De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1939 5 augustus pagina 7

5 augustus 1939 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

De reportage van de week In memoriam Ambroise Vollard Herinneringen aan den origineelsten Parijschen kunsthandelaar Het volgende artikel, handelende over een der interessantste figuren uit de Parijsche kunstenaarswereld: den beroemden kunsthandelaar Vollard, die Zaterdag voor een week ten gevolge van een auto-ongeval overleed, is geschreven door een auteur die tot het kleine getal ingewijden behoorde dat van tijd tot tijd werd toegelaten tot Vollard's schatkamers. John Rewald, Amerikaan van afkomst, woont reeds jarenlang te Parijs en heeft zich in korten tijd den naam verworven, een van Europa's eerste kunst historici te zijn. Zijn vermaarde biografie van Cézanne heeft hem in aanraking gebracht met Vollard die de eerste kooper van Cézanne's schilderijen is geweest. IK moet beginnen met een persoonlijke bekentenis: sedert den dag dat ik voor de eerste keer Vollard in de Rue de Martignac opzocht, heeft het denkbeeld mij niet losgelaten dat het de moeite waard zou zijn om dat groote huis eens in alle hoeken en gaten te doorzoeken. Wist Vollard zélf wel wat zich in al die kisten en gesloten kamers bevond? Het staat niet vast. Wat wél vast staat is, dat hij niemand verlof zou hebben gegeven, een catalogus van zijn schatten op te maken. Vandaar dat ik thans zijn executeur-testamentair benijd die als eerste en eenige alle laden open mag trekken en door mag dringen tot in de verste hoeken van het huis dat sinds den dood van Vollard nog geheimzinniger en indrukwekkender is geworden. Ik stel mij voor dat hij onder uit een kist een map met teekeningen en aquarellen van Cézanne te voorschijn zal halen, dat hij in een hangkast pastels van Degas en roodkrijt-teekeningen van Renoir zal vinden; elders zal hij schilderijen van Picasso ontdekken en onbekende beeldjes van Maillol, en in een ruime bergplaats zal hij opeens stooten op koperplaten en hout, bedekt met gravures, die de grootste meesters van den huidigen tijd vervaardigd hebben voor de fraaie uitgaven waar het hart van den overledene naar uitging. H ET huis van Vollard, dat zich dicht bij de bijna dorpsche Place Sainte Clotilde bevond, viel te midden van de rij waarin het stond, op door zijn groote geblindeerde vensters. Op den beganen grond was achter ontzaglijke vensters die nimmer geopend waren, de groote tentoonstelling van Degas' pastels ingericht, die Vollard meer dan vijftien jaar lang had voorbereid en die hij nooit aan het publiek heeft getoond. Slechts enkele vrienden en uitverko renen mochten van tijd tot tijd deze wonderen aan schouwen, die wellicht in de nabije toekomst aan het vuur van een veiling blootgesteld zullen worden, na gedurende zooveel jaren het zonlicht te hebben ontbeerd. Had men aangebeld en was men binnengelaten, dan moest men eerst een ontzaglijke vestibule doorloopen, die volgepropt was met kisten, standbeelden en doeken. Renoir's Baadster verhief er zich naast een bronzen beeld van Maillol, waartegen oude lijsten met halfvergaan verguldsel steunden. Een kat lag vredig te slapen op een stoel. Op de eerste verdieping werd men binnengelaten in een ruim en licht vertrek, spaarzaam gemeubi leerd met een buffet en een ronde tafel waaromheen enkele stoelen stonden. Men zou zonder moeite ge meend hebben, zich bij een dorpsnotaris te vinden, waren er niet de schilderijen aan de muren. Het waren niet altijd dezelfde schilderijen; meestal hing er echter wel een groote schets van Renoir's Baadsters en het portret dat dezelfde meester van Vollard had vervaardigd in toreadors-costuum, alsmede zijn portret door Cézanne. Ook als men volgens afspraak kwam, maakte Vollard nooit haast met te verschij nen. Niemand heeft er zich echter ooit over beklaagd dat hij in deze kamer moest wachten. Men bevond er zich altijd in gezelschap van schilderijen van Cézanne, Renoir, Degas en Picasso. Wanneer Vollard binnentrad, enkele woorden mompelend ter verontschuldiging van zijn laatkomen, werd men altijd weer getroffen door de hooge gestalte van dezen bleeken grijsaard met zijn witte, stoppelige baard, kalen schedel en ietwat vermoeide oogen. Hij sprak op onverschilligen toon, bijna toonloos en gaf soms den indruk, intusschen aan iets geheel anders te denken. Hij hield er van om, zonder eenige nieuwsgierigheid ten toon te spreiden, even verbazingwekkende als ingewikkelde vragen te stellen, zooals: Wat denkt U van Cézanne?" of: Houdt U van Renoir?". Dan liep hij naar een kast toe, haalde er enkele oningelijste doeken uit, plaatste ze op een stoel en nam ze vaak weer weg voordat men een woord had kunnen zeggen. Hij liet trouwens lang niet altijd datgene zien waarnaar men hem vroeg. Verzocht men hem, enkele pastels van Degas te toonen, dan kon hij met een prachtig Naakt van Renoir of een land schap van Cézanne voor den dag komen. Bleef men aandringen, dan vroeg hij U, over een week op te bellen. Dan zei hij dat men over een paar dagen maar weer moest opbellen. Zoo ging het door, maar het was niet onmogelijk dat men tenslotte toch de pastels van Degas te zien kreeg. MEN zal ongetwijfeld moeten wachten tot men zijn papieren geschift en zijn schatten gecata logiseerd heeft, voor men de eigenaardige persoon lijkheid van Ambroise Vollard volkomen zal kennen. Hij heeft zelf in zijn Souvenirs d'un marchand de tableaux de geschiedenis van zijn leven verteld, van zijn aankomst in Frankrijk en eerste bescheiden pogingen af tot aan zijn triomfantelijke reis naar Amerika, enkele jaren geleden. Maar er blijven nog veel vragen te beantwoorden. Men weet bijv. niet waarom zijn relaties met Gauguin zich in een richting ontwikkeld hebben die zoo nadeelig is ge weest voor den schilder, die vaak wanhopig op Tahiti zat te wachten op het geld dat Vollard hem had beloofd, terwijl dezelfde Vollard er op wonderbaar lijke wijze in slaagde het vertrouwen van Degas, den wispelturigsten der schilders, te verwerven en te bewaren.Vollard bezit eenige brieven van Cézanne, die overstroomen van dankbaarheid voor den eersten kunsthandelaar die zijn werken heeft gekocht; zal men onder zijn papieren ook de brieven vinden die Gauguin hem van Tahiti uit heeft toe gezonden? Aan de drie kunstenaars, met wie hij het intiemst is omgegaan: Renoir, Cézanne en Degas, heeft Vol lard drie boekjes opgedragen, vol anecdoten en her inneringen. Men vindt er dikwijls eerder de afspie geling in van zijn eigen droogen humor dan van den geest dier kunstenaars. Als vlot en onderhoudend verteller, laat Vollard zijn fantasie wel eens iets te veel den vrijen teugel, wanneer zijn geheugen hem in den steek laat. VOLLARD heeft er zich niet tevreden mee ge steld, een vooruitziend koopman te zijn, die van onbekende kunstenaars werken kocht, wachtte tot zij beroemd werden, hen door zijn tentoonstel lingen nog beroemder te maken en aldus een onme telijk fortuin te verzamelen; hij heeft zich evenmin beperkt tot het schrijven en spreken over deze kunstAmbro/se Vollard enaars. Hij had nog een hartstocht: de fraaie boe ken. En dit is stellig de schoonste eeretitel dien Vol lard heeft verdiend: dat hij de liefde voor het geïl lustreerde boek heeft doen herleven. Met een instinct en een goeden smaak van tref fende onfeilbaarheid heeft Vollard contemporainen kunstenaars de illustratie, opgedragen van klassieke en moderne werken voor welker luxe-uitgave hij zorgde. Zoo liet hij Parallèlement door Bonnard illustreeren, de Georgica door Ségonzac, Balzac's Chef d'oeuvre inconnu door Picasso, de Contes van Lafontaine door Derain. Tevens is hij er in geslaagd passende monotypen van Degas te vinden voor de Novellen van De Maupassant en aquarellen van Rodin voor de Fleurs du Mal. In de kisten en kasten van het huis in de Rue Martignac sluimeren nog ongetelde gravures van deelen die Vollard wilde uitgeven. Maillol had vijftig etsen voor hem vervaardigd ter illustratie van Les Folestreries en Chagall is reeds jarenlang bezig met de illustra ties van een Bijbel-uitgave. Zullen deze werken ooit kunnen verschijnen, nu een auto-ongeluk aan alle schoone plannen van den grooten grijsaard een einde heeft gemaakt? Raadselachtig en ondoordringbaar, geslepen en uiterlijk argeloos, zwijgzaam en praatgraag zoo was Vollard. Zijn gestalte zal onafscheidelijk ver bonden blijven met zijn schilderijen wier glorie zijn leven en tegelijk hemzelf rijk hebben gemaakt. JOHN REWALD Kleine perikelen Een vacantie op de heide? Dan Purol meenemen! Dit verzacht en geneest zonnebrand en voorkomt vervellen. Doos 30 et. WIJ zijn de vacantie inge gaan en het werd de hoogste tijd, zooals het slagwoord luidt in de Nederlandsche koffie huizen, juist als je een nieuwe whiskey voor je op tafel hebt. De laatste week was een marteling, want Gisse was al vertrokken en zoo bleef ik alleen met de salonTyrolerin en Nisse, die niet eerder weg kon vanwege zijn school. Hij is gelukkig over gegaan, met alleen een vier voor zingen en teekenen, waar hij in de ure des gevaars met fierheid op wijst. Wijs me eens iemand die met zingen en teekenen alleen door de wereld is gekomen?" heb ik hem gevraagd. Jo Spier en Caruso", zei de kwajongen. Gisse heeft iederen dag trouw geschreven om te vertellen dat ze er geen tijd voor had en of ik vooral die japon met die stippelt)es mee wilde nemen, en dat wollen groene jurkje met dat jakje. Dat ik er zes motzakken voor open moest maken heeft de lieveling niet bedacht. In een andere brief schreef ze om het wekkertje, haar manucure-garnituur en drie an dere jurken, benevens enkele za ken die de kinderen vergeten hadden. In wér een andere brief vertelt zij dat ik niet behoef te zoeken naar het leeren ceintuurtje van het groene pakje, want dat had ze al meegenomen. Ware deze mededeeling een dag eerder ge komen, dan zou ik niet in een gloeiend bovenhuis alle laden en kasten hebben doorgesnuffeld naar juist dat ceintuurtje. Het is goddelijk buiten" schrijft ze, maar ik heb geen tijd je te schrijven. Ik hoop dat Tyrol goed voor je zorgt en dat Nisse 's avonds degelijk in het bad gaat...." Nisse gaat minstens twee maal per dag in het bad, want hij heeft eenige disreputabele kwajongens gevonden in de buurt, en zij ver maken zich op een bouwterrein in Zuid, waar iedereen in de omgeving zijn vuilnis schijnt te deponeeren. Ik moet hem geregeld overal zoeken en vind hem niet gemakkelijk. Gisteren zag ik een opgewekte knaap met een vuile gonjezak op zijn hoofd loopen hij ledigde het ding op een vuilsnishoop en het blonde smerige zwijntje onder de gonjezak was mijn lieve zoon. Als zijn moeder hem gezien had, zou ze in on macht gevallen zijn. Ik sleepte hem naar het bad en onderweg kwamen er dikke tranen over zijn wangen rollen zij teekenden witte streepjes op zijn natuurlijke huidskleur. De meid had de sla aangemaakt met iets dat op vitriool leek en de aardappelen waren aangebrand. Wij komen nu spoedig", schreef ik Gisse, hoewel wij het hier heerlijk hebben, zoo alleen. In een volgende brief schrijf ik nader over het rapport van Nisse, die over gegaan is. Men is zeer tevreden over hem...." Dat alleen de schoffies in de buurt tevreden met hem zijn, schreef ik zijn lieve moeder niet. Waarom haar vacantie be derven ? J. VAN HOORN PAG. 7 DE GROENE No. 32+4

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl