De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1939 5 augustus pagina 4

5 augustus 1939 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

T)E Kamer, overwegende dat de kabinetsformatie ?U niet geleid heeft tot het optreden van een kabinet, dat de noodige waarborgen biedt voor een deugdelijke behartiging van het landsbelang in gemeen overleg met de Staten-Generaal, keurt het optreden van dit kabinet af, en gaat over tot de orde van den dag. Toen de heer Deckers, voorzitter van de RoomschKatholieke Tweede-Kamer-fractie deze motie, ge steld in onverbiddelijke bewoordingen, voorlas, was het lot van het vijfde ministerie-Colijn bezegeld. Sociaal-democraten, vrijzinnig-democraten, christen democraten en communisten gaven hun stem aan de Katholieke motie. Den volgenden dag restte de heer Colijn niets anders dan het ontslag van zijn kabinet aan te bieden. Men heeft van behoudenden kant opgemerkt dat het in strijd was met de democratische principes om een kabinet, welks daden men nog niet eens kon beoordeelen, aanstonds naar huis te zenden. Men noemde het Fransche methodes". Daartegen kan tweeërlei worden opgemerkt. In de eerste plaats dit: de democratische principes zijn niet met voeten getreden door de Kamermeerderheid maar door diegenen die er verantwoordelijk voor zijn dat Colijn een minderheids-kabinet vormde, zonder dat een serieuze poging tot vorming van een meerderheids-kabinet was gedaan. Immers, zulk een meerderheids-kabinet kon slechts op de basis der nieuwe" economische politiek gevormd worden. Van de pogingen die de heer Colijn in eerste instantie en de Roomsch-Katholiek Kooien na hem deden om een nationaal" kabinet te vormen, stond gezien de ouderwetsche economische en financiëele opvattingen dier beide formateurs reeds van te voren vast dat zij zouden mislukken. De aanneming van de motie-Deckers was een votum tegen practijken die niet naar den vorm, doch wel naar den inhoud on-democratisch waren. Ten tweede. Wat het verwijt betreft dat men het kabinet-Colijn geen gelegenheid heeft gegeven, te toonen wat het waard was, kan worden opgemerkt dat het programma van het kabinet, zooals dat Dinsdag voor een week door den premier werd uit eengezet, voldoende duidelijk maakte wat men van het nieuwe elftal te verwachten had. Of was het soms niet de bedoeling van het ministerie-Colijn zich aan het bedoelde programma te houden? Het is al uiterst onwaarschijnlijk. Maar dan had de Kamer-meerderheid ook het recht, een votum van wantrouwen uit te spreken over een opzet waarmee zij het niet eens was. Zij heeft daarmede impliciet den staf gebroken over de vermoedelijke werkzaam heden van het on-democratisch gevormde ministerie. Intusschen is n punt onopgehelderd gebleven: de redevoering die dr. Deckers op den Woensdag na de bekendmaking van het regeerings-programma hield, getuigde onmiskenbaar van een zekere wel willendheid. Er moest", aldus de RoomschKatholieke fractie-voorzitter, nog veel opgehelderd worden," maar hij wilde toch wel eerst de daden van het nieuwe kabinet afwachten. Toen Donderdag de Kamerzitting begon, waarin dr. Colijn de formatie en hét program van het kabinet zou verdedigen, had, naar verluidt, dr. Deckers het vonnis reeds in den zak. Wat heeft zich tusschen Woensdagmiddag en Donderdagmiddag in Roomsch-Katholieke kringen afgespeeld? Welke paleis-revolutie heeft daar plaats gevonden? Heeft men bepaalde waarschuwingen ont vangen ten aanzien van enkele leden van het nieuwe ministerie? Of achtte men bij nader inzien de plannen van het ministerie toch een te groot gevaar voor het land? Het zijn vragen, die voorloopig wel onopgehelderd zullen blijven. INTUSSCHEN is de crisis een feit geworden. Hare Majesteit de Koningin heeft haar gebrui kelijke adviseurs geraadpleegd, alsmede de voor zitters van de grootste Kamer-fracties. Het wachten is op de aanwijzing van een formateur. Afgezien van deze persoonlijke quaestie, afgezien van de vraag wie in de heerschende omstandigheden gequalificeerd kan worden als de geschikste premier uit de groep die de nieuwe economie" wil volgen, kan op den voorgrond worden gesteld, dat ons land behoefte heeft aan een kabinet van democratische concentratie. Er bestaat een grootste gemeene deeler van de opvattingen van uiteenloopende Restaurant DORRIUS N.Z. Voorburgwal b.h. Spui, Amsterdam PLATS DU JOUR EN ALACARTE politieke partijen en richtingen. In de RoomschKatholieke Staatspartij is een sterke strooming die beseft dat men in de twintigste eeuw geen econo mische politiek meer kan voeren, die in den loop van de negentiende reeds was verouderd. De sociaal-democraten willen de financiëele eischen die 's lands defensie stelt, accepteeren en zijn terecht van meening dat men daarnevens de actieve werkloosheidsbestrijding kan uitbreiden. In vrijzinnig-democratischen kring heersenen soortgelijke opvattingen. Tenslotte is ook in de christelijkhistorische partij een richting aanwezig, die zich met opbouwend economisch beleid wil vereenigen. Wordt zulk een beleid in uitzicht gesteld, dan zal", aldus de chr. hist. Nederlander, de medewerking ondervonden kunnen worden van allen, die niet uit een verstarde economische of financiëele dogmatiek leven doch daarentegen vastbesloten zijn, de problemen die deze tijd brengt en dat zijn andere problemen dan die van een vijf-en-twintig jaar geleden onder de oogen te zien en tot een oplossing te brengen. Deze belofte maakt schuld. Op het eerste gezicht is het dus stellig mogelijk, een vooruitstrevend kabinet van democratische concentratie te vormen, dat op een solide parlemen taire meerderheid steunt. Het lijkt ons overbodig, hier in den breede de mogelijke werkzaamheden van zulk een kabinet uiteen te zetten. Zij liggen voor de hand. Verbetering van de sociale en cultureele omstandigheden waarin groote groepen van de bevolking leven, is een eerste eisch. De posities. van werkloozen, kleine boeren, landarbeiders, kleine middenstanders, inlanders zij verdienen dringend verbetering. Het productieproces kan met de aanwezige reserve's belangrijk uitgebreid worden. Het onderwijs roept om betere behartiging dan haar in de laatste jaren gewerd. Waarlijk, een demo cratisch concentratie-kabinet zou eerder te veel dan te weinig op zijn programma kunnen nemen ! MAAR zoover is het nog niet. Met man en macht is men in behoudzuchtige milieu's aan het werk, de democratische concentratie te verhinderen. De val van het kabinet-Colijn is bejammerd op een wijze die schier uniek is in onze parlementaire geschiedenis. Tegelijk werd aanstonds gepoogd, het mogelijke nieuwe kabinet te discrediteeren. Verdachtmakingen lieten niet op zich wachten. Volksfront-combinatie, va banque-politiek, Roomsch-Rood-Rose dat waren de slagwoorden waarmee bladen die zelf altijd aanspraak maken op fatsoenlijke bestrijding, een zekere angst-stem ming poogden op te wekken. Deze stemming heeft zich tot dusver op andere gebieden nog niet geuit. De beurs is kalm, kapitaalsvlucht treedt niet op. De aanval op den gulden waarmee, gezien buitenlandsche voorbeelden, de formatie van een vooruit strevend kabinet heel wel beantwoord kan worden is nog niet ingezet. Men is nog pas toe aan de eerste schermutselingen. Hopen wij dat het daarbij blijft. Hopen wij dat de groepen die thans in de minder heid zijn, de meerderheid in de gelegenheid zullen stellen, hun denkbeelden uit te voeren die de in stemming hebben van zeven-tiende van alle kiezers. HET wachten is thans op de doortastendheid van de Roomsch-Katholieke Staatspartij. Door een votum tegen het minderheids-kabinet Colijn uit te lokken, heeft deze partij de politieke verantwoordelijkheid voor een deugdelijk meerder heids-kabinet aanvaard. Wanneer zij zich aan deze politieke verantwoor delijkheid onttrekt, zou zij aan haar politiek aanzien een slag toebrengen waarvan zij (zoo ooit !) in geen jaren zou genezen. Desondanks zijn er in het Roomsch-Katholieke kamp krachten aan het werk die tegen deze consequentie niet opzien. De Roomsch Katholieke Residentiebode achtte het samengaan met sociaal-democraten een ramp voor Neder land", en het was geen toeval dat de RoomschKatholieke Nieuwe Venlosche Courant er op wees dat mr. Trip, de president van de Nederlandsche Bank, Katholiek is. Achter de schermen wordt stellig op de huidige politieke leiding der Staatspartij direct en indirect groote pressie uitgeoefend. Zij moge daartegen bestand zijn. Zij moge beseffen dat zij de moed van haar overtuiging dient te bezitten. Zij moge zich er van bewust zijn dat thans op haar schouders de taak rust een democratisch concentratie-kabinet te formeeren. Het alternatief zou het zesde-kabinet Colijn zijn, nóg behoudzuchtiger dan het vijfde reeds was. Soldaat en ambtenaar: Colijn Nederland'^ Cijfers die getuigen va' Hoe oud zij waren Wanneer men het tijdelijk ministerie van G. Graaf Schimmelpenninck mederekent, dat in Maart van het jaar 1848 als overgangs-kabinet werd geformeerd, dan heeft Nederland sinds het genoemde jaar inclusief het jongste kabinetColijn in totaal vijf-en-dertig ministeries gekend. Hoe oud waren de rste-ministers op het tijdstip dat zij er in slaagden, de opdracht van de Kroon tot een goed einde te brengen ? Gemiddeld zes-en-vijftig jaar. Onderzoekt men deze vijf-en-dertig personen echter in groepen, dan blijkt de laatste jaren een tendenz tot stijgen van den leeftijd onmiskenbaar. De gemiddelde leeftijd van de eerste zeven rsteministers was: zeven-en-vijftig jaar; van de tweede zeven: vijf-en-vijftig; van de derde zeven: vier-envijftig; van de vierde zeven: vier-en-vijftig; van het vijfde zevental: twee-en-zestig. De recente stijging komt op rekening van den heer Colijn. De jongste minister-president van Nederland was de energieke liberaal I. D. Fransen van de Putte, die in het jaar 1866 op vier-en-veertig-jarigen leeftijd met de kabinets-formatie was belast. Eén jaar ouder waren mr. J. P. P. baron van Zuylen van Nijevelt, die in 1861 premier was en jhr. mr. Ch. J. M. Ruys de Beerenbrouck, toen hij in 1918 zijn eerste ministerie formeerde. De oudste minister-president was Thorbecke, die in het jaar dat hij den drie-en-zeventig-jarigen leeftijd bereikte (1871) voor de derde maal als premier optrad. Waar zij geboren werden Er zijn drie provincies in Nederland die den wieg van den minister-president moeten ontberen: Friesland, Drente en Noordbrabant. Van de vijf-en-twintig personen die aan het hoofd der vijf-en-dertig ministeries hebben gestaan (Van Hall en mr. G. Heemskerk waren twee keer minister president, Thorbecke en Ruys de Beerenbrouck drie keer, Colijn vijf keer) zijn tien geboren in Noord-Holland, n in den Haarlemmermeer (Colijn) twee in Haarlem (mr. G. de Vries Azn. en jhr. mrJ. Roëll) en zeven in Amsterdam (graaf Schimmel, penninck, mr. de Kempenaer, baron Van Hall, mr. P. P. van Bosse, mr. J. Heemskerk Azn.. N. G. Pierson en mr. Theo Heemskerk). Vijf zijn geboren in de provincie Zuid-Holland: baron van Zuylen van Nijevelt in Dordrecht, Kuyper in Maassluis, mr. G. van Tienhoven in Werkendam, en mr. J. Kappeyne van de Coppello en prof. Cort van der Linden in de residentie. De minister-presidenten mr. Van der Brugghen, Rochussen, baron Mackay en mr. Th. H. de Meester komen uit Gelderland; jhr. mr. de Geer is geboren in Groningen, de groote Thorbecke in Zwolle, graaf van Lynden van Sandenburg in Utrecht, Fransen van de Putte in Zeeland, Ruys de Beeren brouck in Limburg. Graaf van Zuylen van Nijevelt is de eenige wiens wieg buiten Nederland, zij het ook niet buiten de rijksgrenzen stond: hij is geboren in Luxemburg. Het verdient tenslotte vermelding dat van de 23 overleden ex-minister-presidenten vijftien in Den Haag gestorven zijn. PAG 4 DE GROENE No. 3244

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl