Historisch Archief 1877-1940
rouwen en vrouwenleven
Op bezoek bij mevrouw Tsjaeg-Kai-Tsjek
Dat Madame Tsjang-kai-Tsjek, die tezamen met
haar man leiding geeft aan het heroïsch verzet van
het Chineesche volk tegen den Japanschen indringer,
een der merkwaardigste vrouwenfiguren is in den
modernen wereld, wordt niet meer betwijfeld. Het
onderstaande artikel, dat een scherpe kijk geeft op
haar persoonlijkheid, is onder anderen van belang
doordat het op grenzen wijst waarop tot dusver
nimmer de aandacht werd gevestigd. De schrijfster,
miss Freda Utley, Engelsche van geboorte, die
enkele opmerkelijke studies over het Verre Oosten op
haar naam heeft staan, bracht kort geleden een
langdurig bezoek aan China en had tot driemaal
toe een onderhoud met Madame".
DIE, moed van de gezusters Soong
is in China welbekend. Deze moed
werd ook mij geopenbaard toen ik, van
het front teruggekeerd, een lang ge
sprek met Mevrouw Tsjang-Kai-Tsjek
had. Na een uur met haar uitsluitend
over het probleem der gewonden ge
sproken te hebben, werd hot
alarmsignaal gegeven. Zij praatte door alsof
er niets aan de hand was. Tweemaal
kwam de Generalissimus binnenloopen
in een uniform, even eenvoudig als zijn
luitenants droegen. Eerst toen de bom
men dichtbij schenen te vallen, nam
ze mij mee naar de schuilplaats, en
daar kon ik in de gespannen atmosfeer
van een luchtaanval, intiem en open
hartig met haar praten.
Zij is een uiterst beminnelijke vrouw,
eenvoudig, on-geaffecteerd en vriende
lijk. Haar groote, donkere oogen krij
gen een bijzondere schoonheid wan
neer iets haar gepakt heeft. Den mor
gen dat ik haar sprak, praatte zij open
lijk over haar moeilijkheden en teleur
stellingen. De twee-en-een-half uur die
ik met haar doorbracht, zal ik nooit
vergeten.
Madame zoo noemt men haar
vaak heeft een afkeer van politici,
omdat zij hun neiging kent om de te
kortkomingen van partij genoot en tot
eiken prijs te verbergen. Zij vertelde
mij hoe de Communisten gepoogd had
den, een lid van hun partij van schuld
schoon te wasschen die vluchtelingen
kinderen welke aan hem toevertrouwd
waren, had laten hongeren. Ik zeide
dat de algemeene indruk toch wel was
dat de Communisten het minst cor
rupte en meest te vertrouwen element
in China waren. Niet corrupt", zei ze,
dat zeker. Maar dat komt alleen maar
doordat ze nog niet de macht in han
den hebben". Er zit wel iets waars in
deze opmerking. Trouwens, men voelde
wanneer men met Madame" spreekt,
haar sterke verbittering tegen de Com
munisten en haaronwil om hun verdien
sten te erkennen, Haar politiek inzicht
wordt hier vertroebeld door haar haat
jegens lieden die niet alleen
Tsjangkai-Tsjek zoo lang bestreden hebben,
maar die ook thans nog haar eigen
godsdienstige en sociale opvattingen
belagen. Aan den anderen.kant schijnt
haar oprecht Christelijk geloof haar
blind te maken voor de tekortkomingen
van hen die dit geloof deelen of doen
alsof ze het deelen.
IK geloof dat het voor China beter
zou zijn, wanneer Madame Tsjang
niet zoo onder den invloed zou staan
van een zeker type Christenen. Haar
aangeboren gezond verstand, haar
Westersche energie en bijzondere
physieke en zedelijke moed zouden van
veel grooter waarde zijn voor haar land,
indien zij niet grootendeels verspild
werden in de Nieuw-Leven-Beweging"
die half-Christelijke, half
neo-Confuciaansche beweging die leert dat de
rampen waaronder China lijdt, door
het goede voorbeeld of door opwek
king opgeheven kunnen worden. De
Nieuw-Leven-Beweging" heeft echter
slechts enkele onbelangrijke verande
ringen in de levensgewoonten van het
volk te weeg kunnen brengen: men
spuwt en rookt niet meer in het open
baar, men vloekt minder, de ambtena
ren dragen eenvoudige kleeding en
men gebruikt tandenborstels. Maar
tegen den achtergrond van den oorlog
die enorme sociale veranderingen nood
zakelijk maakt, lijkt het pietepeuterig
streven van de Nieuw-Leven Bewe
ging" even nuttig als dat van het
Leger des Heils om de ellende van de
industrialisatie in de achterbuurten der
Europeesche steden op te heffen.
Madame Tsjang doet stellig heel veel
goeds en weet aan veel misbruiken een
einde te maken. Typeerend was bij
voorbeeld de wijze waarop zij de direc
tie van de grootste katoenfabriek in
Hankou er toe bracht, de machine's
en de duizenden arbeidskrachten naar
China's binnenlanden over te brengen.
De directie had dat langen tijd gewei
gerd, omdat zij meende dat zij onder
Japansch bestuur even goed zou kunnen
doorwerken. Madame Tsjang bracht
hen tot een vaderlandslievender hou
ding door om vijf uur 's morgens een
bezoek te brengen aan de fabriek om
de omstandigheden te zien waaronder
het vrouwelijk personeel werkte. Toen
moest <?e directie toegeven. Dat was
heel mooi, maar zij kan niet overal
persoonlijk naar toe gaan. Het was
beter geweest wanneer de regeering
dwang had uitgeoefend op de
fabriekseigenaren. Dat gebeurde echter pas
in September 1938, toen er te weinig
vervoermiddelen waren.
Stond Madame Tsjang niet zoo on
der Christelijken invloed, dan zou zij
zich eerder aan de zijde scharen van
haar landslieden die een grondige eco
nomische, sociale en politieke hervor
ming eischen. Af en toe weet zij zich
van dien Christelijken invloed te be
vrijden. Zoo heeft zij eenige Commu
nisten aan het hoofd geplaatst van een
belangrijke af deeling der
Nieuw-Leven-Beweging". Toen ik haar vertelde
van het voortreffelijke werk dat Dr.
Robert Lim, de chef van het Chinee
sche Roode Kruis, verrichtte, telegra
feerde zij hem den dag van mijn inter
view, om naar Tsjoengking te komen
en gaf hem een zeer groote gift. Het
merkwaardige was dat zij dat nooit
eerder had gedaan. Zijn organisatie is
namelijk volledig Chineesch en hij is
geen Christen.
IN mijn derde en laatste interview
met Madame, was ik evenals de beide
vorige keeren, bekoord door haar open
hartigheid en vriendelijkheid, maar ik
kon mij niet weerhouden, haar op en
kele punten tegen te spreken.
Zij verzocht mij, niets tegen het
Internationale Roode Kruis te schrij
ven; dat kon ik haar niet belooven.
Het Internationale Roode Kruis heeft
veel goed werk gedaan, maar ik geloof
/
Kinderen
Freek is" wat
IN een geestig boek van een geestig
Nederlandsch auteur wordt verteld
van een familie met een pa, die niets"
was. Vele menschen hebben hun hobby
en hun gewichtigheidje, hun sociale
en andere functies, maar déze pa was
niets" en dat dreigde hem een
inferioriteitscomplex te geven, want hij
kende zijn vrouwvolk en wist hoe dat
oordeelde over een man, die niets"
is.
Trouwens, de gemiddelde man ver
draagt die idee niet en de gemiddelde
jongen óók niet. Het is n der dingen,
die maandenlang hebben geknaagd
aan Freek's gemoed: Freek was niets";
niet in zijn jeugd-organisatie en niet
in de klas. Waar tegenover Zus in haar
jeugdbond op weg was een groote
vrouw" te worden, dank zij een beetje
deel aan de leiding en in haar klas,
dank zij 'n zeker talent om te
declameeren!
Zoolang Freek niets" was, was
hij in ieder geval, huiselijk gezien,
onmogelijk. Hij speelde jazz op alle
meubelen. Hij schoot rubberpijltjes
uit zijn hooggelegen kamerraam op
onschuldige voorbijgangers en poezen.
Hij ging zich te buiten aan goedkoope
en kleverige lekkernijen. Hij zette zijn
broertjes op tegen het gezag.
Totdat het moment van de zwenking
kwam. Plots ,,is" Freek iets. Hij en
zijn blokfluit zijn leden geworden van
het orkestje, dat zijn groepsleider sa
menstelde uit de jongens van zijn
groep.
Bij de eerste vermelding keek de
familie eendrachtig ongeloovig. Freek
zou aan iets meedoen? Voor langer
dan een week of zoo.. .. ? Het onge
loovig kijken, méebedoeld om te prik
kelen, héft geprikkeld! Freek pre
steerde het! Freek is sedert eenige
maanden thans eerste blokfluit" in
een orkestje met een heusch intro
ductielied. Een orkestje dat al eenige
malen den plankendoop onderging en
door een jeugdige en tot critiek ge
neigde schare is toegejuicht.
Op den morgen na den tweeden keer
dat het orkest plus Freek optraden,
kwam Freek monter de kamer binnen
en kondigde aan: ,,'k Ben reuze in m'n
sas, moeder! U kunt het vandaag krij
gen zoo u het hebben wilt. Ik wil me
zelfs wel driemaal wasschen en schoone
kousen aantrekken, omdat in déze een
gat zit. Zal ik eens kolen voor u halen?
Of wat anders doen? Zeg het maar!"
Moeders zijn niet licht met stomheid
geslagen.
Maar hierop paste slechts een lich
telijk beduusd zwijgen.
ERICA
Mevrouw Tsjang-Kal-Tsjek spreekt
dat diegenen in het buitenland die wil
len dat China den strijd wint, hun giften
aan het Chineesche Roode Kruis moe
ten zenden. Ik geloof dat het het beste
is dat China zijn sociale organisaties
zélf opbouwt.
Madame Tsjang antwoordde dat
haar landslieden in het algemeen te
weinig efficiënt en te corrupt waren,
zoodat men beter buitenlanders kon
gebruiken voor het verstrekken van
hulp aan de burgerbevolking. Boven
dien, zei ze, kan zelfs de beste Chinees
misstanden niet met dezelfde energie
uit den weg ruimen als buitenlanders
dat kunnen: hij is te laksch en heeft te
veel consideratie voor vele Chineesche
gevoeligheden.
Ik begreep toen beter de moeilijkheid
van Madame Tsjang's positie: aan
den eenen kant mag zij de buitenlan
ders die China goed gezind zijn, niet
kwetsen, aan den anderen kant mag zij
haar eigen invloedrijke landslieden
niet tegen zich in het harnas jagen
door te roekelooze hervormingsplan
nen uit te voeren.
Ons gesprek ontwikkelde zich toen
tot een discussie over de godsdienst. Mijn
voornaamste indruk was, dat Madame
Tsjang's Christendom volkomen op
recht is. De godsdienst beteekent bui
tengewoon veel voor haar: zij ontleent
er de kracht aan om verder te werken.
Ik voelde ook, juist als de beide
vorige keeren, dat vele van haar critici
niet de moeilijkheden inzien waarvoor
de Generalissimus en Madame Tsjang
geplaatst zijn. Sommigen denken dat
zij maar alles zouden kunnen doen
wat zij willen, terwijl zij in werkelijk
heid slechts langzaam kunnen werken
aan de verwezenlijking van hun plan
nen. Het is gemakkelijk genoeg om
critiek te leveren en te zeggen hoe de
dingen gebeuren moeten.
Moeilijker is, om ze gedaan te krijgen,
speciaal in China.
FREDA UTLEY
PAG. 12 DE GROENE No. 3241