissancetijd hebben
nagestreefd en sommige perioden van
neo-classicisme hebben overgenomen en nagedaan, ver
aanschouwelijkt deze vierde inhoud van het woord
schoonheid. Met deze vier begrippen komen we
reeds een eindweegs om de babylonische spraak
verwarring die het gebruik van het woord schoon
heid soms veroorzaakt, te ontraadselen.
De expressionist die het leelijke" mooi vindt
spreekt al geen wartaal meer, want het leelijke"
ressorteert onder begrip twee en het mooie"
onder begrip drie, zoodat hij beweert expressieve
schoonheid te waardeeren die door deformatie
van den harmonischer! vorm een maximum van
uitdrukking bereikt.
Er zijn echter menschen die deze expressieve
schoonheid een soort ontaarding van de kunst
vinden. En omgekeerd zijn er kunstliefhebbers,
voor wie de z.g. klassieke schoonheid instee van
een hoogtepunt een armzalig compromis beteekent,
een compromis immers, waarbij zoowel de norm
-BIJ DE
AFBEELDINGEN
Rechts: Hugo van der
Goes: Een herder".
Voorbeeld van de schoon
heid als uitdrukking.
Beneden: Ludwig Richter:
Ueberfahrt am
Schreckenstein". Voorbeeld
van de schoonheid als
symptoom eener levensstijl.
als de uitdrukking een deel van hun markantste
karaktertrekken moesten prijsgeven. Natuurlijk
kunnen we een, uit beider gezichtspunt zich ont
wikkelend, twistgesprek stuiten met de bezwerings
formule: De gustibus non est disputandum."
Maar dan blijft de vraag naar het individueel recht
van deze subjectieve" schoonheidsoordeelen. Im
mers niet alleen enkelingen, ook groepen, land
streken, generaties, ouden, jongen, tijden, eeuwen,
rassen, enz. hebben verschillende schoonheids
idealen. Deze uiteenloopende smaken", in
correspondeerende stijlen gekristalliseerd, kunnen we
tegenover de genoemde vier, (min of meer con
stante) inhouden van het woord schoonheid niet
als iets willekeurig varieëerend stellen. Als de een
dit, en de ander dat schoon vindt en zij daarover
niet kunnen discussieëeren, dan is dit onbetwist
bare iets even vol zin als de individualiteit zelve.
Een voorwerp dat volgens een der vier genoemde
begrippen schoon is, kan immers bovendien nog
schoon of onschoon zijn, volgens hetgeen het is
als symbool van den levensstijl van een individu,
generatie, ras, enz.
Dit laatste, vijfde begrip der schoonheid is voor
het elkaar verstaan wel van groot belang. Een
natuurstemming gelijk bij voorbeeld in het bekende
werk van Ludwig Richter's Ueberfahrt
amSchreckenstein" is gerealiseerd, is in onzen tijd onaanvaard
baar geworden. Dit sentimenteel-romantisch, bur
gerlijk realisme uit de eerste helft van de vorige
eeuw in Duitschland levend, heeft ons Hollanders
trouwens nimmer sterk geboeid. Toch zullen er
ook heden nog veel menschen zijn die een derge
lijk beeld op grond van reiservaringen aan den
Rijn, b.v. sympathiek tegemoet treden en het
als een symbool van herinnerde belevenissen on
dergaan. Het is hun dan schoon als een moment
in den individueelen levensstijl (met het accent op
het individueele).
NOG een zesde, echter naar mijn inzicht
betwijfelbare beteekenis, zou te noemen zijn. Een
religieus doordrenkt panaestheticisme beweert dat
elk ding, onverschillig wat, zijn schoonheid heeft
als we het maar weten op te merken. Het geeft
ons een grasje in de hand, wijst ons op het uiterst
fijne en gecompliceerde van al het levende en vraagt
ons deze, alle verstand te boven gaande, pre
statie van den Schepper als schoonheid te bewon
deren.
Echter, als al het creatuurlijke schoon is, welke
mogelijkheid blijft er dan, het schoone nog van het
onschoone te onderscheiden? Is het verderf en de
dood, het afzichtelijke en weerzinwekkende ook
niet aan de schepping onafscheidelijk verbonden?
En is het, als scheppingsprestóiie gezien minder
bewonderingswaardig dan een meidoornbloesem?
Juist omdat bij het kunstwerk een analoge beteekenis
van het woord schoonheid wordt gebruikt, meenden
we deze zesde beteekenis niet te mogen negeeren.
Immers de bewondering van de grootheid van het
kunnen van een kunstenaar is evenmin een
aesthetische beleving als de verbazing over de prestaties
van den Schepper. De kunstwaarde, waarin de
waarde van het kunnen is verrekend, laat zich
evenmin met de schoonheidwaarde van een werk
vereenzelvigen als het religieus standpunt zich
met het aesthetisch kan identificeeren zonder
noodwendig voor een deel der schepping de oogen
te sluiten.