Historisch Archief 1877-1940
VREDE ?
van Arthur Schnitzler
het onmogelij k-maken van den corlog streven, zich
niet bij hun arbeid laten storen door de heerschappij
van het oorlogsdogma. Dit dogma luidt: de oorlog
is een noodzakelijkheid des lots; hij vindt zijn oor
sprong in de menschelijke natuur.
Dit dogma is onjuist. De oorlog vindt zijn oor
sprong niet in de menschelijke natuur, maar in het
wezen der statenvorming en in de onderlinge ver
houding der verschillende staten. De mensch als
zoodanig wil nooit oorlog althans niet in dien
zin dat hierdoor veranderingen in de staatkundige
organisatie der wereld veroorzaakt worden met
uitzondering van hen wien de oorlog gelegenheid
geeft, hun persoonlijke lust tot avonturen, hun eer
zucht en hebzucht te bevredigen en in wier belang
het is, bewust of onbewust, mét of zonder overtui
ging, het dogma van de noodzakelijkheid van den
oorlog in stand te houden.
Zij die den vrede liefhebben, hoeven niets anders
te doen dan aan de machtspositie van deze lieden een
einde te maken; hetgeen, aangezien zij verreweg
in de minderheid zijn, geenszins onmogelijk is. Ook
wanneer hij met een overwinning eindigt, is een
oorlog immers steeds slechts in het belang van een
zeer kleine minderheid. Vraagstukken die zooge
naamd slechts door een oorlog opgelost kunnen
worden, t.w. grens- (meastal slechts dynastieke
machts-), handels- en prestige-vraagstukken, kun
nen steeds ook op andere wijze tot oplossing worden
gebracht. Aldus zal de arbeid voor den vrede histo
risch gezien niets anders beteekenen dan een stap
verder op den weg dien de democratie tot haar uit
eindelijke overwinning op het absolutisme in den
tuimsten zin des woords moet afleggen.
Het komt mij voor dat dit de zin is van de geheele
wereldgeschiedenis. Wij staan pas aan het begin.
Korte opmerkingen
Men zegt: hij is den heldendood gestorven.
Waarom zegt men nooit: hij heeft een heldenver
minking opgeloopen ?
Men zegt: hij is voor het vaderland gesneuveld.
Waarom zegt men nooit: hij heeft zich voor het
vaderland beide beenen laten amputeeren?
ARTHUR SCHNITZ
LER
(Portretteekening uit het jaar
1912)
De groote tijd", dat is de tijd waarin de ontdek
kingen en uitvindingen die in den kleinen tijd"
gemaakt zijn, gebruikt worden om menschen te
dooden en te verminken en al het waardevolle
dat in den kleinen tijd" gewrocht is, te vernie
tigen.
*
Eerst wanneer ik een blindgeschoten soldaat ont
moet heb, die ook voor het licht van zijn oogen dien
groeten tijd" niet had willen missen, eerst dan
zal ik gelooven dat het werkelijk een groote tijd"
is geweest.
*
Welke vorm van heldendood is de schoonste?
Die door een gemikte of die door een verdwaalde
kogel ? Die door vlektyphus of die door een gra
naat? Die van den jongeman die nog een leven voor
zich had ? Of die van den huisvader die zijn kinderen
onverzorgd achterlaat?
Duizend gewonden dat is voor ons voorstel
lingsvermogen lang niet zoo'n schrikwekkend beeld
als n gewonde. Zij beteekenen niet: duizendmaal
n gewonde, ook niet: n gewonde, ook niet een
deel van n, maar iets qualitatief volslagen anders.
Het is in het belang van den staat, deze denk
fout in stand te houden: het individu te
verwaarloozen. De staat geeft immers zelf het slechte voor
beeld ....
Waar het op aan zal komen, is: dat onder de
millioenen die thans hun leven voor idealen op het spel
zetten, voor nationalistische en kapitalistische idea
len, in het beste geval voor de verdediging van hun
vaderland, later enkelen zullen zijn, van zins om
hun leven te wagen voor iets dat mér is dan de
verdediging van het vaderland: de bevrijding der
menschheid.
NU is Overheid" een gek woord; het past bij
onderhcorigen" en ook bij onderschatten".
Maar past het eigenlijk wel bij een beschouwing,
die uitgaat van een democratische, nogwel
sociaaldemocratische staatsopvatting? Er is aan het
woord Overheid" een gevoelstoon, die onsym
pathiek aandoet, ook voor dat soort van libera
len, dat blijft gelooven, dat het de individuen
zijn, die de maatschappij vormen, en dat de sa
menleving" gelijk deze zich uitdrukt in de Staat,
geen doel-op-zichzelf is, maar slechts een middel
moet zijn voor een zoo groot mogelijk deel van
de menschheid om gelukkig te leven, dat is:
onder optimale omstandigheden hun persoonlijk
heid te realiseeren. Het oude contrat social"
dus.... Het klinkt allemaal heel utopistisch
vandaag, maar de utopieën zijn de seinlichten
van 's werelds loop; en het feit blijft bestaan,
dat overheid" een naar woord is voor
vrijheidlievende mensen, en juist de climax van anti
pathie vormt in de reeks: bestuur, regeering,
gezag".
Ik zeg dit maar, om te laten zien van welke
gevoelspraemissen de Amsterdamse wethouder voor
kunstzaken, dr. E. Boekman uitgaat in zijn proef
schrift Overheid en Kunst in Nederland"- (Uit
gave Menno Hertzberger, Amsterdam 1939). De
tragedie van het leelijke jonge eendje met histo
rische feiten en cijfers,... Een Overheid (mijn
fantasie kan de lust in een combinatie als
Ach' teroverheid" niet bedwingen) die over, tegenover,
veroverend, overweldigend ten opzichte van ons
kleine persoonlijke leventje staat, een machine
die eenmaal op gang gebracht, moeilijk meer te
remmen valt, maar volgens haar eigen wetten
voortbeweegt en de individuen, als rietstengels in
de suikermolen, tot stroop en drooge pulp ver
maalt, zulk een Overheid zondigt natuurlijk
tegen haar eigen aard, indien zij iets laat over
schieten wat juist dienen moet tot instandhou
ding en versterking van de persoonlijkheid harer
onderzaten. En wat is daar beter toe in staat dan
Kunst" ? Boekman omzeilt de wijsgeerige, maar
zeer daadwerkelijke moeilijkheid die aan alle
overheidsbemoeiing met Kunst (en met een zeker
soort wetenschap evenzeer) ten grondslag ligt. He1:
apparaat, het ding-op-zich dat hij Overheid" noemt,
is krachtens zijn heele wezen vijandig aan dat wat
het juist met teederheid en zorg zou moeten
vertroetelen? Dat kan de geleerde niet gelooven,
al heeft de practicus reeds nog zoo menig com
promis verzonnen. Die over- heid" zou iets heel
anders, zou een Wij-igheid", een Collectiviteit
moeten zijn, wilde zij geldige termen vinden om
zich bezig te houden met de cultuur van de
allerindividueelste aller menschelijke expressies,
met de Kunst. Want Kunst, zelfs die welke voor
een nog zoo groote gemeenschap bestemd is, wordt
geboren in het individu, en blijft een hoogst per
soonlijke daad.... Homerus was niet Grieken
land", niet een der Grieken", maar de eenige en
onnavolgbare zanger, blind en inzichzelf opgesloten.
En alle gepraat over gemeenschapskunst waarmee
men eventueel ook de overheid" zou kunnen
beïnvloeden, is kletsica; niemand kan de gevel
schilderen van een huis dat nog niet gebouwd
is.... En ook dat is kunst: versierde fa?ade. . ..
HET boek van Wethouder Boekman is hoogst
lezenswaardig; het bevat tallooze gegevens
en feiten die iedereen kennen moet die zich bezig
houdt met het vraagstuk van de kunst in het
openbare leven van Nederland. Maar het is op
den keper beschouwd een requisitoir tegen de
geringe kunstzin en het gebrek aan schoonheidslief de
van ons volk, veeleer dan een bewijsvoering dat
de Overheid verzuimd heeft aan een belangrijke
aspiratie van een uitgebreid volksdeel met raad en
daad tegemoet te komen. De uiteenzetting is niet
principieel, zij is een opsomming "van duidelijke
feiten, zonder daaraan vastgeknoopte conclusies.
Academisch als men wil, maar niet inspireerend.
Wel werden een aantal wenschen" uitgesproken.
Maar het heeft weinig zin, met de pet in de hand
voor de almachtige Overheid" te staan, wanneer
men feitelijk die overheid zelf meegeïnstalleerd
heeft, en virtueel die daad ook ongedaan kan
maken.... Wil men dat niet, dan bestaat er
nog maar n houding, die dan ook door enkele
superieure kunstenaars met veel gratie wordt
ingenomen. Zij verachten rustig een
onvermijdeHjk-vijandige overheid, en droomen van een edeler
samenleving. Liever dan aalmoezen of een huichel
achtig schouderklopje af te wachten. En hun kunst
gedijt wonderwel daarbij. In dit opzicht kunnen
de histriones, de musici, en vele beeldende
kunstenaars heusch iets van onze literatoren leeren.
Wat de Overheid voor Kunst OVER" heeft, kan
volgens de heerschende opvattingen slechts datgene
zijn, wat zij als overschot" beschouwt. Alleen
een verstandig bestuur, ? geen overheid" dus,
maar een co-operatie van vrije burgers, dat
zuiver de behoeften van een groep persoonlijk
heden mee-ondergaat, kan werkelijk iets vrucht
baars doen. Doch heden kan het gebeuren, dat een
nagenoeg-analphabeet overheid" wordt, of dat
een man van uitgesproken anti-artistieke confessie
juist Kunsten en Wetenschappen in het staatsbestel
moet representeeren en leiden". Hij zal dat
alleen doen uit propagandistische oogmerken voor
een heel andere zaak. Waarom hierbij nog
illussies gekoesterd? Kunst is het zien van de realiteit
en het weergeven daarvan in termen van een droom.
Ook de overheid is een realiteit, en het eenige
wat de Kunst voorloopig van haar vraagt, is de
vrijheid om ook haar werkelijkheid te mogen
interpreteeren in de terminologie die der Kunst is,
en waarmee die overheid zich vooral niet bemoeien
moet.
Wij hebben een paar treurige voorbeelden in
Europa, hoe het Zwarte Schaap der kunst door
teveel zorg gestikt is, en nu nog slechts als
museumstuk, opgezet en lichtelijk-riekend,
voortbestaat. Onze overheid kan liever op den inge
slagen weg voortgaan, als zij de kunst maar ruim
baan laat om precies hetzelfde te doen. Want
op de mestvaalt van elke samenleving zullen de
roosjes bloeien, als wij maar lentes genoeg te
leven hebben. L. LICHTVELD
UW FAMILIEWAPEN opgespoord en prachtig ge
schilderd in maat naar keus f 13,50. Beschikken
nu over meer dan een half millioen gegevens.
Vraagt eens vrijblijvend aan. Zegelringen,
stam'boomen etc. Heraldisch Genealogisch Bureau De Banier,
Zeer billijk. Oranje Nassaulaan 87, Overveen.
PAG. t DE GROENE No. 3241