De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1939 29 juli pagina 17

29 juli 1939 – pagina 17

Dit is een ingescande tekst.

NIEUWE UITGAVEN EUGENE J. YOUNG, redacteur van de New-York Times" heeft in een boek Achter de schermen der censuur" (?Looking behind the censorships", Lovat Dickson, Londen) de gebeurtenissen van de laatste jaren beschreven. Het accent valt op Itali en Duitschland. Het werk is boeiend, maar maakt geen volledig betrouwbaren indruk. Men leest het als een detective-roman. Mr. F. M. baron van Asbeck, benoemd tot bijzonder hoogleeraar voor vergelijkend koloniaal staatsrecht aan de Leidsche universi teit, heeft in zijn inaugureele oratie (Internationale Invloed in Koloniaal Bewind, uitg. Wolters, Groningen) geschetst hoe zich in den loop der laatste honderd jaren een zekere inter nationale traditie ontwikkelt t.a.v. het bestuur der koloniale volkeren. Lezenswaardig voor elk die zich voor het koloniale vraagstuk interes seert. PROF. dr. H. J. Pos schreef voor het Comitévan Waakzaamheid een brochure over de vrijheid (Vrijheid, Staat, Mensheid, Uitg. Van Gorcum & Co. Assen). Zij munt uit door helderheid van stijl en rijkdom van gedachten. Om te koopen! ALS eerste deel in de derde serie (thans door Nijgh en Van Ditmar uitgegeven), verscheen Prof. Jan Romein's knappe voordracht: Het fascisme in den internationale politiek. Zeer de moeite waard. HET woord van den Prediker: Niets nieuws onder de zon, heeft zich ook voor het crisisverschijnsel bewaarheid. Economische crises kwamen reeds in vroeger eeuwen voor. Dr. E. E. de Jong-Keesing wijdde een uitermate interessante dissertatie aan de crisis die Amsterdam in en om streeks het jaar 1763 teisterde. (De Economische Crisis van 1763 te Amsterdam.Uitg.mij.Keesing,Amsterdam). HET zes-en-dertigste Jaarboek van het genootschap Amstelodamum" (Uitg.: de Bussy, Amsterdam), bevat de gebruikelijke jaarverslagen alsmede een reeks interessante, kleinere bij dragen. Het artikel van Herman Rutters, Een halve eeuw Amsterdamsen muziekleven", is wat mager. Belang rijk is het overzicht dat Ir. A. Boeken geeft van nieuwe bouwwerken die in de afgeloopen drie jaren in de Oude Stad verrezen zijn. DE heeren Zuidema, Doorman en Brandt hebben een goed werk ge daan, toen zij de beroemde kroniek van Emo en Menko (Kronieken van de Abdij Bloemhof te Wittewierum, Uitg.: Broekhoff N.V., v.h. Kemink & Zn., te Utrecht) vertaalden. Dit latijnsche geschrift geeft een onovertroffen beeld van het leven, met name het klooster leven in de dertiende eeuw. Boeiende lectuur. fl een voor neeren De man in den tuin EEN man in een tuin is nog geen tuinman. De tuinman beschouwt den man die voor z'n plezier in zijn tuin werkt, als dilettant, maar hij ziet hem liever in zijn tuin werken dan dat hij ziet dat tuinbezitters hun grond verwaarloozen en tot wildernis laten opgroeien. Nog erger is het als de tuin wordt geplaveid en veranderd in par keerterrein met garage. Een huis hóórt een tuin te hebben, ook een bovenhuis dat zich zal dienen te be helpen met een daktuin of een bloemenbak. Juist in de stad is de tuin veel noodzakelijker dan in de provincie. Toch zijn er tal van bezitters van naar geestige grintveldjes met baksteenranden en gras, die beweren dat ze tóch niets van hun tuintje kunnen HEERENKLEEDING VOOR VADER EN ZOON TOT REDELIJKE PRUZEN ADRIAAN SCHAKEL HEIUGEWIG . TELEFOON 37273 AMSTERDAM Elk heeft zoo zijn manieren De ene man houdt van tuinieren, Wat 'n ander weer trekt, Is: In 'n rok-zeer perfect, Dus van Schakel een feest te gaan vieren. maken omdat er geen zon komt. Deze bewering is ongegrond, er zijn veel planten die goed gedijen en mooi in bloei komen zonder een enkele zonne straal. Voor den man die overdag veel hersenwerk moet verzetten, bestaat er geen betere ontspanning dan de tuin. Niet alleen omdat hij daarmee in de buitenlucht is, maar omdat hij in de omgang met planten werkelijk tot rust kan komen. Want wat is rustiger dan een plant? Als hij aan het harken, spitten, wieden of planten is, heeft hij de lichaamsbeweging die hij zoo noodig heeft. Bovendien heeft hij zichtbare resultaten van zijn werk. De echte tuinliefhebber heeft meer plezier van zijn drie onrijpe afgevallen peertjes dan van een dure fruitmand. De echte tuinliefhebber kan de voldoening sma ken dat hij een weldoener der menschheid is, want voorbijgangers en buren vinden het óók prettig om een mooi onderhouden tuin te zien. Laat mij uw tuin zien, en ik zal zeggen wie gij zijt", zou een goede zegswijze zijn. Er zijn tuinen die gemaakt zijn om gezien te worden, soms overdadig volgepropt met prieeltjes, vogelhuisjes (leeg), zonnewijzers (in de schaduw), vijvers, beeldhouwwerken en rots partijen. Er zijn ook naïeve tuintjes die met weinig middelen gemaakt zijn en van een aandoenlijke romantiek getuigen. Ik zal nooit vergeten een tuintje dat ik eens in Blaricum zag. Het had een klein vijvertje, ongeveer n meter lang en breed. Aan weers zijden van dat vijvertje stonden twee witgekalkte borstbeelden opgesteld, twee beelden die oorspronkelijk be stemd waren om boven op een piano te staan wiebelen. Links Mozart, zonnig als altijd. Rechts Beethoven, somber blikkend over het eendenkroos en een dood goudvischje. Sic transit gloria. Zeewater zoet gemaakt DAT de Middeleeuwsche mensen meer bier dan water dronk, ge schiedde niet uit puren lust in het overmatig gebruik van alcohol. Dit merkwaardige feit had een prozaïsche reden: vóór de invoering van de hygiënische drinkwatervoorziening, die twintig eeuwen na de Romeinen opnieuw ontdekt werd in de negen tiende eeuw, was het veiliger om bier te drinken dan gewoon water. Hoe erg ook het vasteland onder het gebrek aan behoorlijk drinkbaar water te lijden had, het was alles niets, vergeleken bij de ontberingen die schepelingen op de verre, maandenlange reizen, onder gingen. Water moest men meenemen in stinkende vaten. Is het wonder, dat meermalen plannen zijn uitgewerkt om van zeewater gewoon en goed drinkbaar zoet water te maken? Hezou een bijzondere verlichting beteekenen in oen nood die aan boord der schepen, vooral ook door tekort aan drinkwater, geleden werd. Wij mogen dan ook veronderstellen dat het pamflet waar wij ditmaal het stof der vergetelheid van af kloppen, indertijd groote belangstelling heeft gevonden. De omstandige titel luidt: Soutwater Versch gemaakt: ofte een nette Beschrijvinge van deze Nieuwe Inventie, voor zoo veel alsze zeer nut en dienstig is, zoo ter Zee als voor de Inwoonderen aan de Zee-Havens. Mits gaders Een Approbatie van 't Collegie der Doctoren te Londen. En Eijndelijck Een Brief van den Heer Robbert Boyle, aan zijnen Vriend daar over geschreven. Tot Rotterdam, Bij Paulus Boekenes, Boekverkooper op de Beurs, 1684, ZOO ALS in een tijd waarin de catechismus gemeengoed was, ge bruikelijk was, gaf de schrijver zijn inlichtingen over het wónder-toestel dat hij introduceerde, in den vorm van vraag en antwoord:. Eerste Vrage: Of men van dit water zoo veel kan maken dat genoeg zij tot gerief van eenig Schip op Zee? Ja. Tweede Vrage: Zal men dan niet een kloeken Alchymist op yder Schip gedurig dienen te hebben, dat vrij kostelijk zal vallen? Neen: ieder bootsgezel kan in twee uur met het toestel leeren omgaan. Derde Vrage: Zal niet het maken van het Instrument en de materialen daar verder toe behoorende, vrij kostelijck vallen? Neen. Vierde Vrage (een belangrijke !): Genomen dat men dit Water al konde maeken, en dat soo veel als men van noode heeft: zou men echter niet mogen twijfelen of het algesondtzij? Triomfantelijk antwoord: De wijdtberoem.de Heer Bacon met een geleerde Pen van dese zaak geschreven hebbende, heeft in 't minste niet getwijfelt aan de gesontheyt van Zee-water als het van hare brakheydt gesuyvert is. Dies niet te min, alzoo zekere nijdige Perzoonen lichtlijk eenige swarigheydt souden komen maken, zoo hebben de Heeren die in dit Octroy geconcesseert zijn, een groote quantiteyt van dit water gesonden aan Doctor King, een zeer verstandig en scherpzinnig Genees meester, dewelke bevindt i.'Dat 'het water niet en zet of gron dig word, maer soo helder en klaer als eenige andere wateren blijft. z. Dat het met een Zeep-bal of Zeep beter schuymt dan alle andere wateren. 3. Dat Zuycker daar eerder in smelt. 4. Dat het eerder uitwaesemt dan gemeyn water. 5. Dat, daer gemeyn water komt te bederven, en, binnen weinige weken een stinckende reuk van sich geeft, dit etlijcke maanden lang haere zoetigheydt behouden heeft. 6. Dat het een Gelatine of Lil maakt, al zoo vast en zoo goet als eenig ander water. 7. Dat men'er Erreten, Osse-vleesch, Schape-vleesch, Visch en allerley kost gaar in koken kan, zonder eenige smaak of verwe van zich te geven. 8. Dat kleyne Dieren daar in leven en groot worden. Sapienti sat! HET water-instrument, dat versch en gesont water zou verschaffen in plaets van 't geene ongesondt en walghlijck is, had nog andere voordeelen: Het verslyten van de Booten door het dickmaels van Scheepboort na Lant te vaaren met de gelegentheyt, die die Ma trozen daardoor bekomen van haar sat en droncken te drincken, waardoor veel ongelucken en somtijdts Dootslagen ge beuren, dit alles wordt voor ge komen. Tal van ziekten zouden voortaan ook vermeden worden. Het gebeurt, verhaalt onze schrijver, dat de Schepen soo in gebrek van water zijn, dat zij geen water en hebben, noch goet, noch quaat; als bij voorval van een langduyrige stilte; doch hoewel dit zelden zoo lang duert dat de Bootsgezellen daer van komen te sterven, dus niet te min, behalve de benaautheyd van den dorst, zoo baant het ook op 't eerst onmatig drinken den weg tot verscheyde ziekten, als: rauwe humeuren, het Colijck, etc. Ook het voedsel aan boord zou veel verbeterd worden. Tot dusver moest men gezouten voedsel door koken in zeewater pogen te ontzouten, hetgeen slecht gelukte. Wat heef t men nu, klaagt de auteur dan ook, uyt diergelijcke kost anders te verwachten dan Blaauwschuyt in den hooghsten graadt, en de daaruyt spruytende Watersugt, waarvan de Patiënten of schielijck komen te sterven, of soo swack en machteloos worden, als dat zij ten opsigt van de gemeene beste, slimmer daar aan zijn als doodt: want een man gestorven zijnde is er slechts een man verlooren (sic !) maar een die niet en kan wercken, teert en leeft oock op eens anders arbeyd. . . . EEN beschrijving van het hoog geroemde toestel komt overigens in het pamflet niet voor. Was de schrijver bang voor namaak? Of was zijn plan niet boven alle bedenkingen verheven, ondanks de approbatie van 't Collegie der Doctoren te Londen en den Brief van den Heer Robbert Boyle? deze week in de uitkijk' een reprise van een film^van renéclair ,,le million" met annabella, renélefèvre, louis allibert, ruymond cordy, vaiiila gréville, paul olivier, constantin stroesco, odettc talaxac Voor d^ lste maal geprolongeerd toegang eiken leeftijd PAG. 17 DE GROENE No. 3243

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl