Historisch Archief 1877-1940
Een verhaal voor De Groene van Siegfried Odewald
HET is I93'5. Henk ter Lopen schrijft korte
verhalen. Dat doet hij veel en graag. De
short-story vindt hij een bekoorlijke uitingsvorm.
De ideeën ervoor komen ongemerkt bij hem op.
Soms denkt hij wel eens, dat hij te veel invallen
heeft. Vaak krijgt hij een idee voor een stukje"
door een toevallig gezegde van zichzelf of van een
ander, door een bepaalde situatie, door een enkel
zinnetje, dat hij opvangt aan een café-tafeltje,
door de aanblik van een uitzonderlijk type. Dan
borduurt zijn speelse fantasie verder, en in enkele
uren ligt het verhaal in de brievenbus. Hij heeft
geen bepaald genre, hij schrijft van alles, humoris
tische en gevoelige stukjes, levensschetsen en spot
ternijen, alles, wat maar bij hem op komt. Hij heeft
een prettige, vlotte stijl, smaak en intelligentie.
Hij weet, dat wat hij schrijft, als korte, literaire
impressie, of als amusante geschiedenis goed is.
Maar de kranten retourneren zijn verhaaltjes bijna
regelmatiger dan dat hij ze inzendt. Er zijn namelijk
honderden, die korte verhalen schrijven, daartoe
door velerlei beweegredenen aangezet: Daar zijn
mensen, die het eens n keertje proberen voor de
mop. Waarom zouden zij het ook niet kunnen?
Zij werken een grapje, door een getapt familielid
in de huiselijke kring gedebiteerd, wat uit, maken
er wat franje omheen, ondertekenen het met
schuchtere initialen, en krijgen de aldus tot stand
gekomen schepping meestal nog geplaatst ook.
Daar zijn keien" met populaire, overbekende
namen of met klinkende pseudoniemen, die naar
de behoeften van de tijd soms totaal gewijzigd
worden, persoonlijke bekenden van de redactie,
die geregeld bezoeken op de krant komen brengen,
en die zich kunnen permitteren, eens terloops de
opmerking te maken: Zeg, plaatsen jullie der is
wat van me. Ik stik in mijn copie." En lachend
wordt hun dat toegestaan: Stuur maar es wat."
Zij zijn de mensen, die gemakkelijk" schrijven,
zij zien in het korte verhaal geen kunst, geen
uitingsvorm, zelfs geen journalistiek, 't Is een
handigheidje: geen levensproblemen, alsjeblieft
geen psychologie, maar een luchtig niemendalletje,
dat door professoren en dienstmeisjes gelijkelijk
genoten kan worden.
Henk ter Lopen behoort tot geen der beide
groepen. Hij schrijft niet om geld te verdienen
dat doet hij op kantoor , 't is hem ook niet
eens zo zeer om bekendheid te doen: hij is pas
een-en-twintig en het leven is lang, nee, hij schrijft
voor zijn genoegen, omdat hij het prettig vindt,
't is een soort drang waar geen weerstand aan te
bieden is. In zijn verhalen zit heel vaak een geestig
idee of een goede gedachte. Men heeft hem wel
eens gevraagd, waarom hij niet eens probeert,
een roman te schrijven. Hij heeft er zelf ook wel
eens over gedacht; hij zou het misschien wel
CHAMPAGNE
kunnen. Maar een boek, het is hem te groot, te
veel werk, te geweldig. Het korte verhaal vindt
hij charmant; dat is prettig werk, dat hij graag
doet. Het enige onaangename is, dat de bladen
zijn verhalen slechts bij hoge uitzondering plaatsen:
de krant stuurt alles altijd terug. De krant. Want
De Stadsbazuin" is de favoriet, die krijgt altijd
de eerste keus. Maar steeds hetzelfde laconieke,
gedrukte redactiebrief je: ,,... .tot onze spijt.. ..".
Eerst is hij driftig en opstandig geworden, later
vaak terneergeslagen en ontmoedigd. Maar allengs
heeft hij geleerd, deze teleurstellinkjes zoveel
mogelijk langs zich heen te laten gaan. Maar dat
is moeilijk. Nadat hij de verhaaltjes van de Stads
bazuin" terug gekregen heeft, zend hij ze naar tal
van andere kranten. Meestal ook zonder resultaat:
,,.. ..tot ons leedwezen.. ..". Henk houdt er een
kaartsysteem van zijn verhalen op na. De kaarten
staan bezaaid met krantennamen. Als een kaart
totaal vol is, zendt hij het verhaal niet meer verder.
Tijdverlies l" vindt vader.
Zonde van al dat werk, jongen...." zegt
moeder.
Aan de Redactie van De Stadsbazuin".
Mijne Heren,
Lange tijd heeft U geen kort verhaal van mij
opgenomen. Ik heb nu eens bijzonder mijn best
gedaan op het verhaal, dat ik U hierbij inzend, en
dat getiteld is: Lenteperikelen". Het behandelt
de liefde van twee jonge mensen, die in een groot
warenhuis werken, en het heeft, ik hoop, althans,
dat U dat zult vinden, een verrassend slot. Ik
hoop, dat U mijn stukje in De Stadsbazuin" zult
opnemen.
Hoogachtend,
Henk ter Lopen.
WIM van Klaveren komt op het redactie
bureau. Hij is een brede, welgedane man
in de kracht van zijn jaren. Hij heeft een verstandig,
sympathiek gezicht. Jaren is hij al op de redactie
werkzaam. Toen de krant, nu enige jaren geleden,
een rubriek van korte verhalen ging opnemen,
dacht men direct aan van Klaveren met zijn uit
gesproken literaire aanleg en heldere ideeën,
en maakte hem tot korte-verhalen-redacteur.
Van Klaveren is daar in het begin zeer blij mee
geweest. Andere bladen plaatsten reeds enige jaren
dagelijks shortstories en hij had zich iedere avond
bont en blauw aan die dingen geërgerd. Rare,
onbenullige vertelseltjes zonder handeling, zonder
gevoel. Dat zou heel anders zijn in zijn rubriek.
Een kort verhaal moest, volgens hem, in de eerste
plaats oorspronkelijk zijn, naar vorm en naar
inhoud. Geen historietjes van ze krijgen elkaar",
maar de lezer moet er even om kunnen glimlachen:
verdraaid geestig" hé, wat vreemd" een
bijzonder aardig stukje". Maar zijn taak was
hem tegengevallen. Al was je nu nog zo literair
aangelegd, al was je nu nog zo objectief en vol
goede voornemens, het lezen van honderd a twee
honderd, vrijwel allemaal slechte korte ver
halen op een dag, maakte, dat je er op den duur
geen enkele meer kon appreciëren. Hij kreeg er
een veel te scherpe neus voor, wist reeds na een
regel, hoe de ontknoping zou zijn, of waar de schrij
ver heen wilde, stuitte op onnoemelijke hoeveel
heden taal- en stijlfouten, die hem kregelig maakten.
Allemaal mensen die schrijven wilden, geen n,
die het kon. Weg ging geleidelijk-aan al je idealisme:
je pikte er elke dag maar de beste uit, maar dat was
nog altijd maar zo-zo.
Vandaag waren er 187 verhalen gekomen.
Vol goede moed begon hij te lezen. Allemaal liefde,
allemaal idylles met typisten en zo en
vliegersromantiek. Toen hij 15 verhalen gelezen had werd
hij nijdig en ging naar buiten kijken. Het honderd
en-derde verhaal heette Lenteperikelen" van Henk
ter Lopen. O," dacht hij, die vervelende ter
Lopen." Die verveelde hem iedere week minstens
twee keer met zijn pennevruchten. Het was niet
bepaald slecht, maar goed was het zeker niet.
Te conventioneel, niets oorspronkelijks. Met op
getrokken wenkbrauwen las hij het verhaal.
Sentimenteel", vond hij, sentimenteel en afge
zaagd". Hij verdraaide het, die dingen op te nemen.
's Middags gaf hij 187 korte verhalen aan de
administratie door: retourneren !"
Die avond was hij humeurig en prikkelbaar. Hij
wilde niet mee naar het bridge-avondje, dat zijn vrouw
al een week geleden had afgesproken.
L. S.
Wij danken U voor de inzending van Uw bijdra
ge f n), doch moeten U tot onze spijt meedelen, dat
wij Uw werk voor plaatsing in ons blad minder
geschikt achten.
Redactie De Stadsbazuin".
Den Heer H. ter Lopen Stad.
Wér terug van De Stadsbazuin" ! En
nou verdom ik het ! Ik schrijf geen korte verhalen
meer '"
1Q1Q >>???? dat de roman van den jongen
IwOO auteur ter Lopen, op zichzelf reeds een
voortreffelijk, zuiver doorvoeld werk, ons vol ver
wachting naar nieuwe boeken doet uitzien. . . ."
1946. Zojuist verschenen: Nacht", door
Henk ter Lopen, schrijver van De Non", Henk
Verschoor's kantooruren" e. a.
1949. .... het debuut van ter Lopen als
toneelschrijver is een eclatant succes geworden.
De Lachende Telephoon" is een wrang, aan
grijpend kunstwerk, rijk aan handeling en span
ning. ..."
1953. Binnenkort zal de bekende schrijver
Henk ter Lopen zijn trilogie met Portret van
Katharina" voltooien. Deze nieuwe trilogie van. .."
1957. De so.oooste bezoeker(ster^ van de
film Achter de Schermen" van onzen bekenden
landgenoot Henk ter Lopen ontvangt Fl. 100."
I9S5- Met Spiegeltje aan de wand...."
bewijst Ter Lopen ook een onzer grootste
humoristen te zijn. ..."
1961. Donderdagavond première van
Metternich", een historisch spel van den vermaarden
auteur Henk ter Lopen.
1964. .... Als Henk ter Lopen, onze
vruchtbare auteur, achter zich ziet, dan moet
zijn omvangrijk oeuvre hem een rijke voldoening
verschaffen. Bij hem ontdekt men, zoals men dat
bij zo een hoeveelheid werken 16 romans,
7 toneelstukken en 5 films zou verwachten,
nooit herhalingen, nooit een gemakkelijk teren
op oude roem, integendeel zijn . . .."
1965. Den Weledelgeboren Heer H. ter Lopen.
Zeer geachte Heer ter Lopen,
Bi; deze neem ik de vrijheid, U beleefd te verzoeken,
zo vriendelijk te willen zijn, ons, indien U daartoe
de tijd en de gelegenheid kunt vinden met een
kleine bijdrage van Uw had te vereren. Wij weten,
dat U zeer bezet bent, doch een artikeltje van U zou
voor onze lezers een bijzondere attractie zijn.
Bij voorbaat reeds mijn vriendelijke dank voor
Uw moeite.
Hoogachtend,
D. H. Jops, Hoofdred. De Stadsbazuin".
Zeer geachte Heer Jops,
Hierbij de gevraagde bijdrage voor Uw blad. Het
verhaal, dat getiteld is Lenteperikelen" had ik nog
toevallig in portefeuille.
Hoogachtend,
Henk ter Lopen.
1965. Wij achten ons gelukkig, hiernaast een
kort verhaal, Lenteperikelen" te kunnen afdrukken
van den beroemden auteur Henk ter Lopen. Wij
mogen bij den lezers bekend veronderstellen, dat de
Heer ter Lopen reeds aan het be<?in van zijn schrij
verscarrière verhalen voor ons blad schreef. Red."
PAG. 16 DE GROENE No. 3246