Historisch Archief 1877-1940
KANTTEEKENINGEN
Het kabinet in de maak
Op het oogenblik dat wij dit schrijven is de derde
week van de kabinets-crisis verstreken, zonder dat
de formatie van een nieuw kabinet beslissende
vorderingen schijnt te hebben gemaakt. De groote
vraag is nog altijd: zullen de Katholieken toegeven
en een vermindering der uitgaven voor sociale zaken
accepteeren? Want dat Colijn voor hun o. i.
alleszins redelijke eischen zal wijken, lijkt on
waarschijnlijk. In de arena der binnenlandsche
politiek voert hij den Nervenkrieg" tegen de
Katholieken, dien een zijner collega's in de
buitenlandsche arena zoo meesterlijk beheerscht.
In de afgeloopen week voerde de formateur een
reeks van besprekingen, waarvan weinig is uit
gelekt. Hij heeft verschillende personen belaagd
met het aanbod van een minister-portefeuille.
Zoo oud-minister Van Lidth de Jeude, het
Roomsch-Katholieke Eerste-Kamerlid prof. Barge,
den liberalen" oud-procureur-generaal mr. Sluis
en den Indischen specialist Bodenhausen.
Dinsdag verscheen mr. Beyen, gewezen directeur
van de Bank voor Internationale Betalingen te
Bazel, thans Directeur van de Unilever", op het
departement van algemeene zaken. Hij dementeerde
dat zulks in verband stond met de kabinetscrisis,
hetgeen men geneigd is gaarne te accepteeren in
verband met zijn leeftijd die in het gezelschap, dat
in ons land de hooge binnenlandsche politiek be
disselt, als onverantwoordelijk-jeugdig
gequalificeerd moet worden. Voegen wij dan hier nog aan toe
dat de heer Colijn een bespreking had met zijn ge
wezen niet-Roomsch-Katholieke collega's, waarbij
ook de heer Schouten als initiator van de crisis ?
aanwezig was, en dat de Roomsch-Katholieke minis
ters van hun kant ook menig politiek onderonsje
hebben gehad. Woensdag was een drukke dag
voor den formateur: hij voerde met enkele demis
sionaire ministers alsmede o.a. met de heeren
prof. Josephus Jitta en prof. Is. P. de Vooys be
sprekingen. De koopman doet zijn best, maar de
markt is niet willig.
Men vraagt zich waarlijk af, welken zin dit poli
tieke steekspel nog heeft, dat tot alle beginselen
eener waarachtige democratie in schrille tegenstel
ling staat. Het land trekt er zich overigens niets
van aan. Er heerscht een ongekende politieke apathie
die niet van gevaar ontbloot is.
Slaat Engeland op zijn neus!"
De straten van Tokio hangen tegenwoordig vol
met aanplakbiljetten waarop men kan lezen: Slaat
Engeland op zijn neus!". Zonder goedkeuring van de
regeering kunnen deze biljetten natuurlijk niet op
gehangen zijn: Japan is per slot een autoritaire
staat. Wij nemen grif aan, dat er in de Japansche
bevolking een sterke strooming is die deze
antiEngelsche manifestaties met eenige bezorgdheid
gadeslaat. Dit geldt voornamelijk voor den groot
handel. Even waar is het echter dat de fel
antiEngelsche strooming van maand tot maand aan
kracht wint.
De weerslag van deze versterking ziet men in de
eerste plaats in de berichten die op een aanhalen van
de banden met de as Rome-Berlijn spreken. Enge
land zal van de eventueele versterking van het
Anti-Komintern-Pact het voornaamste slachtoffer
zijn. Voorts kan men het veld winnen der agressieve
fractie afmeten aan de vrijmoedigheid waarmee
de Japansche regeering de onderhandelingen met
Engeland inzake China voert. De blokkade te
Tientsin duurt nog steeds voort, al wordt zij in de
democratische pers ook doodgezwegen. En de Ja
pansche minister van buitenlandsche zaken, Arita,
heeft het in zijn eerste onderhoud met den
Engelschen gezant Craigie, dat vorige week Vrijdag plaats
vond, niet aan duidelijkheid laten ontbreken. Craigie
wilde eerst het Tientsin-incident vriendschappelijk"
oplossen en dan de overige misverstanden" even
vriendschappelijk" uit den weg ruimen. Arita
daarentegen, zei: eerst moet Engeland
Tsjang-kaiTsjek volkomen loslaten en bereid zijn met Japan
in China samen te werken bij de nieuwe" orde, en
pas dan zal de quaestie-Tientsin ter tafel komen. De
heeren kwamen niet verder dan tot de afspraak
dat op de conferentie te Tokio geen of f iciëele kleedij,
doch in verband met de warmte luchtige
colbertcostuums gedragen zullen worden. Dat lijkt ons
speciaal voor de Engelschen uitermate dienstig.
Het tweede onderhoud leidde niet tot belangrijker
resultaten.
De entente cordiale
In Frankrijk zijn de herdenkingsfeesten van d>
Fransche Revolutie met veel pracht, praal en mili
tair vertoon gevierd. Koloniale troepen waren in
grooten getale aanwezig. Ook de Britsche strijd
krachten waren flink vertegenwoordigd. De
wederzijdsche eskader-vluchten van Fransche en
Engelsche oorlogsvliegtuigen trekken thans ook in Rome
en Berlijn de aandacht. Dat er hard gewerkt is aan
de Fransche en Britsche defensie is een feit. Deze
week werd zelfs het bericht verspreid dat de Britsche
luchtmacht sterker is dan de Duitsche. Het lijkt ons
ietwat voorbarig. Overigens verdient het de aan
dacht dat bij het Engelsche parlement weer een
suppletoire defensie-begrooting is ingediend ten
bedrage van ruim honderdtachtig millioen pond.
Ook zijn in Engeland de eerste recruten opge
komen.
Over de Fransche herdenkingsfeesten viel de
schaduw van een bedenkelijke spionnage-affaire,
waarbij een administrateur van de Figaro en een
redactie-chef van de Temps betrokken zijn.
Een-enander staat in verband met den Duitscher Abetz,
een nationaal-socialistisch cultureel afgezant die in
Parijs uitnemende relaties met vooraanstaande poli
tici, letterkundigen e.d. onderhield en wien de
Fransche regeering kort geleden ter elfder ure het
verder verblijf in het land heeft ontzegd. Ook de
Engelsche regeering treedt iets steviger op tegen
de angstwekkende Duitsche spionnage-dienst.
Van de onderhandelingen die de Entente Cor
diale" te Moskou voert, valt weinig nieuws te be
richten. Men is op de verschillende strijdpunten
de indirecte agressie", de te garandeeren staten,
de verhouding tusschen de militaire en de politieke
verdragen naar het schijnt geen stap verder ge
komen. Slechts door de stijging der internationale
spanning zou het tempo der onderhandelingen ver
sneld kunnen worden. Of door het aftreden van
Chamberlain!
Rest ons nog, in dit verband te vermelden, dat
graaf Ciano deze week op bezoek was bij Franco.
Concrete resultaten heeft het bezoek nog niet op
geleverd, behalve dat deze herfst ons waarschijnlijk
een reeks van nieuwe bezoeken zal brengen, van
Mussolini aan Franco en van Franco aan Mussolini
en Hitler.
Duitschland en Polen
Dinsdag j .1. doorleefde de wereld een optimistischen
dag: Duitschland en Polen zouden gaan onderhan
delen over Danzig. Helaas werd Woensdag het
optimisme verstoord. Beide partijen berichtten dat
er niet onderhandeld zou worden. Integendeel. Van
Duitsche zijde is men nog steeds bezig, de militaire
positie van de Vrije Stad te versterken. Men doet er
waarschijnlijk ht beste aan, zich aan deze en der
gelijke reëele feiten te houden, en niet af te gaan op
stemmingen die van dag tot dag wisselen.
Deze week bracht generaal Ironside een bezoek
aan Warschau. Plannen van vergaande
BritschPoolsche militaire samenwerking zijn in de maak.
Een hoopvol teeken ! Aan den anderen kant vlot
het niet bijzonder met de Engelsche credieten aan
Polen. Dit is des te betreurenswaardiger omdat de
financiëele positie van de Poolsche regeering van
dag tot dag slechter wordt. De bodem van de schat
kist is in zicht en de militaire maatregelen vergen
enorme bedragen. Polen moet zich bovendien van
nieuw oorlogstuig voorzien. Er zijn reeds Engelsche
vliegtuigen onderweg, maar over ander materiaal
is nog geen overeenstemming bereikt. Trouwens,
de Engelsche industrie heeft het met de opdrachten
van den eigen staat al bijzonder druk.
In Duitschland is het op het oogenblik onheil
spellend stil. Men werkt er met waanzinnige haast
aan de grensversterkingen en aan het binnenhalen
van de oogst. Nieuwe spanning kan elk oogenblik
uitbreken.
De behandeling van vliegtuig-rampen
DEN I4en November verleden jaar verging het
K.L.M.-vliegtuig de Ijsvogel" in het zicht
van de haven, komende van Berlijn. Zes menschen
verloren bij deze ramp het leven. w.o. de geheele
bemanning op den steward na. Eerst den loen Juli
is deze zaak in openbare behandeling gekomen voor
de Raad van Luchtvaart, zeven maanden nadat het
ongeval is gebeurd.
Wie gehoopt had tijdens de zitting iets te hooren
omtrent de mogelijke oorzaak of oorzaken, kwam
bedrogen uit. Het rapport, opgemaakt door de
Commissie van Onderzoek, bleef een gesloten boek
voor het publiek. Twee gezagvoerders, de H.H.
Parmentier en Viruly, werden gehoord, eigenlijk alleen
maar om te verklaren, dat Jan Duimelaar een uit
stekend en voorzichtig vliegtuigbestuurder was, iets
wat wij allemaal al jaren lang wisten. Ook de aan
Dr. Ir. Van der Maas, lid der commissie van onder
zoek, gestelde vragen waren vaag en uit zijn ant
woorden konden wij niet veel wijzer worden. De in
een tweede zitting, welke slechts 10 minuten duurde,
gehoorde steward had ook alleen maar te vertellen
of Duimelaar links zat, d.w.z. op de plaats van den
gezagvoerder, welke vraag hij bevestigend beant
woordde. De Heer Van Montfoort, die ten tijde van
het ongeval met een vliegtuig, uit Groningen ko
mende, boven Schiphol was geweest, kreeg een uit
brander omdat hij zich niet oogenblikkelijk aan de
bevelen der verkeersleiding had gestoord. En hier
mede is de zaak blijkbaar afgedaan.
Met den Heer Van der Maas zijn wij het eens, dat
het van weinig belang is wie de Ijsvogel" bestuur
de. Ten eerste was de Kapitein Van Gemeren een
ervaren vlieger, ten tweede zat Jan Duimelaar naast
hem en beschikte deze ook over een complete
stuurinrichting. Het lijkt ons een beetje ver gezocht om
vrijwel uitsluitend aandacht te wijden aan deze
kwestie. Temeer waar tal van vragen onbeantwoord
zijn gebleven.
In de eerste plaats: hoe kon de Heer Van Mont
foort zich binnen het naderingsgebied van Schiphol
bevinden op een moment, dat de Ijsvogel" zich
daar eveneens bevond en voorrang had? Is het waar,
dat de Ijsvogel" nog slechts voor een half uur
benzine aan boord had, waardoor Duimelaar
geBROCHESfat&tj^
noodzaakt was om zoo snel mogelijk binnen te
komen? Is het waar, dat de hoogtemeter in de
stuurhut een hoogte van 30 meter aanwees en zoo
ja, was deze aanwijzing het gevolg van een mecha
nisch defect door de botsing met den grond of was
de hoogtemeter nog in orde? Welke reden kan er
geweest zijn, dat het toestel tot tweemaal toe steil
heeft gedoken? Zijn deze vragen geheel of gedeelte
lijk beantwoord in het rapport der commissie van
onderzoek? Waarom wordt dat rapport niet volledig
gepubliceerd? Waarom kregen wij geen werkelijke
openbare en volledige behandeling van dit ongeval?
Per slot van rekening: zes menschen verloren het
leven en het is toch niet overdreven om te zeggen,
dat zoo'n zaak behandeld wordt op een manier,
die het rechtsgevoel bevredigt ! Op de wijze
waarop de Raad voor de Scheepvaart haar zaken
behandelt.
EN wat een verschil met de manier waarop men
in de Vereenigde Staten zulke kwesties be
handelt ! Voor ons ligt het rapport inzake het onge
val met de Boeing Stratoliner" op den i8en Maart,
waarbij o.a. twee van onze knapste
luchtvaarttechnici het leven verloren, de H.H. P. Guillonard en
Ir. A. G. von Baumhauer. Zestig bladzijden en drie
aanhangsels. Een uiterst volledig rapport en, dit is
wel het voornaamste, een document, dat in geen
enkel opzicht geheim is of waarmede geheimzinnig
wordt gedaan. Iedereen, die daartoe lust heeft, kan
voor een klein bedrag een afschrift krijgen en het
van A tot Z bestudeeren. Dit rapport werpt een
schril licht op bepaalde dingen, 't blijkt, dat men
met een ontstellende lichtzinnigheid te werk is
gegaan, het toont aan, dat het Amerikaansche
Bewijs van Luchtwaardigheid voor belangrijke ver
beteringen vatbaar is. Toch heeft men er niet aan
gedacht dit rapport achter te houden, want men is
in de States, en o.i. terecht, van meening, dat vol
ledige openbaarheid de belangen der luchtvaart
nimmer werkelijk kan schaden.
Wij zijn er van overtuigd, dat ook het rapport
inzake de ramp met de Ijsvogel" zeer volledig is.
Wij hebben hieraan echter niets, indien de inhoud
niet openbaar wordt gemaakt. De Raad van de
Luchtvaart werd juist ingesteld om die openbaar
heid te bevorderen. Zij kreeg de gelegenheid zulks
te doen en deed het niet. Met een dergelijke be
handeling is onze luchtvaart niet gebaat.
PAG. 6 DE GROENE No. 3242