Historisch Archief 1877-1940
V an net leven dat dm
wert
Albert Heiman
OMDAT ergens in een achteraf hoekje van het
hart van den cultuurmens nog steeds een
primitieve animist woont, zijn wij ook vandaag nog
gemakkelijk toegankelijk gebleven voor sprookjes.
En daar de dichter en de dichterlijke mens bij uit
stek archaisch" denken, is het kenmerkend voor
nagenoeg alle literatuur, zelfs de modernste, dat de
dingen daarin nooit als volkomen levenloze ob
jecten optreden. Altijd hebben de schrijvers daarbij
het streven gehad levenloze dingen te bezielen
en functioneel", dat is: levend, voor te stellen.
En al vergaten zij daarbij gewoonlijk het
sprookjesachtige, zij bezigden niettemin het
sprookjes-procédé, en vertoonden zodoende nog
de mentaliteit van de oerdichters der natuur
mythen en de scheppers der grote tellurische my
thologieën, zij het ook in zeer bescheiden proporties.
Zelden echter komt het bij iemand op, dat ook
de omgekeerde gang van zaken mogelijk is, en dat
men sprookje of mythe objectiveren" kan, het
ding-achtige in het levende kan gaan zien, als een
soort van fenomenologisch eind-proces, dat nog
geenszins een ontluistering behoeft te zijn. Het is,
als men wil, een uitermate goddeloze, en zeker
materialistische instelling, die dwars tegen de
geijkte waardeschattingen in gaat, wijl het Leven"
niet hoger stelt dan Zijn", en feitelijk geen
grenzen erkent tusschen het in onveranderlijkheid
bestaande en het nog wordende, groeiende.
Men kan de zaak ook minder zwaarwichtig zien.
Vroeger boezemde het voorwerp vrees in; men zag
het levend, en uitsluitend in zijn relatie tot den
mens. Alles werd vermenselijkt; in de dierfabels
traden beesten op als mensen, in de mythen deden
de goden precies hetzelfde; en in de sprookjes praten
de planten, handelt Andersen's tinnen soldaat] e zelf
standig, wordt de geconstrueerde Golem een be
zielde" figuur, en beleven Aztekische vulkanen
idylle's die niet onderdoen voor die van Philemon en
Baucis. De tekenfilms die met hun poëtische
pseudokinderlijkheid typische producten van onze tijd zijn,
hebben dit soort animisme tot de uiterste consequen
ties doorgevoerd. En wij zijn nog altijd in staat er
van te genieten, doordat stilzwijgend bij dit alles
aangenomen wordt, dat de mens maat van alle
dingen is". Het omgekeerde echter, het levende te
zien als levenloos, wordt door de meesten als een
degradatie opgevat; men vermoedt cynisme achter
het feit dat mensen aangezien worden als machteloze
pionnen bij een schaakpartij van onkenbare kam
pioenen; men wraakt het genadeloos substitueren
van vee en planten voor geld in het soort van
boerenromans dat een tegenhanger zou moeten
vormen van het genre van Hun grond verwaait",
of van alle Scandinavische pantheïsten-boeken. En
toch, waarom kan niet zonder al deze bijgedachten,
in koelen bloede en zelfs met een nieuwe dichterlijk
heid het anti-sprookje geschreven worden, dat
opzichzelf toch weer een nieuw soort sprookje wordt?
Om niet te zeggen een eigenaardige soort van roman
kunst, waarin niet meer de voorwerpen dienen om
het menselijk leven te karakteriseren, maar het
zelfstandig bestaan van het voorwerp uit het leven
afgeleid wordt, het dode" ding in heel het drama
van zijn ontstaan en zijn" uit het leven wordt
geabstraheerd.
HET zou moeilijk wezen hierover te spreken,
als er niet toevallig een voorbeeld bij de hand
lag, dat het denkbeeld verduidelijkt, en dat onbe
doeld misschien aantoont op welke wijze de
roman van het-leven-dat-ding-werd" geschreven zou
kunnen worden. Het gaat om het boek van iemand,
die zich niet minder dan zijn lezers verbazen zal,
in de literatuur-rubriek en niet in de technische
besproken te worden, ofschoon reeds de titel, en nog
meer de indeling en uitvoering van het boek volop
daartoe aanleiding geeft. De Haagse houthandelaar
en hout-expert W. Boerhave Beekman heeft twintig
jaar gewerkt aan het verzamelen van materiaal
voor de samenstelling van zijn bekoorlijk en boeiend
verhaal Hout, van Oerwoud tot Interieur" i), welks
zevenhonderd bladzijden inderdaad de gehele ge
schiedenis bevatten van het plantaardig leven, dat
in een wonderlijk, naar het sprookjesachtige ge
meten: in een regressie-proces, voortdurend meer
vitale, dat is ook toevallige en wisselvallige bestand
delen verliest, om tenslotte tot object te worden.
Handelsobject eerst, voor de grote exporteurs;
gebruiksobject daarna, bij de bouw, in de meubel
constructie; kunstobject ook, als beeld en versie
ring; en eindelijk cultusobject. Dat was de levende
boom in het exotische oerwoud vaak ook, en daar
mee is de kringloop op het specifieke bestaansniveau
van Hout" als het ware gesloten.
Het spreekt vanzelf dat dit een persoonlijke inter
pretatie is van het zakelijke materiaal dat Boerhave
toch met zooveel liefde en kennelijk genoegen bij
elkaar bracht. Want dit is een nuchter en docu
mentair, maar tegelijkertijd blij en animerend
boek.
En dat is een even zeldzame als gelukkige combi
natie van eigenschappen. Ook doet zich hier het
tekort aan schrijverschap zelden gevoelen; immers
waar het beeldend en beschrijvend vermogen van
den expert ontoereikend was, heeft hij prachtig
fotografisch materiaal te hulp genomen, en zijn
werk in een rustige, stijlvolle opmaak voorzien van
honderden illustraties die sprekender zijn dan welke
taal ook. Bij-elkaar geven ze ongeveer hetzelfde
effect als de fotografische detective-verhalen van
Simenon: ze hebben een eigenaardige, haarscherpe
suggestiviteit die het grootste deel van ieders par
ticuliere fantasie uitschakelt, en streeft naar objec
tiviteit.
OMGEKEERD als in de gewone roman wordt
hier van het algemeene naar het bizondere,
van het type naar het individuele gewerkt. Eerst
voert de schrijver ons op een lange maar prettige
wereldreis rond in alle bossen der aarde en leren wij
waardevolle of opmerkelijke bomen kennen, raken
wij georiënteerd in de geografie en de sociologie van
het levende plantenvolk, ervaren wij iets van de
grondbegrippen van hun speciale biologie, om des
te beter de eerste acte van het drama te verstaan:
de Aankap; de peripetie en dreiging: Ontbossing en
Droogte; de menselijke poging om het Lot te be
zweren: de Herbebossing, het trachten naar levens
vernieuwing in volgende generaties. Maar het
planten-individu, de waardevolle boom, gaat daarbij
over tot een nieuw bestaan, het autonome van
materie en gevormde materie.
Had de schrijver meer als dichter dan als
houtexpert zijn gegeven behandeld, hij zou hebben kun
nen beginnen bij Beethoven's misanthropische uit
lating: Ein Baum ist mehr als ein Mensch", om
het dan waar te maken met de aandoenlijke passage
van den Grieksen houtkenner, die aan zijn Hol
landsen collega onder andere de volgende aanwij
zing geeft: Hoe ertsrijker de bodem, hoe meer
ijzerhoudend het water, hoe fraaier de tekening
van het hout, mits en dit is het voornaamste,
men tevens er op uit is die bomen te kiezen die het
in hun leven hard te verduren hebben. Ga naar de
streken die des winters bar koud zijn met uitge
sproken lage temperaturen, zoek naar de bomen
die het meest van de wind hebben te lijden, die
gebeukt worden door de storm. En als er dan nog
bijkomt de ertsrijke bodem, dan kunt ge zeker zijn
van uw zaak. Een dergelijke boom, al mag hij dan
ook wat gescheurd en krom zijn, heeft hout dat
een juweel is en tienmaal meer opbrengt dan de
tamme en gemakkelijk levende bomen."
Is het niet alsof een zeer wijs man bezig is over zijn
medemensen te spreken? En als men dan ziet, hoe
karakter en levensloop van deze edele stammen
zich voorgoed aftekend in hun nerf en vlamming,
gelijk een man die waarlijk geleefd heeft ook na
zijn dood een stempel blijft drukken op zijn om
geving, door hetgeen hij gedacht en gevoeld heeft,
dan leert men, hoe het tot ding worden van het
leven een minstens even mooi sprookje kan zijn
als het levend worden der dingen.
NIET voor niets heeft sedert duizenden jaren de
mens in zijn stomme en verbeten aanval op
de bomen toch een respect behouden voor de adellijke
en sprookjesachtige schoonheid van het hout. Als
totem-paal en fetisch-pop, als versierde boog of
ingelegde sarcofaag; als heiligenbeeld, paneel, relief
of koorbank; als kast en tafel, stoel en bed, dingen
die met het intiemste leven nauw vergroeiden. Als
modern kunstvoorwerp en vooral.... als fineer, in
een muzikale, boven-realistische voorstellingswereld
van fraaie kleuren en tekeningen, een grillig en
toch harmonisch spel van schaduwen en tinten,
curven en vlekken. Een plastische wereld op zich
zelf; de mythen van soms eeuwenoud
plantendramatisch leven.
Bijna aan het slot van zijn boek zegt de heer
Boerhave Beekman: Een der meest verwoestende
explosie-stoffen voor luchtbommen wordt uit hout
gemaakt (cellulose nitraat)". Daarmee is weereen
andere cirkel, die van 's mensen aanval op het hout
gesloten. Het drama eindigt met bevredigende
gerechtigheid en straf.
i) Uitgave N.V. Kluwer, Deven'er 2. j.
In
memoriam
A. M, Hammacher
MET Mendes da Costa heeft ons verlaten een dei
laatsten van de vruchtbare en geestrijke gene
ratie der monumentalen, met Der Kinderen ingezet
Toen aan het einde van het vorige jaar met Rolanc
Holst een der zuiversten van overtuiging voorgoec
tot de groote stilte ging, werd het zeer eenzaam orr
de enkele getrouwen. Der Kinderen, Roland Holst
Toorop, Thorn Prikker, Verwey, Berlage, Gorter....
het is al herinnering geworden. Mendes had vooi
ons reeds iets van een legendarische figuur.
In tegenstelling tot Roland Holst, die tot hel
laatste toe strijdend en werkend telkens nog in hel
openbare leven trad, was Mendes reeds eenige jarer
gekomen in die vervulde stilte en afzondering, waai
de menschen toeven, die van het leven niets meer t«
verwachten hebben en in beschouwend afwachten
zich verzoenen met de geringe mate van werkzaam
heid, die hun nog is toegemeten.
Zijn figuur staat nu voor ons in zijn werken. Zijn
beteekenis in de beweging der monumentalen en zijn
beteekenis als beeldhouwer zijn niet te scheiden. Hij
heeft den strijd tegen het impressionisme, den strijd
voor het architectonische inzicht, op geheel eigen
wijze gevoerd. Mendes had het geluk, dat hij de
architectonische idee niet alleen begreep als een stijl
probleem voor de kunst, maar als een sociaal pro
bleem, waarin de houding van den kunstenaar en
zijn levensverband voluit begrepen waren. Toch zou
dit theorie gebleven zijn, omdat men nu eenmaal
met de beste levensbeschouwing geen kunstwerken
kan scheppen, ware het niet, dat Mendes van nature
een hecht verband had met zijn omgeving, met het
leven van zijn tijd en de achtergronden daarvan.
Vooral dat laatste weegt.
Mendes was als scheppend kunstenaar een van
die zeldzame aristocraten van geest, die het ver
leden, de rijkdommen der cultuur, niet langer als
een aanklacht tegen het heden misbruiken, maar
als een levende bron, als een klankbord, waar hij het
heden tegen hoorde. Mendes reageerde op het
leven om hem heen, niet direct, doch met
afstand en reserve. Hij was een scherp en tegelijk
warm waarnemer van de menschelijke natuur. De
Amsterdamsche jodenbuurten gaven hem stof te
over. En in regelrecht verband met een Jan Steen
en Rembrandt, op even rake, levende en mensche
lijke wijze typeerde hij wat hem trof in de
jodenvrouwtjes, in de kooplui aan de kraampjes, in de
buuivrouwen, die over elkanders leven roddelen.
Hij zag dat alles met humor. En deze creaties in
gebakken aarde (het pottenbakkersambacht was
hem vertrouwd) zouden al voldoende geweest zijn
om hem een vaderlandsche reputatie te bezorgen.
Er stak een deel zeventiende-eeuwsche traditie in
en tegelijk deed hij baanbrekend werk voor de
boetseerende beeldhouwkunst, die zich in ons land
eindeloos verveelde met de engeltjes, nymphen en
officieele personen, die haar uitsluitende bezigheid
waren. Mendes bracht waarachtig nieuw leven, in
de vormen, in de motieven.
MAAR hij ging verder. Hij was breeder en dieper
nog. Hij las de groote litteratoren, de
wijsgeeren, zonder daarmee een litterair-symbolist te
worden. Hij verstond het Oude Testament: in zijn
beeldende krachten maar vooral in zijn religieuse
diepten. Hij wist wie Spinoza was. En zoo ontstond
langzamerhand een cultus in dezen beeldhouwer
OUDE EN NIEUWE KUNST
(Adv.)
Tl KOT l N
DEN HAAG - NASSAUPL.EIN 6
EASTERN ART
D. A. Hoogendijk & Co.
Keizersgracht 640
b ij de V ij zeistra at
AMSTERDAM
OUDE SCHILDERIJEN
PAG. 10 EN U