Historisch Archief 1877-1940
KANTTEEKENINGEN
De affaire Mannheimer
Nederland was een gelukkig land, einde vorige
week: maar liefst twee groote sensaties tegelijk !
Onder Terschuur werd een koffer gevonden met
deelen van een lijk erin, resultaat van een moord
die met verrassende snelheid door de Amsterdamsche
politie opgehelderd werd en de gelukkige aanleiding
mocht zijn tot kolommen-lange
artikelen-om-vante-smullen in de dagbladpers en, tweede sensatie,
de Mendelssohn-bank vroeg surséance van betaling
aan, twee dagen na den dood van dr. Mannheimer,
internationaal bankier wiens vermogen, zoo werd
gefluisterd, negentig millioen gulden bedroeg. Wat
een dagen, wat een dagen! Intusschen is de
tweede sensatie belangrijker dan de eerste.
De affaire-Mannheimer is bijzonder ingewik
keld. Haar portee, het zij aanstonds gezegd, laat
zich nauwelijks afmeten. Men kan haar bezien van
den financieel-technischen kant en concludeeren dat
een vooraanstaand bankier op onverantwoordelijke
wijze heeft gespeculeerd, men kan ook vermoeden
dat er nog een andere zijde is behalve de
financieeltechnische. Waarschijnlijk staan wij hier immers
voor een geheimzinnig drama in de internationale
Hochfinanz" waarin ook het slachtoffer zelf slechts
de rol van een, zij het vooruitgeschoven pion, heeft
gespeeld. Mogelijkerwijs moet men de oplossing van
het drama zoeken in een internen strijd die zich
achter de schermen in Frankrijk afspeelt tusschen
den minister van financiën, Paul Reynaud, die door
de omstandigheden gedwongen wordt steeds verder
te gaan op den autoritairen weg, en den minister
van buitenlandsche zaken, Georges Bonnet, die
volgens verschillende aanwijzingen strooman is
der deux cents families". Deze families" hebben
het niet bijzonder op Reynaud begrepen. Welnu:
dr. Mannheimer was de rechterhand van dezen
Reynaud (deze was ook getuige bij zijn recent
huwelijk), en het bankiershuis dat, naar bericht
werd, door het terugtrekken van credieten op het
beslissende moment de positie van de
Mendelssohnbank ondergroef, was Lazard, een bank waarmee
Bonnet zér goede relaties heeft.
Nogmaals: wij willen niet pretendeeren, hiermee
den achtergrond van de deconfiture der genoemde
bank geschetst te hebben; wij geven slechts een
mogelijkheid aan waarvan wij vermoeden dat zij
eerder op het juiste plan ligt dan de simpele voor
stelling van den Joodschen woekeraar Mannheimer
die het Fransche staatscrediet heeft ondergraven en
Nederland's grondgebied voor zijn operaties heeft
misbruikt. Het Fransche staatscrediet heeft inder
daad een slag gekregen, maar dat is dan geschied met
goedvinden van de machtige Banque de France die
blijkens persberichten den val van dr. Mannheimer
niet zonder ontevredenheid heeft gadegeslagen.
Wij willen hiermee den inmiddels overleden
bankier niet van schuld vrij pleiten. Wellicht heeft
hij onvoorzichtige dingen gedaan, om van erger te
zwijgen. Een uitgebreid, openbaar onderzoek lijkt
ons alleszins dienstig, temeer nu verschillende
Nederlandsche bankinstellingen voor uitermate
hooge bedragen in deze affaire" betrokken zijn.
Laat men voor zulk een onderzoek niet terug
schrikken omdat de fascistische bladen op bezwa
rende onthullingen azen. Openhartigheid is nog
altijd de beste, ja de eenige democratische politiek.
De as confereert
In veel opzichten lijkt de internationale situatie
waarin wij ons thans bevinden als twee druppels
water op die van vorig jaar. Een van die opzichten
is de remmende invloed die van Italiëop Duitschland
uitgaat.
Terecht. Want Italiëkan bij een oorlog slechts
verliezen. Om te beginnen is er reden om aan te
nemen dat het eerste offensief der Westersche
democratieën op Italiëen niet op Duitschland ge
richt zal zijn. Voorts: wint Duitschland den oorlog,
dan zinkt Italiëgeheel tot den rang van Duitsch
wingewest terug; verliest Duitschland den oorlog,
dan is Italiëmede de man die de klappen krijgt.
Vandaar dat de berichten, volgens welke graaf
Ciano bij zijn besprekingen te Salzburg en
Berchtesgaden gepoogd heeft, remmende werking op Duitsch
land uit te oefenen, den schijn van innerlijke juist
heid hadden. Echter: Duitschland heeft zich vorig
jaar door Italiëniet laten tegenhouden; zal dat dit
jaar dan wel het geval zijn ? Wij vermoeden van niet.
Het behoort tot den Nervenkrieg", om met een
voorstel voor den dag te komen dat tot taak heeft
de publieke opinie in de democratische landen te
winnen. Het schijnt dat te Salzburg een dergelijk
voorstel is opgesteld. Het Vaticaan geniet de eer, er
voor het wereldforum mee voor den dag te mogen
komen, als het zoo ver komt. Want de reactie op
het vermoedelijke Duitsch-Italiaansche plan is niet
zoo bijster gunstig geweest. Sterker: er was vrijwel
geen reactie.
Bedoeld plan hield in, dat op 31 December a.s. de
functie van Volkenbondscommissaris te Danzig af
geschaft zou worden, dat Polen een diplomatiek
vertegenwoordiger zou krijgen, dat de douanegrens
met Duitschland geleidelijk opgeheven zou worden
en dat Duitschland de demilitairisatie van Danzig
zou garandeeren, mits Polen het munitie-depöt dat
de haven beheerscht, zou opheffen. Voorts zou men
onmiddellijk een conferentie tusschen Von
Ribbentrop, Ciano, Bonnet en Halifax voorbereiden die zich
met de uitwerking van dit plan zou belasten. Op
deze conferentie zouden ook andere quaesties"
behandeld kunnen worden.
Gelijk gezegd, heeft men te Londen en Parijs op
dit plan niet gereageerd. Het is, als copie van M
nchen, ook al te onbeholpen. Geen wonder dat
Berlijn, toen de proefballon niet opging, het
geheele plan dementeerde.
Rest ons nog mede te deelen dat er deze week ook
weer geruchten waren over interne agressie" betref
fende Hongarije en over aanvallen op Zuid-Slavi
en Roemenië. Alle drie offensieven behooren tot
het rijk der mogelijkheden.
Groeiende spanning te Danzig
Met dat al wordt de situatie te Danzig er niet
gemakkelijker op. Om te beginnen groeit de
wederzijdsche geprikkeldheid tusschen Polen en Duitsch
land, en de Vrije Stad ondervindt daarvan den weer
slag. Gouwleider Förster heeft twee redevoeringen
gehouden waarin hij zeide dat Danzig binnenkort
tot het Rijk zou terugkeeren. Danzig gaat den
Engelschen en Franschen niet aan", zeide hij.
(Alsof het om Danzig gaat! Het gaat om Polen, om
geheel Oost- en Zuid-Oost-Europa!) De Duitsche
bladen gaan steeds vinniger schrijven. De Essener
National Zeitung stelde zelfs voor dat men Polen
voor de vierde maal zou gaan verdeelen.
Polen geeft echter vooralsnog geen krimp. De
staat poogt integendeel zijn interne kracht zoo
groot mogelijk te maken. De financieele moeilijk
heden waarvoor hij staat, zijn enorm, maar er
konden toch nog met succes maatregelen genomen
worden tegen personen die het vertrouwen in het
Poolsche betaalmiddel trachtten te ondermijnen.
Hing het van Polen alleen af, dan zou men de
toekomst van de quaestie-Danzig niet zoo somber
behoeven in te zien. Maar Polen heeft met Frankrijk,
en vooral met Engeland te maken, en dat compliceert
de situatie.
Het lijdt geen twijfel dat de militaire maatregelen
die Engeland neemt, veelomvattender zijn dan die
van vorig jaar. Speciaal de militaire besprekingen
te Moskou zijn van groot gewicht. Regelmatig
worden zij gehouden, veel lekt er niet van
uit, maar het contact op zichzelf is verre van on
belangrijk, zij het ook dat noch een politiek- noch
een militair pact reeds op korten afstand in zicht is.
De Sowjet-Unie schijnt af te wachten, welke houding
de democratieën in de naderende crisis zullen
innemen: houden zij niet stand, dan is afbreken
der onderhandelingen niet uitgesloten. Daarom
zullen de besprekingen nog wel geruimen tijd
duren. Het is in dit verband van belang er op te
wijzen, dat de Sowjet-Unie wederom poogt, het
Verre Oosten ter tafel te brengen. Nu de driehoek
Rome?Berlijn?Tokio zich formeel gaat verbin
den, den eventueelen aanval op de Sowjet-Unie
gezamenlijk te ondernemen, is het niet meer dan
redelijk dat Moskou aan Londen en Parijs de vraag
stelt: Wat doet gij in dat geval?" Maar de beant
woording van deze vraag is verre van eenvoudig.
Neemt Engeland aan den eenen kant dus een
energieker houding aan, aan den anderen kant zijn
er toch ook weer symptomen van hetzelfde streven
naar verzoening (lees: toegeven aan Duitschland),
dat in het verleden zulke heillooze gevolgen heeft
gehad. Tot die symptomen behoort de reis van den
Danzigschen Volkenbondscommissaris Burckhardt
naar Berchtesgaden, die met duidelijke instemming
van Chamberlain Hitler opzoekt. Arme Burckhardt!
Als zoovelen vóór hem (laatstelijk Chamberlain's
afgezant, Sir Horace Wilson op Maandagmiddag
26 September jl. vóór Hitler's rede in hetSportpalast)
kon hij niet aan het woord komen. Een eindelooze
woordenvloed van den Führer kletterde op hem
neer. Hitler behandelde" niet slechts het
vraagstukDanzig, maar de geheele Poolsche quaestie en zelfs
meer omvattende problemen" gelijk bericht
werd. De tactiek is duidelijk: Burckhardt moet den
indruk krijgen van Hitler's volslagen onhandelbaar
heid en aldus Londen wederom voor de keus stellen:
toegeven, of een tweede wereldoorlog.
In Polen heeft men Burckhardt's reis met groote
bezorgdheid gadegeslagen. Men herinnert zich,
welke rol Lord Runciman in Tsjechoslowakije heeft
gespeeld....
De ontvangst van het kabinet-De Geer
Het kabinet-De Geer heeft een ontvangst gekregen
waarmee het alleszins tevreden mag zijn. Het sprak
van zelf dat de organen van de in het kabinet ver
tegenwoordigde partijen met groote welwillend
heid schreven; het sprak evenzeer vanzelf dat de
richtingen die krachtens hun ouderwetsche op
vattingen niet in dit ministerie thuis hooren, het
verstonden, hun teleurstelling en ergernis in on
welwillendheid te doen blijken.
Er heeft zich met uitzondering van de commu
nisten wien dit kabinet niet ver genoeg gaat een
front gevormd tegen De Geer c.s., beginnend bij de
organen van den heer Mussert en loopende tot in
het reactionaire centrum, waartoe De Nieuwe
Rotterdamsche Courant, Het Handelsblad, De
Telegraaf en (van de weekbladen) De Haagsche
Post behooren. Het streven van dit front is: het
nieuwe kabinet af te schilderen als de verfoeilijke
Roomsch-Rood-Rose combinatie. Deze steriele op
positie zal het kabinet niet schaden indien het zich
opgewassen toont tegen zijn taak.
Dat de heer De Geer niet onmiddellijk zijn tiental
aan de Kamers presenteerde, is begrijpelijk: hij kon
toch zeker zijn van een solide meerderheid. Boven
dien verdient het de voorkeur, in September met
een wél-doortimmerd program voor den dag te
komen, waarvan de samenstelling thans te veel
tijd zou hebben gevergd.
Zwart op wit: /eg het niet met bloemen
Restaurant DORRIUS
N.Z. Voorburgwal b.h. Spui, Amsterdam
PLATS DU JOUR EN A LA CARTE
HULDE! Ik zeg: hulde!
Het jongste nummer van de
Jüdische Welt-Rundschau weet
ons zwart op wit mede te deelen
dat het dezer dagen den
tuinlieden te Weenen verboden is,
bloemen aan te brengen op de
graven van Joden.
Ik herzeg: hulde !
Want dat ware toch te dwaas:
de arme Jakob Loeb (of hoe hij
heeten mag) die in Graz is ge
boren (of ergens anders), en naar
Weenen is getrokken, en daar
hard heeft geploeterd en toen hij
dertig was (of ouder) een meubel
zaak (of een andere zaak) kon
beginnen in de Heitzingergasse
(of een andere Gasse") en toen
zijn jeugdvriendinnetje (of iemand
anders) kon laten overkomen, en
een vroolijke Goppe" had, en
drie kinderen kreeg (of minder) en
de politiek steeds zwarter inzag,
en het op Schusschnigg niet zoo
begrepen had (?aber man lebt
weiter. . .. Schluss!") en toen
kwamen de Nazi's in het land en
Jakob Loeb kreeg een plakkaat
op zijn raam (,,Jude! Achtung l"
Der deutsche Volksgenosse kauft
nicht bei Juden."), en Geheimrat
Fischer annuleerde de laatste
bestelling (wat moest hij trouwens
in Oraniënburg met een
litsjumeaux doen?) en alle klanten
bleven weg, en Jakob Jr. kon bij
een oom komen die in Valparaiso
(of daar in die buurt) met
mondharmonica's (of iets van dien aard)
ventte, en Mirjam (die altijd bofte)
kreeg een plaatsje, een heel
kleintje, op een vluchtelingen
schap dat uit Venetiëvertrok en
waarvan de kapitein probeeren
zou de lading ergens in de buurt
van Tel-Aviv op het strand te
deponeeren, en de kleine Karl kon
niet meer naar school gaan (want
de jongens scholden hem zoo uit)
en toen werd het November, een
zekere Grynszpan schoot een
Duitschen attachéneer, dat kostte
Jakcb Loeb zijn spiegelruiten en
nog aanwezige meubelvoorraad
maar bracht hem een lichte hart
kwaal op (?nichts schlimmes,
nichts schlimmes.. ??"), en toen
hij nu uit de kranten bericht kreeg
dat het schip waarop zijn Miriam
zat, door de Engelsche autori
teiten was teruggezonden, heeft
zijn arme hart het begeven na
vijf-en-veertig jaren trouwe dienst
(of in die buurt). (,,Ein
rechtschaff enerMann ist er immer gewesen").
En Jakob Loeb is begraven.
Zouden op dat graf bloemen
passen, het lichtste, fleurigste,
kleurigste, liefelijkste, wat de
goede aarde opbrengt?
Neen toch !
En daarom juich ik het toe dat
het den Weenschen tuinlieden
verboden is, bloemen aan te
brengen op de graven van Joden.
Wat een systeem ! Kolossal !"
KANTEKLEER
PAG. 6 DE GROENE No. 3246