Historisch Archief 1877-1940
T)E Kamer, overwegende dat de kabinetsformatie
?U niet geleid heeft tot het optreden van een kabinet,
dat de noodige waarborgen biedt voor een deugdelijke
behartiging van het landsbelang in gemeen overleg
met de Staten-Generaal, keurt het optreden van dit
kabinet af, en gaat over tot de orde van den dag.
Toen de heer Deckers, voorzitter van de
RoomschKatholieke Tweede-Kamer-fractie deze motie, ge
steld in onverbiddelijke bewoordingen, voorlas, was
het lot van het vijfde ministerie-Colijn bezegeld.
Sociaal-democraten, vrijzinnig-democraten, christen
democraten en communisten gaven hun stem aan
de Katholieke motie. Den volgenden dag restte de
heer Colijn niets anders dan het ontslag van zijn
kabinet aan te bieden.
Men heeft van behoudenden kant opgemerkt dat
het in strijd was met de democratische principes
om een kabinet, welks daden men nog niet eens
kon beoordeelen, aanstonds naar huis te zenden.
Men noemde het Fransche methodes". Daartegen
kan tweeërlei worden opgemerkt. In de eerste
plaats dit: de democratische principes zijn niet met
voeten getreden door de Kamermeerderheid maar
door diegenen die er verantwoordelijk voor zijn dat
Colijn een minderheids-kabinet vormde, zonder dat
een serieuze poging tot vorming van een
meerderheids-kabinet was gedaan. Immers, zulk een
meerderheids-kabinet kon slechts op de basis der
nieuwe" economische politiek gevormd worden.
Van de pogingen die de heer Colijn in eerste instantie
en de Roomsch-Katholiek Kooien na hem deden
om een nationaal" kabinet te vormen, stond
gezien de ouderwetsche economische en financiëele
opvattingen dier beide formateurs reeds van te
voren vast dat zij zouden mislukken. De aanneming
van de motie-Deckers was een votum tegen
practijken die niet naar den vorm, doch wel naar
den inhoud on-democratisch waren.
Ten tweede. Wat het verwijt betreft dat men het
kabinet-Colijn geen gelegenheid heeft gegeven, te
toonen wat het waard was, kan worden opgemerkt
dat het programma van het kabinet, zooals dat
Dinsdag voor een week door den premier werd uit
eengezet, voldoende duidelijk maakte wat men van
het nieuwe elftal te verwachten had. Of was het
soms niet de bedoeling van het ministerie-Colijn
zich aan het bedoelde programma te houden? Het
is al uiterst onwaarschijnlijk. Maar dan had de
Kamer-meerderheid ook het recht, een votum van
wantrouwen uit te spreken over een opzet waarmee
zij het niet eens was. Zij heeft daarmede impliciet
den staf gebroken over de vermoedelijke werkzaam
heden van het on-democratisch gevormde ministerie.
Intusschen is n punt onopgehelderd gebleven:
de redevoering die dr. Deckers op den Woensdag
na de bekendmaking van het regeerings-programma
hield, getuigde onmiskenbaar van een zekere wel
willendheid. Er moest", aldus de
RoomschKatholieke fractie-voorzitter, nog veel opgehelderd
worden," maar hij wilde toch wel eerst de daden
van het nieuwe kabinet afwachten. Toen Donderdag
de Kamerzitting begon, waarin dr. Colijn de formatie
en hét program van het kabinet zou verdedigen,
had, naar verluidt, dr. Deckers het vonnis reeds in
den zak. Wat heeft zich tusschen Woensdagmiddag
en Donderdagmiddag in Roomsch-Katholieke kringen
afgespeeld? Welke paleis-revolutie heeft daar plaats
gevonden? Heeft men bepaalde waarschuwingen ont
vangen ten aanzien van enkele leden van het nieuwe
ministerie? Of achtte men bij nader inzien de
plannen van het ministerie toch een te groot gevaar
voor het land?
Het zijn vragen, die voorloopig wel onopgehelderd
zullen blijven.
INTUSSCHEN is de crisis een feit geworden.
Hare Majesteit de Koningin heeft haar gebrui
kelijke adviseurs geraadpleegd, alsmede de voor
zitters van de grootste Kamer-fracties. Het wachten
is op de aanwijzing van een formateur.
Afgezien van deze persoonlijke quaestie, afgezien
van de vraag wie in de heerschende omstandigheden
gequalificeerd kan worden als de geschikste premier
uit de groep die de nieuwe economie" wil volgen,
kan op den voorgrond worden gesteld, dat ons land
behoefte heeft aan een kabinet van democratische
concentratie. Er bestaat een grootste gemeene
deeler van de opvattingen van uiteenloopende
Restaurant DORRIUS
N.Z. Voorburgwal b.h. Spui, Amsterdam
PLATS DU JOUR EN ALACARTE
politieke partijen en richtingen. In de
RoomschKatholieke Staatspartij is een sterke strooming die
beseft dat men in de twintigste eeuw geen econo
mische politiek meer kan voeren, die in den loop
van de negentiende reeds was verouderd. De
sociaal-democraten willen de financiëele eischen
die 's lands defensie stelt, accepteeren en zijn terecht
van meening dat men daarnevens de actieve
werkloosheidsbestrijding kan uitbreiden. In
vrijzinnig-democratischen kring heersenen soortgelijke
opvattingen. Tenslotte is ook in de
christelijkhistorische partij een richting aanwezig, die zich
met opbouwend economisch beleid wil vereenigen.
Wordt zulk een beleid in uitzicht gesteld, dan zal",
aldus de chr. hist. Nederlander, de medewerking
ondervonden kunnen worden van allen, die niet
uit een verstarde economische of financiëele
dogmatiek leven doch daarentegen vastbesloten
zijn, de problemen die deze tijd brengt en dat zijn
andere problemen dan die van een vijf-en-twintig
jaar geleden onder de oogen te zien en tot een
oplossing te brengen.
Deze belofte maakt schuld.
Op het eerste gezicht is het dus stellig mogelijk,
een vooruitstrevend kabinet van democratische
concentratie te vormen, dat op een solide parlemen
taire meerderheid steunt. Het lijkt ons overbodig,
hier in den breede de mogelijke werkzaamheden
van zulk een kabinet uiteen te zetten. Zij liggen
voor de hand. Verbetering van de sociale en
cultureele omstandigheden waarin groote groepen van
de bevolking leven, is een eerste eisch. De posities.
van werkloozen, kleine boeren, landarbeiders,
kleine middenstanders, inlanders zij verdienen
dringend verbetering. Het productieproces kan met
de aanwezige reserve's belangrijk uitgebreid worden.
Het onderwijs roept om betere behartiging dan haar
in de laatste jaren gewerd. Waarlijk, een demo
cratisch concentratie-kabinet zou eerder te veel
dan te weinig op zijn programma kunnen nemen !
MAAR zoover is het nog niet.
Met man en macht is men in behoudzuchtige
milieu's aan het werk, de democratische concentratie
te verhinderen. De val van het kabinet-Colijn is
bejammerd op een wijze die schier uniek is in onze
parlementaire geschiedenis. Tegelijk werd aanstonds
gepoogd, het mogelijke nieuwe kabinet te
discrediteeren. Verdachtmakingen lieten niet op zich
wachten. Volksfront-combinatie, va banque-politiek,
Roomsch-Rood-Rose dat waren de slagwoorden
waarmee bladen die zelf altijd aanspraak maken
op fatsoenlijke bestrijding, een zekere angst-stem
ming poogden op te wekken. Deze stemming heeft
zich tot dusver op andere gebieden nog niet geuit.
De beurs is kalm, kapitaalsvlucht treedt niet op.
De aanval op den gulden waarmee, gezien
buitenlandsche voorbeelden, de formatie van een vooruit
strevend kabinet heel wel beantwoord kan worden
is nog niet ingezet. Men is nog pas toe aan de eerste
schermutselingen.
Hopen wij dat het daarbij blijft.
Hopen wij dat de groepen die thans in de minder
heid zijn, de meerderheid in de gelegenheid zullen
stellen, hun denkbeelden uit te voeren die de in
stemming hebben van zeven-tiende van alle kiezers.
HET wachten is thans op de doortastendheid van
de Roomsch-Katholieke Staatspartij.
Door een votum tegen het minderheids-kabinet
Colijn uit te lokken, heeft deze partij de politieke
verantwoordelijkheid voor een deugdelijk meerder
heids-kabinet aanvaard.
Wanneer zij zich aan deze politieke verantwoor
delijkheid onttrekt, zou zij aan haar politiek aanzien
een slag toebrengen waarvan zij (zoo ooit !) in geen
jaren zou genezen. Desondanks zijn er in het
Roomsch-Katholieke kamp krachten aan het werk
die tegen deze consequentie niet opzien. De Roomsch
Katholieke Residentiebode achtte het samengaan
met sociaal-democraten een ramp voor Neder
land", en het was geen toeval dat de
RoomschKatholieke Nieuwe Venlosche Courant er op wees
dat mr. Trip, de president van de Nederlandsche
Bank, Katholiek is.
Achter de schermen wordt stellig op de huidige
politieke leiding der Staatspartij direct en indirect
groote pressie uitgeoefend. Zij moge daartegen
bestand zijn. Zij moge beseffen dat zij de moed
van haar overtuiging dient te bezitten. Zij moge
zich er van bewust zijn dat thans op haar schouders
de taak rust een democratisch concentratie-kabinet
te formeeren.
Het alternatief zou het zesde-kabinet Colijn zijn,
nóg behoudzuchtiger dan het vijfde reeds was.
Soldaat en ambtenaar: Colijn
Nederland'^
Cijfers die getuigen va'
Hoe oud zij waren
Wanneer men het tijdelijk ministerie van
G. Graaf Schimmelpenninck mederekent, dat in
Maart van het jaar 1848 als overgangs-kabinet
werd geformeerd, dan heeft Nederland sinds het
genoemde jaar inclusief het jongste
kabinetColijn in totaal vijf-en-dertig ministeries gekend.
Hoe oud waren de rste-ministers op het tijdstip
dat zij er in slaagden, de opdracht van de Kroon
tot een goed einde te brengen ?
Gemiddeld zes-en-vijftig jaar.
Onderzoekt men deze vijf-en-dertig personen
echter in groepen, dan blijkt de laatste jaren een
tendenz tot stijgen van den leeftijd onmiskenbaar.
De gemiddelde leeftijd van de eerste zeven
rsteministers was: zeven-en-vijftig jaar; van de tweede
zeven: vijf-en-vijftig; van de derde zeven:
vier-envijftig; van de vierde zeven: vier-en-vijftig; van het
vijfde zevental: twee-en-zestig.
De recente stijging komt op rekening van den
heer Colijn.
De jongste minister-president van Nederland was
de energieke liberaal I. D. Fransen van de Putte,
die in het jaar 1866 op vier-en-veertig-jarigen
leeftijd met de kabinets-formatie was belast. Eén
jaar ouder waren mr. J. P. P. baron van Zuylen
van Nijevelt, die in 1861 premier was en jhr. mr.
Ch. J. M. Ruys de Beerenbrouck, toen hij in 1918
zijn eerste ministerie formeerde.
De oudste minister-president was Thorbecke, die
in het jaar dat hij den drie-en-zeventig-jarigen
leeftijd bereikte (1871) voor de derde maal als
premier optrad.
Waar zij geboren werden
Er zijn drie provincies in Nederland die den wieg
van den minister-president moeten ontberen:
Friesland, Drente en Noordbrabant.
Van de vijf-en-twintig personen die aan het hoofd
der vijf-en-dertig ministeries hebben gestaan (Van
Hall en mr. G. Heemskerk waren twee keer minister
president, Thorbecke en Ruys de Beerenbrouck
drie keer, Colijn vijf keer) zijn tien geboren in
Noord-Holland, n in den Haarlemmermeer (Colijn)
twee in Haarlem (mr. G. de Vries Azn. en jhr.
mrJ. Roëll) en zeven in Amsterdam (graaf Schimmel,
penninck, mr. de Kempenaer, baron Van Hall,
mr. P. P. van Bosse, mr. J. Heemskerk Azn..
N. G. Pierson en mr. Theo Heemskerk).
Vijf zijn geboren in de provincie Zuid-Holland:
baron van Zuylen van Nijevelt in Dordrecht, Kuyper
in Maassluis, mr. G. van Tienhoven in Werkendam,
en mr. J. Kappeyne van de Coppello en prof. Cort
van der Linden in de residentie.
De minister-presidenten mr. Van der Brugghen,
Rochussen, baron Mackay en mr. Th. H. de Meester
komen uit Gelderland; jhr. mr. de Geer is geboren
in Groningen, de groote Thorbecke in Zwolle,
graaf van Lynden van Sandenburg in Utrecht,
Fransen van de Putte in Zeeland, Ruys de Beeren
brouck in Limburg.
Graaf van Zuylen van Nijevelt is de eenige wiens
wieg buiten Nederland, zij het ook niet buiten de
rijksgrenzen stond: hij is geboren in Luxemburg.
Het verdient tenslotte vermelding dat van de
23 overleden ex-minister-presidenten vijftien in
Den Haag gestorven zijn.
PAG 4 DE GROENE No. 3244