De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1939 26 augustus pagina 4

26 augustus 1939 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

Nederland en het luchtgevaar WEDEROM de kans dat morgen of overmorgen de wereldbrand een feit is. Wederom richt het oog zich op de positie van Nederland temidden van de strijdende mogend heden, en ook zij die van meening zijn dat, indien er oorlog zou uitbreken, deze zich niet aanstonds mede op Nederlandsch grondgebied zou afspelen, erkennen dat in de huidige situatie gevaren voor ons land aanwezig zijn. Gevaren waarop wij voor bereid dienen te zijn. Men stelt zich de vraag: is ons leger sterk genoeg ? zijn onze voedselvoorraden groot genoeg? is de bescherming van de burgerij effectief gewaarborgd? Vragen, welker volledige beantwoording zoo goed als ondoenlijk is, maar die in het huidige tijds gewricht aan de orde gesteld moeten worden. MEN weet van de militaire voorbereidingen zeer weinig af. Terecht. De berichten zouden ook den mogelijken tegenstander kunnen bereiken. Het eenige wat men weet is, dat ook deze week groote troepencontingenten zijn opgeroepen en naar de grenzen gedirigeerd. Dat alles maakt den indruk dat de militaire paraatheid van ons land op het oogenblik aanzien lijk grooter is dan vorig jaar tijdens de Septembercrisis het geval was. Slechts spijt het ons dat er n belangrijk gebied is, waarop, zeer zeker, reeds belangrijk en loffelijk werk is verricht, maar waarop toch voor de overheid nog veel werk te doen is: de bescherming van de burgerij tegen luchtaanvallen. Bijna een jaar geleden hebben wij in dit blad geschreven dat de doorsnee-burger niet weet wat hij doen moet, indien vijandelijke bommenwerpers boven zijn woonplaats verschijnen. Hij weet zulks nog niet. Men zal hier bij opmerken dat men het hem toch heeft verteld, dat er toch lichamen en organen zijn waar hij de noodzakelijke kennis kan opdoen. Dat is zoo. Maar indien het algemeene publiek nog onvoldoende onderricht is over het luchtgevaar, dan dient de overheid dit als een gegeven feit te aanvaarden en niet af te wachten tot het algemeen publiek zijn lauwheid belieft af te leggen, maar de voorlichting op een betere wijze te organiseeren. De overheid had door middel van wettelijke maatregelen kunnen bevorderen dat een aantal minimum-maatregelen door elkeen genomen waren. Wanneer blijkt dat de burgerij zelf bij voorbeeld niet voor een deugdelijke afscher ming van het licht wil zorgen, dan is het de taak der overheid, er voor te zorgen dat deze afscherming desondanks tot stand komt. Was het zoo onredelijk geweest, ten behoeve van deze en dergelijke mini mum-maatregelen een sterk progressieve heffing ineens aan te vragen? En wanneer men zich afvraagt, wat er in de verschillende gemeenten gedaan is voor bescherming tegen gasgevaar en zware explosie-bommen, dan is slechts n antwoord mogelijk: bedroevend wei nig. Er zijn enkele uitzonderingen. Amsterdam gaat houten schuurtjes oprichten tegen de strijdgassen en de bomsplinters, en in Den Haag hebben B. en W. het voorstel ingediend, een groot aantal schuil kelders (elk voor 50 personen) te bouwen. Ook deze verleenen echter geen bescherming tegen in slaande bommen. DE huidige regeering zal zich, verondersteld dat het vrede blijft, wel niet aan de illusie over geven dat een aëra van pais en vree aanbreekt. Voor optimisme a la München is minder reden dan ooit. Hopen wij daarom dat de regeering-De Geer den ernst van den achterstand beseft en zoo spoedig mogelijk met een reeks voorstellen komt die Neder land, gegeven zijn slappen bodem, het maximum aan bescherming kunnen bieden. Dat zal groote bedragen vergen, daaraan twijfelen wij niet. Wij twijfelen er echter ook niet aan dat het geld er voor gevonden kan worden. De regeering make daartoe in ruime mate van haar bevoegdheden gebruik, temeer nu gebleken is dat particuliere bemoeiing op het gebied der luchtbescherming, hoe loffelijk ook, toch nooit dat effect kan hebben dat noodig is om het gestelde doel te bereiken: de optimale bescher ming van het leven van Nederland's ge/jee/e burgerij. UW FAMILIEWAPEN opgespoord en prachtig ge schilderd in maat naar keus f 13.50. Beschikken nu over meer dan een half millioen gegevens. Vraagt eens vrijblijvend aan. Zegelringen, stamboomen etc. Heraldisch Genealogisch Bureau De Banier, Zeer billijk. Oranje Nassaulaan 87, Overveen. De strijd in ch Düitschlands pogingen om zich van d Zweedsche ijzerertsen meester te make Strijd om een eilandengroep Op Dinsdag 27 September van het jaar 1938 besloot de Londensche admiraliteit als voorzorgs maatregel" de geheele Britsche vloot te mobiliseeren. Binnen enkele uren deinden reusachtige slagkruisers waarvan de Union Jack wapperde, op de rustelooze golven van de Noordzee op en neer. Maar de Noord zee was niet de eenige waarover plots van verschil lende kanten slagschepen en kruisers, torpedojagers en onderzeeërs schoven op weg naar de punten waar zij zich luidens geheime orders zoo spoedig mogelijk moesten concentreeren. Ook in de Oostzee werd het onrustig. Terwijl de Duitsche, Noorsche, Engelsche vrachtschepen, beladen met ijzererts, hout en granen, zich naar de vaderlandsche havens spoedden, gewaarschuwd door radio-telegrammen der reederijen, verzamelde zich een Russisch eskader ten Zuidoosten van Finland. Bij de Zweedsche kust werd een Duitsch eskader, waarvan verschillende eenheden uit Konigsbergen afkomstig waren, samen getrokken. Tegelijk werden in de Finsche havenplaats Abötransportschepen onder stoom gebracht; vier bataljons stonden gereed om zich op het eerste teeken in te schepen met bestemming Mariehamn. Mariehamn ligt op de Aalands-eilanden, en de Aalands-eilanden, gelegen tusschen Zweden en Finland, scheiden de Oostzee van de Botnische Golf. En zoowel het Duitsche als het Russische eskader (die beide enkele dagen later, dank zij München", naar hun havens mochten terugkeeren) hadden het op deze Aalands-eilanden gemunt. Waarom ? Zijn deze eilanden zoo belangrijk? De geograaf zal U vertellen dat de 6500 eilandjes waaruit de Aalands-groep bestaat, slechts bewoond zijn met evenveel menschen als er in een plaats als Alkmaar of Venlo wonen; de historicus kan U mededeelen dat de Aalands-eilanden, door Zweden bevolkt, van ouds tot Finland behoorden, in de negentiende eeuw mét Finland aan den Tsaar aller Russen gehoorzaamheid verschuldigd waren en na den wereldoorlog bij de restauratie van Finland aan dien staat toegewezen werden. De militaire deskundige kan U verhalen dat deze Aalandseilanden, wanneer zij gefortificeerd zijn, practisch het verkeer in de Oostzee kunnen beheerschen: de geulen aan de Zweedsche en de Finsche kust zijn slechts eenige tientallen km. breed en kunnen ge makkelijk door enkele zware batterijen bestreken worden. Een enkele krantenlezer tenslotte, zal zich herinneren dat in Januari van dit jaar na langdurige onderhandelingen een overeenkomst tusschen de Zweedsche en Finsche regeering tot stand kwam betreffende de versterking der Aalands-eilanden; dit plan was echter onderworpen aan de goedkeuring van den Volkenbondsraad, maar toen deze in Mei van dit jaar bijeenkwam, bleek de Sowjet-Unie ernstige bezwaren tegen de voorgenomen versterking te koesteren; de quaestie werd tot September uit gesteld. Of de besprekingen dan tot een positief resultaat zullen leiden, is onzeker. Want achter den schijnbaar onschuldigen strijd om de versterking der Aalands-Eilanden gaat een andere, veel belang rijker strijd schuil: de strijd van Duitschland dat voor het volhouden van een oorlog mede aange wezen is op den ongestoorden toevoer van Zweedsche ijzerertsen en pogen zal dat vitale transport, het het koste wat het kost, te handhaven. Het Derde Rijk op zoek naar ijzer De staat die den langsten adem heeft, wint den oorlog. De langste adem, wil zeggen: de beste grond stoffen, de beste machines, de beste arbeidskrachten. Het Derde Rijk dat zich van meet af aan koortsachtig op den oorlog voorbereidt, heeft aan machines geen tekort. Arbeidskrachten zijn er echter te weinig, en de grondstoffen moeten voor een groot gedeelte geïmporteerd worden. Dat ijzer een van de belangrijkste grondstoffen is, behoeft niet nader uiteengezet te worden. Het is bekend dat het succes van Duitschland in de eerste jaren van den wereldoorlog voor een niet gering deel te danken was aan het feit dat het over de rijke ijzererts-lagen in Elzas-Lotharingen beschikte en het Fransche bekken Longwy-Briey aanstonds veroverde, waarmee het Frankrijk twee-derde van zijn staalproductie ontnam. Versailles wees het Elzas-Lotharingsche bekken aan Frankrijk toe, het Silezische aan Polen. En het Derde Rijk moest maar zien waar het de ijzerertsen voor den mogelijken oorlog vandaan kon halen. De nationaal-socialistische regeering heeft in de eerste plaats de inheemsche productie sterk gesti muleerd. Honderden millioenen zijn uitgegeven aan de Hermann-Göring-Werke". Daar de Duitsche ertsen slechts in geringe mate ijzer-houdend zijn, waren de kapitaalskosten van dit gigantisch bedrijf even gigantisch groot. Had Duitschland niet meer ijzer noodig gehad dan in 1933, dan ware het nu een flink stuk op weg naar de autarkie. Het Duitsche bewapeningsprogram heeft echter tot resultaat gehad dat nog steeds vier-vijfde van het Duitsche ijzer en staal uit buitenlandsche ertsen wordt gesmolten. Vorig jaar heeft dat bijna een kwart milliard Rm. aan deviezen gekost. Met het oog op een oorlog wordt in het huidige Duitschland gewoekerd met de voorraad : er zijn parken waarvan de hekken zijn omgesmolten tot kanonnen; vele particulieren hebben het kunst smeedwerk van hun huizen moeten afstaan; en on danks het tekort aan ar beiders worden met veel moeite in alle plaatsen de rails waar geen trams meer over loopen, haastig opgebroken. Ten tweede heeft het nationaal-socialistische bewind eengroote voorraad ijzererts opgeslagen, als reserve voor oorlogstijd. Op grond van recente gegevens mag men deze voorraad (waarschijnlijk 20 millioen ton) groot genoeg achten om wanneer alle aanvulling ontbreekt Duitschland in staat te stellen, een klein jaar oorlog te voeren. Maar de oorlog kan langer duren dan een jaar ! En daarom moet de natio naal-socialistische regeeKAARTJE VAN HET OOSTZEE GEBIED WAAROP DE BE LANGRIJKSTE STRATEGISCHE LIJNEN EN PUNTEN STAAN AANGEGEVEN. PAG. 4 DE GROENE No. 3247

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl