De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1939 26 augustus pagina 12

26 augustus 1939 – pagina 12

Dit is een ingescande tekst.

'rouwen en vrouwenleven AFGEZIEN' van de Amerikaansche vrouwen, die, als in elk ander land door hun aangeboren talenten en daarbij grooten ijver, een maatschappelijken werkkring hebben ge vonden en de relatief niet zoo groote groep, die in huis en gezin een vol komen bevredigende taak gevonden heeft, blijft er een derde groep vrouwen over, die ik de buskruitvrouwen" van Amerika wil noemen. En deze groep is verreweg de grootste. Dat zijn de millioenen Ameri kaansche vrouwen, die door hun sociale omstandigheden niet gedwongen zijn, hun eigen brood te verdienen en die evenmin een of ander talent of roeping hebben, die uitsluitend een normale belangstelling voor hun huis houding en kinderen hebben, zoodat zij, als dat alles goed verzorgd is.toch nog veel tijd overhouden. Het zijn deze buskruitvrouwen", die het meest te lijden hebben onder den last van de voorrechten die den Amerikaanschen vrouwen opgelegd is. Intelligent ,vrij, met goede opvoeding zou de Amerikaansche vrouw namelijk gaarne een directe bijdrage leveren tot de wereld waarin zij leeft, en niet slechts door middel van haar man en kinderen. Maar dat kan zij meestal niet. Haar privileges verbieden het haar. Zij heeft zooveel voorrechten, dat de wereld haar niet kan opeischen. Haar vriendinnen ontmoedigen haar. Zij vinden haar reuze flink" wat beteekent: aanstellerig". Want het vreeselijke gevolg van het voorrecht is, dat het schepsel, dat het krijgt, er door terneergeslagen wordt, als door een ziekte. Toen eeu wen geleden China veroverd was door de barbaarsche Mandsjoes, gebruikten de Chineezen een wapen, dat hun ten slotte de overwinning schonk. Zij lieten de overwinnaars", de Man dsjoes, wonen in paleizen, zij deden al het werk voor hen en lieten hen ge nieten van wat er maar te krijgen was. En na korten tijd regeerden de Chinee zen weer over hun eigen land. En zoo komt het, dat als ik hoor, dat een Amerikaansche vrouw vroolijk vertelt: Wij zijn de meest bevoor rechte vrouwen op aarde", ik denk aan de Mandsjoes en neerslachtig wordt. HET merkwaardige is, dat wij alles zouden kunnen bereiken. We kunnen studeeren, doktor worden, advocate en we zouden toch in al die gebieden eerste klas werkers kunnen worden. Maar hoe dan ook, we zijn het niet. Door onze voorrechten, die ons tot geen enkele ernstige prestatie dwingen, komen we in alles achter den man aan, behalve dan in het ter wereld brengen van kinderen. De man moet, buiten de deur, al zijn krachten inspannen. Anders komen hij en zijn vrouw om. Maar de vrouw hoeft alleen maar te zorgen, dat zij het haar man naar den zin maakt. Anders verliest zij haar kostwinnaar. Zoo is de algemeene opvatting. En daardoor zijn de mannen alles geworden: de scheppers, de regeerders en zelfs de kunstenaars. Ingezonden en niet geplaatste copy wordt slechts geretourneerd indien voorzien van gefrankeerde envelop met naam en adres van den afzender DE REDACTIE 99 Pead S. BucJc Het huishouden is hiervoor geen ver vanging. Hier heerscht geen discipline, geen concentratie op een werk, dat jaren achtereen wordt voortgezet. Geen ernstig, scheppend denken. Ik ben zoowel huisvrouw als kostwinster geweest, en ik weet, dat de kost ver dienen oneindig inspannender, zenuwsloopender is dan huishouden. Kooken, huishouden, voor de kinderen zorgen, tenminste als je weet, dat de bijbehoorende rekeningen betaald worden, is bijna te vergelijken met de ontspan ning na den zenuwsloopenden maatschappelijken strijd in zaken en de kunst. Veilig in huis vergeet een vrouw zich te concentreeren op n ding, steunend op een anders inspanning wordt ze lui, zoo al niet physiek lui, dan toch lui ten aanzien van dat cen trum van haar wezen, dat de bron van leven en ontwikkeling is, zoodat als haar kinderen opgegroeid zijn, zij nergens meer voor deugt. Ik neem het haar heelemaal niet kwalijk, dat zij een ontevreden, geïrri teerde buskruitvrouw" wordt. Het verwondert me alleen, dat ze niet abnormaal wordt. Want er is geen chef, om haar precies te vertellen, wat er gebeuren moet, geen instantie, die haar aanzet tot goede systematische indeeling van haar dagwerk, tot activiteit. Als een vrouw, zonder financieele noodzaak zonder dat zij de behoefte heeft, iets te scheppen zichzelf een taak op kan leggen en daar zelfbevrediging in kan vinden dan is zij een bijna bovenmenschelijk wezen. En dus kan ik alleen maar begrip hebben voor haar geïrriteerdtuii, haar rusteloosheid, haar kinderachtigheid, haar hollen achter modedingen en modemenschen, haar zucht naar kleeren, liefde, vermaak, haar kinderlijke romantiek en haar verborgen cynisme. En zoo ontstaat de ontevreden vrouw, die buitenlanders hier opvalt. NEEN, ik kan dat alles den vrouwen niet kwalijk nemen. Mannen zouden net zoo zijn als hun vrouw eiken dag naar kantoor ging, als de kinderen naar school zouden zijn, en de man overdag alleen in huis zou zijn. Als hij om tien uur 's morgens al met een detective roman in zijn stoel kon gaan zitten, hoewel rondom hem een bezige wereld zich voorthaastte. Hij zou zijn haar gaan krullen en een uur besteden aan zijn nagels. Nee, zonder de discipline van geregeld werk zou de man dan zijn, waar de vrouw nu is. Het is treurig, dat in deze buskruit-vrouwen" voor de natie een bron van energie verloren is gegaan. Be dorven, schattig, rusteloos, leegloo pend, zijn zij onze grootste ongeëxploi teerd gebleven voorraad energie. Goede hersens verbruikt bij bridge en films, lezingen en geroddel, inplaats van van constructief ingeschakeld voor het welzijn der natie. Ik ben altijd blij, als ik hoor, dat een vrouw haar eigen brood moet ver dienen, hoewel anderen haar dan be klagen dat zij het nooit gewend is geweest". Men moet haar eerder gelukwenschen, omdat zij nu eindelijk gedwongen wordt, geest en lichaam zooveel mogelijk in te spannen, zoodat ze zal weten, wat echte vermoeidheid is en eerlijke uitputting en de heilige angst, dat zij wellicht niet goed genoeg is voor haar werk. Zij leert leven met risico en met wedijver, zij leert mis lukkingen te dragen en opnieuw beginnen, en bovenal leert zij de vreugde kennen van de algeheele zelfverlooche ning die alleen kan optreden bij werk, dat den geest en de ziel vervult. De meest beklagenswaardige vrouw is de matrone van middelbaren leeftijd, die geen huishoudplichten meer heeft, wier kinderen het huis uit zijn, die geestelijk en lichamelijk nog volkomen fit is, en die toch het gevoel heeft, dat men haar niet meer noodig heeft. En toch is zij niet meer te beklagen, dan haar jongere zuster, die, juist van school, voor het eerst de wereld rond kijkt en nu den zelfden weg op zal gaan. WAT moeten wij doen, zullen wellicht sommigen mij vragen. Wat kan een vrouw doen in de Vereenigde Staten? Goed, weten zij wat voor indruk de Vereenigde Staten maken op de nieuwkomers? Het ziet er uit als het huis van een vrijgezel. Nergens is de hand van een vrouw" te bespeuren. Het ziet er uit, naar wat het is: een land gemaakt door mannen. Naast de grootste schoonheid, de grauwste vuilnis en slordigheid. Ik ben door steden en dorpen gekomen waar ik gedacht heb: Is het mogelijk, dat hier ook maar n vrouw leeft". Vieze poelen, vuile straten, ongeverfde ge bouwen, niets van het zoo geroemde vrouwelijke instinct voor schoonheid en reinheid. Dat blijft blijkbaar binnen de vier muren. Overal in het land is voor vrouwen iets te doen. Zij kunnen schoonheid in stad en land maken, in het groot en in het klein; zij kunnen posities ver werven in openbare lichamen en betere wetten maken. Betere omstan digheden voor vrouwen, kinderen, onderwijs, betere leermiddelen. Waar om moeten verloskundigen mannen zijn, of tandartsten of architecten? Zaken worden zonder vrouwen opge bouwd. Ik zeg niet, dat als vrouwen zich meer in het openbaar interesseerden, plotseling alles in orde zou zijn. Maar voor haar zelven zou de wereld er anders uitzien. En bovendien zou door haar voor nuttiger zaken aangewende energie het land aanzienlijk verbeteren. Ik beweer, dat het onzin is, als een vrouw niet weet, wat er voor haar in de wereld te doen is. Kleine taken liggen overal in haar omgeving. Groote taken liggen in den staat, of zelfs nog daarbuiten. En laat zij zich er van bewust worden, dat zij alles zal kunnen wat zij werkelijk wil. De vrouwen, die zich overgegeven hebben aan hun voorrechten, zijn dood, zij wachten nog op hun begrafe nis. Maar voor de anderen, de rusteloozen, onbevredigden, de buskruit vrouwen", bestaat er nog alle hoop. Ik luister naar haar ontevredenheid met de hoop, die een dokter heeft bij het onzeker kloppen van een ziek hart. Zoolang een vrouw nog klaagt, is zij een buskruitvrouw en nog steeds in leven. En zoolang er leven is, is er hoop ! J n... a, en toe ffEN avondjapon? vraagt misf?1 schien de een of ander, na een vluchtigen blik op onze mode foto van deze week. Haar gedachten verwijlden misschien nog bij haar strandcostuum, of hoogstens bij het nieuwe mantelcostuum, waarin zij de eerste koude najaarsdagen hoopt door te komen, en waarover zij t.z.t. op deze plaats stellig het naadje van de kous zal kunnen lezen; maar toch er zijn lieden die plotseling een avondjurk noodig hebben: een nieuwe, die ook van den winter nu en dan te voor schijn zal moeten komen. Zij hebben misschien iets hooren ver luiden over een soort queue", die het allerlaatste modenieuwtje uit Parijs is, en vreezen mogelijk, dat zij er plots zonder queue niet chic genoeg uit zullen zien.... Stel u gerust, lezeres: in onze dagen is het gelukkig niet meer zoo, dat een nieuwe mode meteen een gebie dende noodzaak wordt', er zijn altijd tientallen mogelijkheden. Een japon als die van de foto is altijd goed; het model: een behoorlijk ruime rok (de wijdte van achte ren !), en een bolero van dezelfde stof is niet opvallend, en tegelijk modieus genoeg, en de stof zoo origineel dat iedereen geïntrigeerd het patroon, geïnspireerd door de sierlijke ranken van erwten en boonen, zal bekijken. De dame van het plaatje draagt ten overvloede nog een groote struik latyrus op haar schouder; zij had het er ook zonder kunnen stellen, en inplaats van deze opzichtige garneering een fraai sieraad kunnen kiezen maar dat is een kwestie van smaak! PAG. 12 DE GROENE No. 3247

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl