Historisch Archief 1877-1940
J. jM.enaes aa C^/osta
&.;||*^i*1';f \$z '*' '
voor de helden van den geest. Hij schiep Jan Steen,
maar ook Spinoza en die aangrijpende en onver
getelijke reeks van Oud Testamentische helden
(o.a. het offer van Abraham, Elia en Elisa, Job,
David), die tot het schoonste en sterkste behooren
van hetgeen op ceramisch gebied in Europa is
ontstaan. Zoo groeide het werk, en hier past het te
bedenken hoe ons land deze kracht zoo goed als
ongebruikt liet voor zijn monumenten. Mendes
moest zich in den regel bepalen tot kleine bronzen
beelden, die op schrijftafels of schoorsteenmantels
kwamen te staan of in overvolle vitrines. Toch zijn
hier tijdens zijn leven beelden genoeg op openbare
pleinen gezet. Maar het was zelden of nooit Mendes,
dien men zich op het juiste oogenblik herinnerde.
En toch was het Mendes, die beter en dieper dan
anderen kon begrijpen, zonder schade voor zijn
vormgevende vermogens, wat het niveau en de
sfeer was van een staatsman, een geleerde, een
dichter. Een geluk is het geweest, dat hij het groote
Boerenmonument bij het jachtslot van Berlage
voor Mevr. Kröller heeft kunnen maken. Een uit
zondering, die de veronachtzaming elders niet heeft
goed gemaakt.
Aan die historische kracht in hem paarde hij een
even sterk besef voor het heden. De ontdekking van
Vincent van Gogh in ons land door zijn generatie
was hem aanleiding tot de smartelijke beeltenis van
Vincent met de woorden Mijn God Mag Het. ..."
En in later jaren ontstond Gandhi, wiens weerloos
verzet, wiens duldende wijsheid hem zeer nabij
waren.
Het Boerenmonument had hij het meeste lief
van zijn werken. Het is toch voor ons de vraag of
het in elk opzicht zijn meest geslaagde werk is
geweest. Zeker is, dat zijn drang in hooge mate
uitging naar het vormgeven van hetgeen hem zeer
in zijn eigen tijd bewoog en naar een heroisme,
dat zijn wijsgeerigheid een strijdbaar element gaf.
Het lijden en strijden van zijn levenstijd stimuleerde
hem machtig. Hij was daarin van een beteekenis,
die stellig onze vaderlandsche grenzen te buiten
ging, al is evenmin als voor Breitner en Verster
die erkenning verwezenlijkt. Het historische en
beschouwende werd in hem vormgevend leven.
Zoo kon het zijn, dat Berlage in hem (en Zyl) de
kracht vond, die aan zijn architectuur de beeldende
dienst wilde verrichten, die inderdaad het archi
tectonische niet als een dwingend centrum, maar
als een bevruchtende, leiding-gevende gedachte kon
aanvaarden. Hij heeft in prachtig bedwang de maat
weten te vinden, die naar vorm en oppervlak zich
organisch voegde in de bouwelementen. Toch heeft
zijn offerende aard zich hierin wellicht meer
geweld aangedaan dan hij toen kon vermoeden. Het
spiritueele styleeren werd door de samenwerking
met Berlage geaccentueerd en niet steeds heeft
Mendes zich daaraan voldoende kunnen onttrekken.
Hij kwam eer tegemoet aan een bestaande lyrische
drift, die gaarne op bedwongen wijze uiting gaf aan
het elegische gevoel en de lijn deed domineeren over
het volume der vormen en de weelde daarvan. Soms
scheen het of hij eer als teekenaar van groote in
telligentie een vorm-in-lijnen had gedacht dan als
beeldhouwer van ruimte-vormen. Dit was de tegen
kant van een offervaardige, ascetische natuur. De
positieve zijde was een kantige, geestelijke strakheid,
een edele volstrektheid van den vorm, die vaak een
beeld tot een kristal deed worden van geestelijke
orde. Ik denk hier aan dat lachende zelfportret van
hem. Een gelaat, dat zeer sterk is geworden in het
leven, een wijs gelaat, met Chineesche krachten.
Zeer helder alles, bewust, overwogen, doordacht,
nauwkeurig en toch, door dat uitbreken van het
lachen, ondoorgrondelijk levend, geboren om de
dingen groot te zien en vertrouwd met de
eenzaamheden des levens, waarin der liefde innigheid zijn
groote steun was.
DAN is daar nog de groote bronzen groep, De
liefde" geheeten. Een naakte man en een
vrouw, diep elkander ziende in de oogen, de gezich
ten van leed bewogen, de lichamen lenig en groot;
geen grieksche vormschoonheid, iets fellers en
angstigers, iets van een heviger en inniger leven,
emotioneel maar te werkelijk om romantisch te
heeten. Zoo heeft Mendes de beeldhouwkunst een
adem gegeven van eeuwigheid, met de gegevens van
het warme, ware leven van zijn eigen tijd. Hij heeft
de mogelijkheden doen zien der beeldhouwkunst als
zij gestuwd wordt door een rijke cultuur, een
geestelijk besef. Een begaafd man, wiens groote
vermogens te weinig gebruikt zijn, wiens krachten
onvoldoende erkend zijn. In zijn beste werken kan
hij zonder aarzelen met het beste der buitenlanders
van zijn tijd gemeten worden. Maar wie heeft in
ons land daar ooit wezenlijk moeite voor gedaan
(behoudens hetgeen hij aan de Bremmer-Kröller
groep te danken had) ? Is hem ooit ten deel gevallen
wat nu met groote offers en in
spanning zijn Fransche collega'
ten deel valt?
Is het niet altijd eender in ons
land? Men heeft er oneindig
meer moeite voor over, de
buitenlandsche waarden te importeeren
en hier bekend te maken, dan
het noodzakelijke te doen voor
hetgeen in eigen land door een
veel te kleine kring als belang
rijk en sterk wordt begrepen.
Niet zelden is de gebruikelijke
eere-tentoonstelling de officieele
afdoening van hetgeen vroeger
verzuimd werd.
Gedenken wij hier de blij
moedigheid van een eenzaam
maar niet verbitterd, van een
wijs en levend gelaat, dat ons
voor altijd een voorbeeld kan zijn
van hetgeen een kunstenaar ver
mag, die midden in het leven
van zijn tijd stond, het groote
verband zag en zijn
vormscheppende kracht in
heroischen levensdienst stelde.
Wel is de beeldhouwkunst na
Mendes andere wegen gegaan,
maar zij dankte hem en zijn ge
neratie, hetgeen Der Kinderen
voor de schilderkunst en
Diepen? broek voor de muziek hebben
gedaan: het herstel van haar
geestelijke herkomst.
B/; D£ AFBEELDINGEN:
Links boven : Kop van
Christiaan de Wet.
Daarnaast: Het standbeeld
van De Wet.
Rechts boven : De Verloren
Zoon.
Rechts onder: Vrouwenkop.
De afbeeldingen zijn beschik
baar gesteld door het
KrullerMuseum van het Nationale
Park ,,De Hooge Veluwe",
OENE NO. 3243