Historisch Archief 1877-1940
WIU. WEMERN&
Een verhaal van De Groene
IEDER mensch heeft op zijn minst ns in z'n
leven recht op veine, zei Valentijn zelf altijd.
Hoezoo, vroegen wij dan. Nouja, zei dan weer
Valentijn, maar hij bedoelde het goed.
Maar behalve dien keer, dat zijn overleden oud
tante hem een soort hofjeswoning in Nederhorst
den Berg naliet, waar hij nu wekelijks nog ? 2.50
huur van trekt, is het hem financieel nooit zoo erg
meegeloopen. Menschen die geld hadden, wilden
niets van hem koopen en zijn meest enthousiaste
bewonderaars bezaten geen sou. Maar om in Zuid
Frankrijk te kunnen leven heb je niet zoo erg veel
geld noodig.
Hoe hij nu eigenlijk aan het geld kwam om in
Monte Carlo de eerste fiches te koopen, weet ik niet
precies. Maar hij ging naar het casino en won als
een automaat. Dit is de veine van mijn leven, dacht
Valentijn en speelde verder en won en won. En in
tegenstelling met den gewonen gang van zaken ver
loor hij niet alles in de volgende week, maar ver
huisde naar Nice als een vermogend man.
Een ongeluk maar ook veine komt zelden alleen.
In het Casino de la Jetée in Nice, waar Valentijn
een paar honderd francs trachtte te verliezen, vond
hij namelijk Denise.
Denise danste, gekleed in een paar handschoenen,
in de casino-revue en was bij een geforceerde kennis
making op de Promenade des Anglais
oogenblikkelijk volkomen veroverd door Valentijns innemende
glimlach en bloeiende portefeuille.
Valentijn vond het al spoedig niet meer aardig,
om zijn vriendin, gekleed in het costuum harer
onschuld, voor een geboeid publiek te zien optreden
en omdat hij het doen" kon en haar contract juist
afliep, nam hij haar mee naar Juan les Pins en
later naar Parijs, waar hij haar iederen avond in de
Döme, de Coupole en andere bohème-
tablissementen trotsch exposeerde. Denise's uiterlijk was van
dien aard, dat zelfs de Parijzenaar, die op het punt
van vrouwelijk schoon veel kan verdragen, zijn
bewondering openlijk toonde.
Doch bij zoo'n nachtelijk bezoek aan de Döme,
waar, zooals men weet, de psychopathen aller oorden
zich vereenigen", aangegaapt door enkele verblufte
Hollanders met vacantie, in deze Dóme dus, kreeg
Valentijn het ongeloofelijke idee. Wat zou zoo'n
artistencaféals de Döme en een vrouw als Denise
bij de Hollandsche snobs in het Moederland een
belangstelling vinden ! En nu had hij het geld daar
voor en hij had Denise. Voor zoolang als 't duurde.
WIJ zaten als gewoonlijk om de stamtafel
In de Satte Buyck" toen opeens Valentijn
binnentrad en ons het geïmporteerde wonder
toonde. Wij gleden in een sprakelooze verbazing
on stamelden bonsoir en wilden dat we wat beter
opgelet hadden bij de Fransche les op school.
En vroegen ons verbaasd af, hoe-ie aan zoo'n
vrouw kwam en hoe-ie berhaupt aan het geld voor
zoo'n vrouw kwam. Want dat kostte wat, dat zagen
we zoo wel. En de knapsten onder ons vroegen of
ze een goede voyage had gehad en hoe ze la
Hollande vond en of ze uit Paris kwam en of ze de
Opéra wel eens gezien had. Le maitre est devant Ie
pupitre. Ou est Ie maïtre?
En Valentijn zat er bij als een trotsche eigenaar en
tracteerde op Bols en was nog zes maal zoo trotsch
als in Parijs, omdat wij hem hier allemaal nog ge
kend hadden toen-ie pas uit Nederhorst den Berg
kwam en model teekende naar klassieke voorbeelden.
En zoo, terwijl buiten de regen en binnen de
jenever stroomde, hoorden we van het Plan. Er
vloeide veel jenever voor we het volkomen begrepen
Juist die fijne nuance dat het nét iets meer Döme
dan Coupole moest wezen, waar Valentijn van uit
ging, werd slechts begrepen door diegenen die de
twee tenten van aanzien kenden.
Het zoeken en huren van een geschikt perceel
liet Valentijn door een Zakenman opknappen en
bemoeide zich er pas weer mee, toen 't artistieke
gedeelte en de regie aan de beurt kwamen. We
hadden een zaaltje in het centrum van Amsterdam
(zijstraat van de Leidschestraat). Er kwam een
ruwhouten meubilair en twee obers in witte jasjes. Aan
de muren mochten wij vrij exposeeren, met prijzen,
en er hingen ook twee van Valentijn's Zuid-Fransche
naakten. Verder alles heel eenvoudig; houten vloer,
nuchtere glazen lampen. Het heette Cafédes
Artistes en Valentijn had mij een aardig stukje in de
bladen laten schrijven over dat typische artiesten
cafeetje dat pas ontdekt was.
NU vinden zekere gezeten burgers het altijd nogal
aardig, om artisten in hun natuurlijken staat te
observeeren. En het duurde dan ook niet lang of
de eerste aanloop kwam en bracht weer nieuwe
clientèle aan. Na een paar weken had Valentijn de
zaak met het beste publiek van heel Amsterdam.
Nu was dan ook voor alles gezorgd. In een
hoek zat een troepje werkloozen, met
omhangbaarden, pijpen en brillen als artisten vermomd.
Deze werkloozen spraken van 's avonds 9 tot
9:'/4 uur over neo-impressionisme. Een van ons had
dat gesprek geschreven en ik mag zeggen dat het
goed in elkaar zat. Er werd dan ook veel en ver
baasd naar geluisterd. In een anderen hoek zat dan
een ander troepje werkloozen, dat in ongeveer
dezelfde kleeren en beharing een geestig roddel
gesprek met gefingeerde namen voerde.Dan hadden
we de hand kunnen leggen op een verwaarloosd
onderwijzer, die een echte baard bezat; hij had
een vasten hoek en moest den heelen avond, met
een ander heer van zijn soort Fransch spreken.
De eerste gesprekken waren om ongeveer tien
uur alweer afgeloopen. De artisten verdwenen dan
voor een poosje en werden afgelost door andere
werkloozen met andere truien en jasjes. Deze
spraken over tooneel; ook een heel aardig gesprek,
door een bekwaam man geschreven. Op een be
paald uur (meestal tegen elven) kwamen er twee
meisjes binnen, die er als modellen uit moesten zien.
Ze dronken wat koude thee uit whisky glazen en
werden dan een beetje aangeschoten en moesten
op een stoel gaan staan en op de leuning van een
artist gaan zitten. Dan werd het tijd voor het iets
pikantere gesprek. Dat werd bijna fluisterend ge
voerd, en alleen heeren die erg goed luisterden,
konden dat volgen. In den serieuzen hoek werd dan
over surrealisme gesproken en de snobs die dit
hoorden en het woord niet kenden, dachten dat het
heel-erg-realisme beteekende. Ondertusschen was
dan de verloopen en verzopen onderwijzer (de eenige
die echte jenever kreeg) zoover gekomen, dat hij
zijn partner luidruchtige confidenties deed betref
fende een zekere Yvonne, waardoorheen hij meestal
citaten uit Dubois en van der Eist mengde.
Door dit alles klonk telkens de telefoon en een ober
riep, dat die-en-die aan het toestel gevraagd werd.
Heel artistieke namen, zooals: Grop van Dam;
Kroes Pook; Rako Groensma; Flik Jansen; Broek
Waltermans enz. Dan moest iemand naar de tele
fooncel gaan. Alles behoorde goed geregisseerd te
zijn want de eerste week kon het wel gebeuren, dat
er twee tegelijk opstonden.
Als clou van den avond tegen sluitingstijd, als het
't volste was, maakte Denise haar entree, binnen
geleid door Valentijn zelf. Ze moest heel luid spre
ken en heel erg uit de hoogte doen. 't Gebeurde alleen
wel eens, dat ze haar lachen niet kon bedwingen als
ze hoorde wat de onderwijzer citeerde en hoe. Dan
moest een van ons uit een hoek opstaan en vragen
in 't Fransch (maar vooral luid) of hij een schets van
Denise mocht maken. Dat mocht en dan moest hij
die laten zien aan het publiek; en wij en de werk
loozen moesten zeggen dat het verdomd knap ge
daan was.
Even voor sluitingstijd moest een werklooze al
het water uit de borrelglaasjes niet meer kunnen
verdragen en ruzie maken om een zekere Marie
Claire (een naam die in 't gehoor ligt). Hij werd
er dan door de twee obers uit gegooid.
Op sluitingstijd moesten de werkloozen een voor
een opstaan en afscheid nemen en een alpino op
zetten en luid zeggen dat ze nog wat gingen wer
ken"; dat ze aan een madonna" of een doek" of
een stuk" bezig waren. En n met een gewoon
pak aan en een bril, die het laatste halfuur een
intellectueel gesprek met de acteurs gevoerd had,
moest zeggen dat hij nog even z'n critiek moest gaan
schrijven, maar dat hij daarna nog wel aankwam
op het atelier van Flop en dat hij zou zien dat hij
Lousje mee kreeg.
ZELFS uit het Gooi waar de menschen toch wel
aan artisten gewend zijn, kwamen de rijke
lieden om dit mee te maken. Ze brachten dames mee
en zakenvrienden uit de provincie. Ze maakten
groote verteringen, zaten in eerbiedige bewondering
rond te kijken naar al die gezichten en trachtten
iets van de gesprekken te begrijpen en vonden, als
dat niet ging, dat ze zich eigenlijk op een Kunst
tijdschrift of De Groene moesten abonneeren. Dan
maakten ze weer groote verteringen en zeiden tegen
elkaar dat die artiesten toch maar kale jakhalzen
waren en dat ze niet geloofden dat ze ooit vraten
en als ze vraten dan vraten ze hun eigen stillevens.
Hahaha. En als het wat later werd, dan pro
beerde soms een met de modellen" te flirten en
afspraakjes te maken voor als zijn vrouw er niet bij
was. Een heel rijk handelaar sprak vloeiend Fransch
met Denise en Denise vond hem aardiger dan ze
Valentijn aardig vond.
Zoo was voor alles inderdaad gezorgd. Om de
twee weken schreven de auteurs nieuwe gesprekken,
die 's middags eerst gerepeteerd werden. Journalisten
kwamen eens onderzoeken en schreven in de Betere
Bladen aardige stukjes, dat de Amsterdamsche
Bohème dus toch nog niet dood was. En Valentijn
verdiende geld.
Zoo ging alles heel goed. En het had goed kunnen
blijven gaan, als het niet verkeerd gegaan was.
Op een avond kwamen Valentijn en ik iets later
dan gewoonlijk binnen en bleven vol verbazing
staan. In het midden van de zaal op de beste plaatsen,
die anders door de duurste provincialen bezet wer
den, zat nu een gezelschap wonderlijke personen
met echte truien en brandende pijpen en heelemaal
een beetje ongewasschen. Ze zaten er al anderhalf
uur, vertelde een ober, en hadden allen een leeg
koffiekopje voor zich staan. Ze spraken allemaal
heel luid en heel lang over zichzelf en vertelden
elkaar gelijktijdig hoe ze over alles dachten.
Eerst verkeerden Valentijn en ik nog in de ver
onderstelling dat het een regiefout was; een nieuw
troepje, dat de regisseur zonder ons medeweten ge
ngageerd had. Maar toen ze maar niet ophielden
met over zichzelf te praten en de laatste druppels uit
de leege koffiekopjes te likken en toen er tenslotte
al maar meer kwamen, die elkaar kenden en koffie
bestelden en de beste plaatsen innamen, zoodat er
geen snob meer bij kon, toen sprak de verloopen
schoolmeester van boven zijn baard in
goedverstaanbaar, doch somber Nederlandsch ons aller vermoe
den uit. Het zijn echte". En het waren echte. De
Amsterdamsche Artistieke Wereld had ons caf
des artistes" ontdekt.
EN dit was meteen het einde. Voor de geld-inbren
gende snobs was nooit meer plaats. De artisten
bezetten alle plaatsen en dronken voor een kwartje
p.pi. en per avond koffie. Onze werkloozen konden
zich niet meer verstaanbaar maken en zwegen maar;
en werden eindelijk bedankt. Op de vrijgekomen
plaatsen kwamen dadelijke nieuwe kunstmakers,
die met hun pijpen en gesprekken de zaal vulden.
Denise was de eerste die het opgaf en verlangde
thuisgelaten te worden. Toen konden wij het zelf
niet meer uithouden. Een van ons die doof was en
de gesprekken niet verstond, hield het nog een halve
week vol. Valentijn besloot er geen geld meer
aan te verknoeien; hij sloot de zaak, verkocht de
inventaris en trok met Denise naar Monte Carlo,
waar hij het restant van zijn fortuin waarschijnlijk
al weer verloren heeft.
Vorige week kreeg ik een prentbriefkaart uit
Nice, met onwezenlijke kleuren, blauw en rood.
Weet je, schreef Valentijn, het plan was goed; als
die verdomde kunstartisten maar weggebleven
waren. P. S. Denise danst weer. Heb ik je al eens
over Nicole geschreven?
PAG. 17 DE GROENE No. 3242