Historisch Archief 1877-1940
Koningin Cmmaf' *~
Prinses föeatrix"
voor den DAGDIENST VLISSINGEN-HARWICH v.v. der MAATSCHAPPIJ ZEELAND"
'IJ N IN DE VAART
ER hangt rond de kabinets-formatie een waas
van geheimzinnigheid. Het is nog steeds onbe
kend waarom precies mr. de Wilde afgetreden is
als minister van financiën, het is nog steeds onbe
kend waarom precies de zoogenaamde breuk
tusschen Colijn en de katholieken een feit is geworden,
het is nog steeds onbekend waarom precies aan Colijn
de eerste opdracht is verleend?het ware logischer
geweest, daarvoor een katholiek uit te zoeken en
het is eveneens onbekend waarom precies Colijn's
eerste poging tot formeering van een nieuw kabinet
mislukt is.
Wanneer men de geheimzinnigheid beziet waar
mee deze politieke zaken die voor het geheele volk
objectief van het grootste belang zijn, binnens
kamers afgehandeld en bekokstoofd worden, dan
kan men zich niet tegen een groeiend gevoel van
schaamte en verontwaardiging verzetten. Sommige
oudere politici die op feest- en hoogtijdagen over
vloeien van liefde voor de democratische gedachte,
zouden in Engeland nog iets kunnen leeren. Daar
valt op belangrijke staatkundige gebeurtenissen het
volle licht der openbaarheid. Wat zich in Nederland
gedurende de laatste veertien dagen heeft afge
speeld, moet een parodie op de democratie genoemd
worden. Men waande zich bij tijd en wijle terug in
de dagen vóór 1848, toen het Staatshoofd bijgestaan
door de adviseurs op eigen verantwoordelijkheid de
belangrijkste staatkundige beslissingen kon nemen.
Ds burgerij wiens historische verdienste het is, onder
leiding van den grooten Thorbecke de politieke
ontvoogding van het Nederlandsche volk tot stand
gebracht te hebben, schijnt zich thans uit vrije
verEen grootsch en ontzag
wekkend getuigenis van
vooruitstrevende denkbeel
den op kunst, techniek en
sportgebied.
INTERNATIONALE
WATERTENTOONSTELLING
LUIK 1939
MEI-NOVEMBER
kiezing van den na bitteren strijd verworven rechten
te ontdoen.
Volgen wij de gebeurtenissen op den voet.
Vorige week Donderdagmorgen berichtte het
A.N.P. dat de heer Colijn besloten had, de hem door
de koningin verleende opdracht, niet te aanvaarden.
Drie uur later werd medegedeeld dat dit besluit
voorbarig was. De heer Colijn zou zich uitsluitend
met het doel, rapport uit te brengen over den
toestand, naar den Ruigenhoek begeven hebben.
Vreemde historie ! Wilde Hare Majesteit de beslis
sing van den heer Colijn niet aanvaarden? Men tast
in het duister.
Vrijdag zette de heer Colijn zijn pogingen voort.
Des avonds werd in het paleis op het Noordeinde
een bespreking gehouden tusschen de Koningin en
de voorzitters van de beide Kamers, den
vice-president van den Raad van State en den minister van
staat mr. Fock. De chefs van den generalen staf en
van den marinestaf waren aanwezig teneinde inlich
tingen te verschaffen. Wilde men hun advies heb
ben betreffende een beperking van de defensie
plannen, zonder dat hun effectiviteit ernstige schade
zou lijden, zoodat summa summarum voor de werk
loosheidsbestrijding meer geld zou vrijkomen? Men
tast in het duister.
Zaterdag ontving de Koningin den liberalen mi
nister van staat, mr. Fock. De heer Colijn voerde
besprekingen met den voorzitter van de Eerste
Kamer, 's Avonds kwam het bericht dat de heer
Colijn Hare Majesteit had verzocht hem van zijn
opdracht te ontheffen.
Mr. Dr. D. A. P. N. Kooien, een conservatief Ka
tholiek, sinds een dertiental jaren lid van den Raad
van State en onttrokken aan de onmiddellijke poli
tiek, volgde hem als formateur op. De pers begroette
hem met matige belangstelling.
Maandag voerde de formateur een bespreking
met den heer Deckers, parlementair-leider der R.K.
Staatspartij; Dinsdagmorgen met prof. Romme,
den demissionairen minister van sociale zaken
verzocht hij dezen, na te gaan of het niet mogelijk
was toch de plannen tot bestrijding der werkloos
heid te beperken? Men tast in het duister. . . .
Dinsdagmiddag was de president van de Neder
landsche Bank aan de beurt. Het zou ons verbazen
wanneer mr. Trip den kabinets-formateur moder
nere economische en financieele denkbeelden had
bijgebracht.
Zoo ging het voort: de schaarsche besprekingen
volgden elkaar traag op. Donderdag werd zoowaar
de heer Colijn opnieuw met de kabinets-formatie
belast. Op het oogenblik dat wij dit schrijven, zijn
wij niet verder gekomen.
Het is echter minder dan ooit waarschijnlijk dat
ons land een kabinet krijgt dat als homogeen geheel
tegen de eischen van den modernen tijd is opge
wassen. Over de toekomst van de jonge en jongste
generaties wordt thans in de eerste plaats door de
oude, oudste en alleroudste beslist. Het ligt ons
verre den mensch boven een zekeren leeftijd ver
stoken te achten van politiek inzicht en staatkundige
bekwaamheid. Maar of een kabinets-formateur van
zeventig jaar, of een tweede kabinets-formateur van
acht-en-zestig jaar, en of een aantal politieke figu
ren wij bedoelen hen die op den bewusten Vrijdag
avond met Hare Majesteit de Koningin beraad
slaagd hebben, met uitzondering van de
adviseerende militairen wier leeftijd tusschen
zeven-envijftig en n-en-tachtig jaar schommelt (indien
het veroorloofd is, dezen frivolen term te gebruiken)
of, zeggen wij, deze politici geschikt zijn te voelen
wat de moderne tijd noodig heeft, dat wenschen wij
te betwijfelen.
Wanneer hun stern, die tusschen de jaren 1858
en 1882 voor het eerst geklonken heeft, thans we
derom den doorslag geeft, dan valt de volle ver
antwoordelijkheid daarvoor op de
Roomsch-Katholieke Staatspartij die anders kon als zij anders wilde.
PAG 4 DE GROENE No. 3241
OORLOG OF
Nagelaten aanteelceninger
De hier voor het eerst gepubliceerde be
schouwingen van den grooten Weenschen
schrijver Arlhur Schnitzler, vormen een deel
van de aantcekeningen die in zijn nalaten
schap in een aparte map verzameld waren.
Zij dateeren uit de jaren 1915, 79/6 en 1917.
De bedoelde map droeg het opschrift: ,,Und
einmal wird der Friede wiederkommen."
Wenscht de mensch oorlog?
De mensch als mensch wil geen oorlog hebben.
Hij wil werken in goeden of kwaden zin, gevaar
loopen, avonturen beleven, roem oogsten, eer ver
werven en hij gebruikt den oorlog als middel, wel te
verstaan: als het onverantwoordelijkste middel om
deze doelstellingen te bereiken. Want arbeid en
avontuur, gevaar en eer kan men ook op andere
wijze krij'geni slechts is dan mér geestelijke inspan
ning noodi£, vóór alles een zekere zelfstandigheid
bij het .denken, vooral ook bij het nemen van be
slissingen.
De mensch als staatsburger wil soms oorlog heb
ben, maar dan uitsluitend als verdedigingsmaatregel.
En omdat in den regel iederen burger van iederen
staat voorgehouden wordt dat den oorlog dien hij
voert, een verdedigingsoorlog is, wil hij in het alge
meen oorlog houden zoolang als deze nu eenmaal
duurt.
De mensch als dienstplichtig soldaat wil nooit
oorlog hebben. Als hij het wél wilde, was de
dienstplicht immers overbodig.
Wordt de mensch door den oorlog
gelouterd?
Vele journalisten zijn van meening dat de
menschheid na den oorlog op de een of andere wijze gelou
terd zal zijn. Het is mij niet duidelijk waarom zij
dat aannemen: geen van de oorlogen die tot dusver
gevoerd zijn, heeft dat tot gevolg gehad. Het gevolg
immers van een gewonnen oorlog is bijna altijd een
politieke reactie geweest, het gevolg van een ver
loren oorlog: revolutie. Beide gevolgen zijn in ze
keren zin uitputtingsverschijnselen.
Natuurlijk kan iedere gebeurtenis ten gevolge
hebben dat in zekere menschen die den aanleg
daartoe hebben, groote, edele eigenschappen tot
ontwikkeling komen die anders geen ontwikkelings
kansen zouden hebben gekregen. Hetzelfde geldt
echter voor slechte eigenschappen.
Bovendien zou men het eerst eens moeten worden
over de vraag wat goede" en slechte" eigenschap
pen zijn. Er is veel dat er als heroïsme uitziet, maar
men mag niet vergeten dat zich juist in den oorlog
dikwijls situaties voordoen waarin dapperheid het
beste middel is om zich aan het gevaar te ont
trekken.
Men moet ook tijd hebben om zijn groote eigen
schappen voor te bereiden. En wie zullen de
gelouterden zijn? Zij die een been of een oog verloren
hebben? De ouders die een kind of de vrouwen die
hun man verloren hebben? De lieden die te gronde
zijn gegaan? De lieden die aan de legerleveranties
millioenen verdiend hebben? De diplomaten die den
oorlog ontketend hebben? De vorsten die de zege
praal behaald of de nederlaag geleden hebben? De
journalisten die thuis zijn gebleven ?
Ik durf vermoeden dat zij die gelouterd zullen
zijn, het van te voren ook al waren.
Het dogma van de noodzakelijkheid van
den oorlog
Het voortbestaan der godsdienstige dogmata van
alle geloofsrichtingen en de blijvende officieele heer
schappij der Kerken zal den onderzoeker niet ver
hinderen, zijn werk op natuurwetenschappelijk
gebied voort te zetten, ook als hij steeds weer tot
resultaten komt die met deze dogmata in strijd zijn
en hij geen tijd verliezen kan met een speciale be
strijding van al deze dogmata die te gelegener tijd
zullen verdwijnen, zooals tot dusver alle dogmata
verdwenen zijn en door nieuwe vervangen.
Op dezelfde wijze mogen zij die naar den wereld
vrede, ja naar den eeuwigen vrede, beter: naar
ORTHOPEDARIUM
VOOR
VOETBEHANDELING
?ROK1N 101 AMSTERDAM