De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1939 29 juli pagina 11

29 juli 1939 – pagina 11

Dit is een ingescande tekst.

J. jM.enaes aa C^/osta &.;||*^i*1';f \$z '*' ' voor de helden van den geest. Hij schiep Jan Steen, maar ook Spinoza en die aangrijpende en onver getelijke reeks van Oud Testamentische helden (o.a. het offer van Abraham, Elia en Elisa, Job, David), die tot het schoonste en sterkste behooren van hetgeen op ceramisch gebied in Europa is ontstaan. Zoo groeide het werk, en hier past het te bedenken hoe ons land deze kracht zoo goed als ongebruikt liet voor zijn monumenten. Mendes moest zich in den regel bepalen tot kleine bronzen beelden, die op schrijftafels of schoorsteenmantels kwamen te staan of in overvolle vitrines. Toch zijn hier tijdens zijn leven beelden genoeg op openbare pleinen gezet. Maar het was zelden of nooit Mendes, dien men zich op het juiste oogenblik herinnerde. En toch was het Mendes, die beter en dieper dan anderen kon begrijpen, zonder schade voor zijn vormgevende vermogens, wat het niveau en de sfeer was van een staatsman, een geleerde, een dichter. Een geluk is het geweest, dat hij het groote Boerenmonument bij het jachtslot van Berlage voor Mevr. Kröller heeft kunnen maken. Een uit zondering, die de veronachtzaming elders niet heeft goed gemaakt. Aan die historische kracht in hem paarde hij een even sterk besef voor het heden. De ontdekking van Vincent van Gogh in ons land door zijn generatie was hem aanleiding tot de smartelijke beeltenis van Vincent met de woorden Mijn God Mag Het. ..." En in later jaren ontstond Gandhi, wiens weerloos verzet, wiens duldende wijsheid hem zeer nabij waren. Het Boerenmonument had hij het meeste lief van zijn werken. Het is toch voor ons de vraag of het in elk opzicht zijn meest geslaagde werk is geweest. Zeker is, dat zijn drang in hooge mate uitging naar het vormgeven van hetgeen hem zeer in zijn eigen tijd bewoog en naar een heroisme, dat zijn wijsgeerigheid een strijdbaar element gaf. Het lijden en strijden van zijn levenstijd stimuleerde hem machtig. Hij was daarin van een beteekenis, die stellig onze vaderlandsche grenzen te buiten ging, al is evenmin als voor Breitner en Verster die erkenning verwezenlijkt. Het historische en beschouwende werd in hem vormgevend leven. Zoo kon het zijn, dat Berlage in hem (en Zyl) de kracht vond, die aan zijn architectuur de beeldende dienst wilde verrichten, die inderdaad het archi tectonische niet als een dwingend centrum, maar als een bevruchtende, leiding-gevende gedachte kon aanvaarden. Hij heeft in prachtig bedwang de maat weten te vinden, die naar vorm en oppervlak zich organisch voegde in de bouwelementen. Toch heeft zijn offerende aard zich hierin wellicht meer geweld aangedaan dan hij toen kon vermoeden. Het spiritueele styleeren werd door de samenwerking met Berlage geaccentueerd en niet steeds heeft Mendes zich daaraan voldoende kunnen onttrekken. Hij kwam eer tegemoet aan een bestaande lyrische drift, die gaarne op bedwongen wijze uiting gaf aan het elegische gevoel en de lijn deed domineeren over het volume der vormen en de weelde daarvan. Soms scheen het of hij eer als teekenaar van groote in telligentie een vorm-in-lijnen had gedacht dan als beeldhouwer van ruimte-vormen. Dit was de tegen kant van een offervaardige, ascetische natuur. De positieve zijde was een kantige, geestelijke strakheid, een edele volstrektheid van den vorm, die vaak een beeld tot een kristal deed worden van geestelijke orde. Ik denk hier aan dat lachende zelfportret van hem. Een gelaat, dat zeer sterk is geworden in het leven, een wijs gelaat, met Chineesche krachten. Zeer helder alles, bewust, overwogen, doordacht, nauwkeurig en toch, door dat uitbreken van het lachen, ondoorgrondelijk levend, geboren om de dingen groot te zien en vertrouwd met de eenzaamheden des levens, waarin der liefde innigheid zijn groote steun was. DAN is daar nog de groote bronzen groep, De liefde" geheeten. Een naakte man en een vrouw, diep elkander ziende in de oogen, de gezich ten van leed bewogen, de lichamen lenig en groot; geen grieksche vormschoonheid, iets fellers en angstigers, iets van een heviger en inniger leven, emotioneel maar te werkelijk om romantisch te heeten. Zoo heeft Mendes de beeldhouwkunst een adem gegeven van eeuwigheid, met de gegevens van het warme, ware leven van zijn eigen tijd. Hij heeft de mogelijkheden doen zien der beeldhouwkunst als zij gestuwd wordt door een rijke cultuur, een geestelijk besef. Een begaafd man, wiens groote vermogens te weinig gebruikt zijn, wiens krachten onvoldoende erkend zijn. In zijn beste werken kan hij zonder aarzelen met het beste der buitenlanders van zijn tijd gemeten worden. Maar wie heeft in ons land daar ooit wezenlijk moeite voor gedaan (behoudens hetgeen hij aan de Bremmer-Kröller groep te danken had) ? Is hem ooit ten deel gevallen wat nu met groote offers en in spanning zijn Fransche collega' ten deel valt? Is het niet altijd eender in ons land? Men heeft er oneindig meer moeite voor over, de buitenlandsche waarden te importeeren en hier bekend te maken, dan het noodzakelijke te doen voor hetgeen in eigen land door een veel te kleine kring als belang rijk en sterk wordt begrepen. Niet zelden is de gebruikelijke eere-tentoonstelling de officieele afdoening van hetgeen vroeger verzuimd werd. Gedenken wij hier de blij moedigheid van een eenzaam maar niet verbitterd, van een wijs en levend gelaat, dat ons voor altijd een voorbeeld kan zijn van hetgeen een kunstenaar ver mag, die midden in het leven van zijn tijd stond, het groote verband zag en zijn vormscheppende kracht in heroischen levensdienst stelde. Wel is de beeldhouwkunst na Mendes andere wegen gegaan, maar zij dankte hem en zijn ge neratie, hetgeen Der Kinderen voor de schilderkunst en Diepen? broek voor de muziek hebben gedaan: het herstel van haar geestelijke herkomst. B/; D£ AFBEELDINGEN: Links boven : Kop van Christiaan de Wet. Daarnaast: Het standbeeld van De Wet. Rechts boven : De Verloren Zoon. Rechts onder: Vrouwenkop. De afbeeldingen zijn beschik baar gesteld door het KrullerMuseum van het Nationale Park ,,De Hooge Veluwe", OENE NO. 3243

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl