Historisch Archief 1877-1940
De roekelooze
Rinke Tolman
WANNEER men een voorbeeld wil geven van
een vogel, die in kolonies leeft, dan is het
tien tegen n, dat men niet in de eerste plaats bij
voorbeeld wijst op aalscholvers of oeverzwaluwen,
maar den roek noemt. En dit is niet geheel onver
klaarbaar, omdat Corvus f rug Heg us frugilegus een
kolonievogel is, die zich meermalen heel dicht bij
den mensch aansluit. Niet slechts woont hij in of
nabij de dorpen, doch hij nestelt zelfs wel in het
geboomte van dichtbevolkte steden. Zijn grootte,
het tumult, dat dikwijls aan hem inhaerent is, zijn
talrijkheid, zij zijn alle factoren, die het moeilijk
maken hem over het hoofd te zien.
Wat is het een kloeke en krachtige verschijning!
En laten wij dit er terstond aan toevoegen
een prachtige verschijning tevens, want er ligt over
zijn zwart gevederte een fijne purperen glans. Alleen
met n vogel, zijn verwant, de zwarte kraai, zou
hij desnoods nog kunnen worden verward, omdat
laatstgenoemde in een vrijwel eender kleed is ge
stoken. Er is echter n verschilpunt, dat verwisse
ling der soorten terstond uitsluit: de grijsachtige
keel-, teugel- en voorhoofdpartijen zijn namelijk
onbevederd, of, om het populairder en
samenvattender uit te drukken: de roek heeft kale, lichte mond
hoeken, die scherp uitkomen tegen de overigens don
kere kleur van den vogel. Al op een flinken afstand
is dit waar te nemen. Aan dit feit heeft de vogel
zelfs allerlei namen te danken: witbekte roek,
schurftkraai, schurftkop, zwarte witbek en
schimmelbek.
Met schurft heeft die kaalheid echter niets te
maken: het is alleen maar een slijtagegeval. Toch
kan men er onder bepaalde omstandigheden nog
inloopen, want in hun eerste levensjaar hebben ook
de jonge roeken nog een bevederde snavelbasis.
Overigens is het geluid van den roek helderder en
minder ruig dan van de zwarte kraai; bij deze laatste
sluiten de veeren nauwer tegen het lichaam dan
het geval is bij den roek, die een meer flodderigen
en daardoor forscher indruk maakt. Maar ook de
levenswijzen der beide vogels loopen aanmerkelijk
uiteen: terwijl de zwarte kraai een eenzaam levende
vogel is, wat onder meer bij den nestbouw tot uiting
komt, wonen de roeken in den broedtijd langs fort
grachten, in parken, op kerkhoven of anderszins
in bosschen in groote menigten bij elkaar. De om
vang van zoo'n kolonie kan ten zeerste verschillen:
op de Oude Gracht in Utrecht zag ik eens een
,,roekerij", bestaande uit slechts twee nesten, doch zulke
kleine nederzettingen zijn uitzonderingen. Meestal
bestaan zij uit eenige tientallen of zelfs eenige hon
derdtallen nesten. De locale benaming
gezelschapskraai" is dan ook niet slecht gekozen. Kolonies van
meer dan duizend nesten komen ook wel voor.
EEN aardige bijkomstigheid is so - '\
dat in zoo'n roekenkolonie zich nog anue.;
koloniedieren vestigen, zooals kauwen, aalschol
vers en reigers. Het behoeft niet uitvoerig uiteen te
worden gezet, dat in zoo'n volkrijke
schurftkraaiennederzetting hooren en zien je feitelijk vergaan.
Ruzie-, honger- en angstkreten wisselen er
elkaar af en in dit verband is het niet oninteressant
te vermelden, dat zoo'n roek behalve de bekende
karr-, kóó- en Aroa-klanken nog tientallen andere
noten op zijn zang heeft; hij kan ook zachtjes bab
belen en prevelen naar zangvogeltrant.
Zoo'n gemeenschap van nestbouwende, broe
dende, voer naar de jongen dragende, kijvende en
elkaar het nestmateriaal afkapende roeken biedt
een blij beeld van rustelooze actie, doch het is niet
raadzaam in je beste plunje een kolonie te bezoeken,
want de vogels zijn buitengewoon gul met hun sou
venirs. Ook spreekt het vanzelf, dat blad, twijg en
tak, alsmede de bodem daaronder, in den loop van
den broedtijd geheel wit bekalkt raken.
De nesten worden hoog in de toppen gebouwd
aan iepen geven de vogels de voorkeur en er
zitten er in n en denzelfden boom soms heel wat.
Donker als heksenbezems steken zij, als het ge
boomte nog kaal is, af tegen den hemel, maar later,
als het loof zich ontplooit, gaan zij tenslotte schuil
temidden van het volle, bolle blad. Als niet
alledaagsche nestplaatsen vind ik in de litteratuur
torens, schoorsteenen en gebouwen vermeld, doch
ik weet niet, of men een dergelijken neststand ook
wel eens in ons land heeft vastgesteld. Een feit is in
elk geval, dat in buitenlandsche gebieden met lagen,
armelijken boomgroei de vogels van den nood een
deugd maken en zich behelpen met struikgewas.
De soliditeit van het nest laat niets te wenschen
over. Het is een stevig samenstel van takken, die
de vogels op den grond verzamelen of van de
nestroek
De roek met zijn
onbevederde
mondhoeken
boomen losrukken. Aarde wordt daardoorheen ge
mengd en de nestkom krijgt een voering van
plantenworteltjes, mos, stroo, gras, sprieten, haar, wol
en stellig nog wel meer zacht materiaal. De
grijsachtig groene eieren hebben een dichte olijfbruine
en grauwe stippelteekening. Het aantal van vijf
wordt niet vaak overschreden. Met broeden en
grootbrengen der jongen, waarbij zoowel mannetje als
wijfje zijn betrokken, zijn om-en-de-bij zeven weken
gemoeid. De roeken laten zich al vroeg in het jaar
door al die zorgen in beslag nemen: reeds in Maart,
nadat zij in Januari en Februari hun domein al
herhaaldelijk hebben bezocht, beginnen sommige
vogels te broeden; meermalen zitten er in Mei ook
nog op de eieren. Net als het geval is bij onze zwa
luwen, is de trouw aan de eenmaal gekozen
nestplaats groot; jaar in jaar uit keeren de vogels naar
de oude kolonieboomen terug.
TERWIJL ongetwijfeld heel wat van onze
Nederlandsche roeken in herfst en winter bin
nen de landpalen blijven en tot de standvogels kun
nen worden gerekend, vindt er ook wel wegtrek
plaats. Uit den vreemde komen echter ieder jaar
ongelooflijke scharen roeken opdagen. Die door
tocht van de buitenlanders, vermoedelijk vogels uit
Duitschland, Polen, Rusland en de Oostzeestaten,
die naar Engeland en Frankrijk reizen, begint al in
het laatst van September, maar bereikt een
indrukwekkenden climax in October; ook de beide volgende
maanden is de migratie nog niet geheel afgeloopen.
Vooral wanneer het plotseling fel gaat winteren,
kan men na dagen van weinig of geen trek weer
getuige zijn van de paniekvlucht der roeken.
Deze bevinden zich niet zelden in gezelschap van
kauwtjes; de beide vogelsoorten voeren soms
gezamenlijk boeiende luchtdansen" uit: hooge cir
kel- en wentelvluchten, waarvan men o.m. in
MiddenNederland, b.v. te Soest, vooral omstreeks medio
October vaak kan genieten. Overigens vinden deze
zweefvluchten ook wel boven de broedterreinen
plaats. Van Februari tot Mei krijgen wij weer bezoek
van de voorjaarspassanten.
HET nut en schadeprobleem met betrekking tot
den roek is nog steeds een niet opgelost vraag
stuk. Een onmiskenbaar feit is het in elk geval,
dat de roeken, die graag in groote menigten in
gezelschap van kauwen op akkers fourageeren,
heel wat engerlingen, ritnaalden, wormen, slak
ken, kevers e.d. verdelgen; zoogdieren en jonge
vogels belagen zij echter ook wel af en toe en bessen
laten zij evenmin altijd ongemoeid. Zelfs zijn de
roeken wel eens doch dit is iets incidenteels
als vischvangers gesignaleerd, terwijl zij zich som
tijds ook, al maken de zwarte kraaien het in dit opzicht
veel bonter, bezondigen aan het kapen van eieren.
Hoe dit zij, de aard of de vermeende aard zijner
spijslijst is voor velen meermalen een reden voor
vervolging van den vogel geweest, die het in steden
ook vaak hard te verduren heeft, wanneer hij daar
in grooten getale zijn nesten bouwt. Wegens het
lawaai, dat een roekenkolonie soms in de buurt van
ziekenhuizen maakt en wegens de bevuiling van
weg en voorbijgangers, die aan het massaal optre
den der vogels (die ook in den herfst en winter col
lectief slaapplaatsen betrekken) onafscheidelijk ver
bonden is, worden hun nesten op genoemde plaatsen
herhaaldelijk uitgestooten. Dat geeft dan gemeen
lijk in de pers aanleiding tot het schrijven, verwoed
pro en verwoed contra, van heele reeksen ingezonden
stukken.
imiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiMiiBiiiMiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiMiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiii
Paindeluxe-brood
,,7.oo af en toe wordt wel eens iets
daarover bekend". (R.)
Die invloed zal nu en dan wel eens
aanwezig geweest zijn." (L. Talen)
Het juiste woord op de
juiste plaats
De zon was sedert geruimen tijd
ten onder gegaan". (H.)
Er is toch een diepere band die
bindt". (T.).
Dit maakte ingetogen luisteren
mogelijk". (H. D.).
Uit de hoogeschool der
journalistiek
Wanneer men de verschillende ge
schiedschrijvers uit die dagen raad
pleegt, zit er eerder iets grotesks en
amusants in". (H. P.).
Verslaafd aan drank en vrouwen,
heeft nooit een vrouw eenigen invloed
op zijn staatsbeleid mogen uit
oefenen". (R.)
Een en ander gaat niet zonder
moeilijkheden gepaard". (T.).
CHARIVARIA
De-Regeering moet mtbï>cl£ een
zaakgelastigde toezicht houden".
(IL).
Haar onderwijs was als verloren
te betrachten". (T.).
De vreemdeling moest op de hoogte
zijn van hetgeen tegen hem UiHH'IrtiV
(M. v. J.)
Toen ging men huizen van hout
U Hl l'O U Hl f II in steenen woningen".
(H. D.).
De OmDUvmiltfl van het Neder
landsche staatsgebouw". (G.).
De beterkunnenden
De vraag is gesteld, of de
contingenteeringcn niet beter door een
tariefswijziging konden worden ver
vangen". (R.).
Dit zijn benamingen, welke men
beter niet kan gebruiken". (H)
Een spel, dat men beter in het
geheel niet kan spelen". (H.)
Herscholing, of, als msn wil
omscholing". ( Vol/iskr.).
Men wil.
Kracht is macht
Een Japansche strijdkracht is
den spoorweg overgetrokken." (R.)
Het was inderdaad een machtige
snoek." (T.)
qgfanbetëtübcben
Het is niets dan een zwakke
afglanë". (R.).
De vallende ziekte
Wat te verwachten viel, is ge
schied. Waaraan valt dit toe te
schrijven?" ( Vrijh.)
Dat viel te begrijpen. Valt het
te verwonderen?" (H.)
Dit beleid valt slechts te beschou
wen als een wrang bijproduct." (G.)
Dit valt niet zonder overdrijving
zichtbaar te maken. Een onder
neming, waarvan de uitslag niet bij
voorbaat als een succes valt te voor
spellen, valt echter zeker niet minder
te waardeeren." (R.)
Scheepvaartnieuws
Het zakenschip glijdt niet altijd
vlot over het wijde water, het loopt
soms met platvoeten over een onge
lijken bodem".
(Al«. Wbl. r. d. Middenst.)
De Japansche vertegenwoordiger
heeft medegedeeld dat de Japansche
rcgcering het incident, waarbij een
Japansche soldaat een Amerikaansche
in het gezicht heeft geslagen, oneindig
betreurt". (R.)
Dat loopt uit op harikiri.
PAG. 15 DE GROENE No. 3147