De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1939 26 augustus pagina 6

26 augustus 1939 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

KANTTE EKENINGEN De Oslo-staten bijeen Het initiatief dat de minister van buitenlandsche zaken van onze Zuiderburen, Pierlot, heeft genomen toen hij de Oslo-staten op Woensdag te Brussel in conferentie bijeen riep, lijkt ons alleszins geluk kig. Immers, in de huidige gespannen situatie schuilen voor België, Luxemburg, Denemarken, Zweden, Noorwegen, Finland en Nederland wel niet precies dezelfde, maar wel overeenkomstige gevaren. Belgiëen Nederland kunnen met eenig vertrouwen de toekomst tegemoet zien, aangezien hun neutraliteit om verschillende redenen, zeker in het begin van een oorlog gerespecteerd zal blijven; voor verschillende Scandinavische staten is de situatie moeilijker. Zoolang de Sowjet-Unie echter neutraal blijft, behoeven zij van deze of van de Duitsche zijde geen aanval te duchten. De toestand herbergt echter desondanks op den duur ernstige gevaren. Het lijkt ons daarom goed dat de buitenlandsche ministers der Oslo-staten zich beraadden over hun gemeenschappelijke houding. Van hen waren geen practische pogingen tot bemiddeling te verwach ten waren. Dat lijkt ons niet ondienstig. Ieder streven tot verzoening moet op het oogenblik de positie van Polen verzwakken een positie waarin elk der Oslo-staten zich binnen korten of langen tijd ook kan bevinden. Dat de samengekomen ministers op den waanzin van den oorlog wijzen, is overigens begrijpelijk en te waardeeren. Het is goed dat er in Europa nog staten zijn waar de welhaast antieke geest van vredelievende verdraagzaamheid die op treffende wijze in de kernachtige rede voering van koning Leopold tot uiting kwam, nog in tel is. Dat moge dan het gevolg zijn van het feit, dat deze kleine staten zich de luxe van oorlogszuchtige onverdraagzaamheid niet kunnen permitteeren, het is toch van belang, dat daar een in kern zuivere democratische gezindheid gehandhaafd blijft. Zij zal na den volgenden wereldbrand diepe wonden moeten heelen. Daarvan kan men zeker zijn. Bewogen dagen Dus eindelijk weer eens een sensatie van de eerste grootte: Duitschland en de Sowjet-Unie gingen een niet-aanvalsverdrag sluiten. Nieuws dat op zichzelf al zeer de aandacht zou trekken, maar dat nu, gegeven de vrijwel complete stilte waarin het was voorbereid, gegeven het rumoer dat altijd de Fransch-Engelsch-Russische onderhandelingen heeft omgeven, insloeg als een bom. De geheele wereld was verbijsterd zelfs te Berlijn wist men eerst niet wat men hoorde. In Parijs schreven sommige kranten openlijk dat ze het bericht niet au sérieux namen. In Nederland waren er plots zeer velen die het altijd al gezegd hadden". Communisme en nationaal-socialisme is hetzelfde, natuurlijk moesten ze eens samengaan. Anderen weer, die ondanks menig vuldige aarzelingen toch nog eenig vertrouwen in het karakter der Sowj et-Russische politiek hadden gesteld, erkenden ronduit dat ze er niets van be grepen". Het communistische Volksdagblad ver richtte met zijn artikelen over het nieuwe verdrag een acrobatische prestatie van den allereersten rang. Het werd wat stil om Polen. De eerste indruk was, Dinsdag, dat het oorlogs gevaar was geweken. Maar spoedig kwamen er an dere berichten. Polen dacht niet aan toegeven. De Engelsche ministerraad verklaarde dat de garantie onverzwakt gehandhaafd bleef. Ook uit Frankrijk kwam bevredigend nieuws. En aldus liep de inter nationale temperatuur weer op, geheel in overeen stemming trouwens met de bedoeling van Duitsch land. Hoe meer verwarring, hoe meer angst, hoe meer oorlogspsychose, des te eerder zal Polen moe ten bukken, of althans inzien dat het alleen staat, hopeloos alleen, en een ongelijken strijd tegemoet gaat. Bewogen dagen staan ons nog te wachten. Als U geregeld losse nummers koopt hebt U kans dat juist het nummer dat U speciaal interesseert U door een of andere oorzaak ontgaat Neem liever 'n abonnement Duitschland dringt op De afgeloopen week is gekenmerkt door den voortdurenden groei der Duitsche militaire maat regelen. Polen is nu, behalve aan de Oostzijde, om singeld. Speciaal in het Zuiden, bij het belangrijke mijnbouw en industrie-gebied Opper-Sileziëstaan groote Duitsche troepenhoeveelheden gereed. Van zijn kant heeft ook Polen daar sterke contingenten samengetrokken. Het onafhankelijk" Slowakije is volkomen werk tuig geworden in handen der Duitsche militairen. De Poolsch-Duitsche grens is gesloten. In het gebied dat Polen zich vorig jaar van Tsjecho-Slowakije heeft toegeëigend, worden in aller haast betonnen versperringen aangelegd. Ook in Danzig neemt de militaire bedrijvigheid aanzienlijk toe. Maandag en Dinsdag zette het Derde Rijk de concentratie van troepen in Oostelijke richting voort. Enorme colonne's trokken door Berlijn. Het was voor particuliere personen ondoenlijk, benzine te verkrijgen. De troepen waren, naar bericht werd, zeer opgewekt. Belangrijk verschil met vorig jaar toen de Duitsche soldaten met bedrukte gezichten op de vrachtauto's zaten die hen naar de Tsjechische grens brachten. Ook in het Protectoraat heerschte groote militaire bedrijvigheid. De bevolking loopt er vol verbeten woede rond, hetgeen alleszins begrijpelijk is. De Duitsche terrein-maatregelen nemen toe in kracht en aantal. Het schijnt wel alsof Berlijn er alles op zet, het Tsjechische volk in vier, vijf jaar tijd als volk te vernietigen. Duitschers dringen in Tsjechi binnen, Tsjechen worden over Duitschland ver spreid. De geheele weerstandskracht van het Tsjechische volk zal noodig zijn, om dit imperalistisch streven te verijdelen. Hongarije onder druk Niet alleen op Polen is den laatsten tijd druk uitgeoefend; ook Hongarije heeft veel te verduren gehad. Graaf Csaky, de Hongaarsche minister van buitenlandsche zaken, heeft sinds drie weken weinig anders gedaan dan heen-en-weer reizen tusschen Berlijn, Berchtesgaden, Salzburg en Rome. Men kan waarlijk zeggen dat Hongarije als onafhankelijk land nog slechts bestaat bij de gratie der oneenigheid tusschen Duitschland en Italië. Duitschland is in de gelegenheid, met Hongarije te doen bijna wat het wil. In de eerste plaats is Hongarije in economisch opzicht aan handen en voeten gebonden aan het Derde Rijk. In de tweede plaats is in Hongarije-zelf een sterke nationaalsocialistische beweging die haar sympathie voor Duitschland nooit onder stoelen of banken heeft gestoken. In de derde plaats zou Hongarije, dat pas sinds kort aan het herbewapenen is, militair tegen Duitschland geen kans hebben. Voorloopig wil de Hongaarsche regeering (grootgrond-bezitters die van de nazi's onteigening vree zen ten gerieve van Duitschers) niet volledig aan Berlijn's eischen toegeven. In Hongarije zijn trou wens sterke sympathieën voor Polen. Maar dat het land, verondersteld dat Polen wijkt, zich nog tegen den Duitschen druk zal kunnen verweren, is zeer onwaarschijnlijk. Dat deze week de feesten ter eere van den beschermheilige van Hongarije's onafhan kelijkheid te Boedapest en elders met veel pracht en praal zijn gevierd, lijkt ons alleszins dienstig. Het kon wel eens voorloopig de laatste keer zijn geweest. Valt Hongarije, dan zou dat een zware slag zijn voor zijn traditioneelen beschermer: Italië. Het zou de geringe sympathie waarover hetDerde Rijk bij zijn as-bondgenoot beschikt, nog verder doen verkleinen. Het Verre Oosten Het spreekt vanzelf dat de spanningen en ver schuivingen van de afgeloopen week hun weerslag in het Verre Oosten hebben gehad. Daar is trouwens de laatste veertien dagen al genoeg te doen geweest. Japansche onderhandelaars hebben het druk op het oogenblik. In de eerste plaats zijn er nog voortdurend besprekingen aan den gang met ver tegenwoordigers uit Duitschland en Italiëbetref fende de nadere aansluiting van Japan bij de as. Kort geleden scheen deze zaak zoowat beklonken te zijn, maar het bleek dat Japan te weinig had geboden: het wilde zich slechts in het Verre Oosten binden en voor het geval er oorlog met de SowjetUnie uitbrak. Dan zouden de Japansche en Duit sche troepen gezamenlijk tegen het Roode Leger te velde trekken. Het spreekt vanzelf dat het Duitsch-Russische non-agressie-pact hier een geheel andere situatie schept. Japan zal nu zeker in het Verre Oosten,wat Rusland betreft, eenigermate dienen in te toornen. Ondienstig behoeft zulks niet te zijn, want de strijd in China eischt reeds het uiterste van Japan's kracht. Wil het de bezetting van China effectief voltooien, dan kan het Japan slechts goed gelegen komen indien het uit Mandsjoekwo troepen naar het Jangtsegebied en de streek van de Gele Rivier kan overbrengen. Of is Japan vastbesloten, binnen kort den strijd met de Sowjet-Unie aan te binden, en is dit voornemen een van de motieven geweest die Moskou tot de jongste overeenkomst met Berlijn hebben gebracht? Daarover zou de naaste toekomst kunnen beslissen. Inmiddels heeft de Japansche regeering ook met Engeland het een-en-ander te maken gehad. Weer ging het (althans in eerste instantie) om Tientsin. Men zal zich herinneren dat de blokkade van Tientsin het gevolg is geweest .van de Engelsche weigering om vier gevluchte Chineezen uit te everen en een deel van de zilverreserve der Chineesche regeering die in de buitenlandsche con cessies te Tientsin was opgeslagen, af te staan. Engeland heeft, wat het eerste punt betreft, toe willen geven: de vier Chineezen (oneindig minder waard natuurlijk dan het zilver) zouden uitge leverd worden, maar over het zilver moest Londen zich eerst nog met Washington en Parijs verstaan (het grootste gedeelte van het zilver bevond zich namelijk in de Fransche concessie). De onderhande lingen werden gestaakt. Craigie, Britsch gezant te Tokio, wachtte op instructies." Japan ging toen dreigen: als ze niet spoedig kwamen, zouden de onderhandelingen in feite afgebroken worden. De nieuwe instructies kwamen: Engeland wilde wel over het zilver praten, maar alleen binnen het kader van een algemeene economische conferentie: Neen", zei Tokio; en de Japansche militairen keerden naar Tientsin terug. Een dag te voren waren bij een incident te Sjanghai met Britsche politie, twee dooden en negen gewonden gevallen. Ergo: groote opwinding. Voeg daar nog aan toe, dat Hongkong meer en meer geïsoleerd wordt, en men zal beseffen dat de Britsche regeering ook wat het Verre Oosten aangaat, niet over gebrek aan zorgen te klagen heeft. Zwart op wit: Tijdsbeeld HEBT U ooit eerder van meneer D. H. Rennie uit Edinburgh gehoord? Ik niet. Weet U hoe oud hij was? of hij getrouwd is? of hij kinderen heeft? of hij wel eens in zee heeft gezwommen? Of hij van Greta Garbo hield? Of hij kon dansen? Ik niet. Het eenige wat ik weet, is dat hij dat, als hij dat allemaal gedaan heeft, nooit meer zal doen. Zijn eventueele kinderen zal hij niet meer over hun krullebol aaien en een tik op hun toet geven; in zee zal hij niet meer zwemmen; Greta Garbo's raadsel achtige aantrekkingskracht zal hem niet meer verheffen boven de dagelijksche werkelijkheid; de dancings zullen voor anderen tingelen, voor hem niet meer. Meneer D. H. Rennie is na melijk deze week gestorven. Hij was niet de eenige Engelschman die het tijdelijke met het eeuwige verwisselde, maar de omstandigheden van zijn dood zijn zoo schrijnend dat zij ver dienen vermeld te worden. Maar laat ons hier de Nieuwe Rotterdamsche Courant aan het woord laten, die het relaas zwart op wit aan een Engelsen blad ontleende: Te Edinburgh vroeg een bedelaar een aalmoes aan zekeren D. H. Rennie. Hij gaf niets en toen maakte de bedelaar zich woedend en sloeg Rennie neer. De onge lukkige viel met het hoofd op een straatsteen en is thans gestorven. Het afschuwelijkste van het geval is bovendien nog dit, dat de onge lukkige man eenvoudig niets had om te geven, daar hij al geruimen tijd zelf werkloos was. Tijdsbeeld 1939. Een bizar, een huiveringwek kend bericht: het noodlot spelende met de werkloosheid. De simpele regels hebben mij sterker getroffen dan de vermel ding dat ook in Nederland nog tusschen de twee- en driehonderd duizend werkloozen rondslenteren. Hoeveel bedelaars ons land telt, weet ik niet. KANTEKLEER PAG. DE GROENE No. 3247

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl