Historisch Archief 1877-1940
KANTTE EKENINGEN
De Oslo-staten bijeen
Het initiatief dat de minister van buitenlandsche
zaken van onze Zuiderburen, Pierlot, heeft genomen
toen hij de Oslo-staten op Woensdag te Brussel
in conferentie bijeen riep, lijkt ons alleszins geluk
kig. Immers, in de huidige gespannen situatie
schuilen voor België, Luxemburg, Denemarken,
Zweden, Noorwegen, Finland en Nederland wel
niet precies dezelfde, maar wel overeenkomstige
gevaren. Belgiëen Nederland kunnen met eenig
vertrouwen de toekomst tegemoet zien, aangezien
hun neutraliteit om verschillende redenen, zeker
in het begin van een oorlog gerespecteerd zal blijven;
voor verschillende Scandinavische staten is de
situatie moeilijker. Zoolang de Sowjet-Unie echter
neutraal blijft, behoeven zij van deze of van de
Duitsche zijde geen aanval te duchten. De toestand
herbergt echter desondanks op den duur ernstige
gevaren.
Het lijkt ons daarom goed dat de buitenlandsche
ministers der Oslo-staten zich beraadden over hun
gemeenschappelijke houding. Van hen waren geen
practische pogingen tot bemiddeling te verwach
ten waren. Dat lijkt ons niet ondienstig. Ieder streven
tot verzoening moet op het oogenblik de positie
van Polen verzwakken een positie waarin elk
der Oslo-staten zich binnen korten of langen tijd
ook kan bevinden.
Dat de samengekomen ministers op den waanzin
van den oorlog wijzen, is overigens begrijpelijk en
te waardeeren. Het is goed dat er in Europa nog
staten zijn waar de welhaast antieke geest van
vredelievende verdraagzaamheid die op treffende
wijze in de kernachtige rede voering van koning
Leopold tot uiting kwam, nog in tel is. Dat
moge dan het gevolg zijn van het feit, dat
deze kleine staten zich de luxe van oorlogszuchtige
onverdraagzaamheid niet kunnen permitteeren,
het is toch van belang, dat daar een in kern zuivere
democratische gezindheid gehandhaafd blijft. Zij
zal na den volgenden wereldbrand diepe wonden
moeten heelen. Daarvan kan men zeker zijn.
Bewogen dagen
Dus eindelijk weer eens een sensatie van de
eerste grootte: Duitschland en de Sowjet-Unie
gingen een niet-aanvalsverdrag sluiten. Nieuws
dat op zichzelf al zeer de aandacht zou trekken,
maar dat nu, gegeven de vrijwel complete
stilte waarin het was voorbereid, gegeven het
rumoer dat altijd de Fransch-Engelsch-Russische
onderhandelingen heeft omgeven, insloeg als een
bom. De geheele wereld was verbijsterd
zelfs te Berlijn wist men eerst niet wat men hoorde.
In Parijs schreven sommige kranten openlijk dat
ze het bericht niet au sérieux namen.
In Nederland waren er plots zeer velen die het
altijd al gezegd hadden". Communisme en
nationaal-socialisme is hetzelfde, natuurlijk moesten ze
eens samengaan. Anderen weer, die ondanks menig
vuldige aarzelingen toch nog eenig vertrouwen in
het karakter der Sowj et-Russische politiek hadden
gesteld, erkenden ronduit dat ze er niets van be
grepen". Het communistische Volksdagblad ver
richtte met zijn artikelen over het nieuwe verdrag
een acrobatische prestatie van den allereersten rang.
Het werd wat stil om Polen.
De eerste indruk was, Dinsdag, dat het oorlogs
gevaar was geweken. Maar spoedig kwamen er an
dere berichten. Polen dacht niet aan toegeven. De
Engelsche ministerraad verklaarde dat de garantie
onverzwakt gehandhaafd bleef. Ook uit Frankrijk
kwam bevredigend nieuws. En aldus liep de inter
nationale temperatuur weer op, geheel in overeen
stemming trouwens met de bedoeling van Duitsch
land. Hoe meer verwarring, hoe meer angst, hoe
meer oorlogspsychose, des te eerder zal Polen moe
ten bukken, of althans inzien dat het alleen staat,
hopeloos alleen, en een ongelijken strijd tegemoet
gaat. Bewogen dagen staan ons nog te wachten.
Als U geregeld losse nummers koopt
hebt U kans dat juist het nummer
dat U speciaal interesseert U door
een of andere oorzaak ontgaat
Neem liever 'n abonnement
Duitschland dringt op
De afgeloopen week is gekenmerkt door den
voortdurenden groei der Duitsche militaire maat
regelen. Polen is nu, behalve aan de Oostzijde, om
singeld. Speciaal in het Zuiden, bij het belangrijke
mijnbouw en industrie-gebied Opper-Sileziëstaan
groote Duitsche troepenhoeveelheden gereed. Van
zijn kant heeft ook Polen daar sterke contingenten
samengetrokken.
Het onafhankelijk" Slowakije is volkomen werk
tuig geworden in handen der Duitsche militairen.
De Poolsch-Duitsche grens is gesloten. In het gebied
dat Polen zich vorig jaar van Tsjecho-Slowakije
heeft toegeëigend, worden in aller haast betonnen
versperringen aangelegd. Ook in Danzig neemt de
militaire bedrijvigheid aanzienlijk toe.
Maandag en Dinsdag zette het Derde Rijk de
concentratie van troepen in Oostelijke richting
voort. Enorme colonne's trokken door Berlijn. Het
was voor particuliere personen ondoenlijk, benzine
te verkrijgen. De troepen waren, naar bericht werd,
zeer opgewekt. Belangrijk verschil met vorig jaar
toen de Duitsche soldaten met bedrukte gezichten
op de vrachtauto's zaten die hen naar de Tsjechische
grens brachten.
Ook in het Protectoraat heerschte groote militaire
bedrijvigheid. De bevolking loopt er vol verbeten
woede rond, hetgeen alleszins begrijpelijk is. De
Duitsche terrein-maatregelen nemen toe in kracht
en aantal. Het schijnt wel alsof Berlijn er alles op
zet, het Tsjechische volk in vier, vijf jaar tijd als
volk te vernietigen. Duitschers dringen in Tsjechi
binnen, Tsjechen worden over Duitschland ver
spreid. De geheele weerstandskracht van het
Tsjechische volk zal noodig zijn, om dit
imperalistisch streven te verijdelen.
Hongarije onder druk
Niet alleen op Polen is den laatsten tijd druk
uitgeoefend; ook Hongarije heeft veel te verduren
gehad. Graaf Csaky, de Hongaarsche minister van
buitenlandsche zaken, heeft sinds drie weken weinig
anders gedaan dan heen-en-weer reizen tusschen
Berlijn, Berchtesgaden, Salzburg en Rome. Men kan
waarlijk zeggen dat Hongarije als onafhankelijk
land nog slechts bestaat bij de gratie der oneenigheid
tusschen Duitschland en Italië.
Duitschland is in de gelegenheid, met Hongarije
te doen bijna wat het wil. In de eerste plaats is
Hongarije in economisch opzicht aan handen en
voeten gebonden aan het Derde Rijk. In de tweede
plaats is in Hongarije-zelf een sterke
nationaalsocialistische beweging die haar sympathie voor
Duitschland nooit onder stoelen of banken heeft
gestoken. In de derde plaats zou Hongarije, dat pas
sinds kort aan het herbewapenen is, militair tegen
Duitschland geen kans hebben.
Voorloopig wil de Hongaarsche regeering
(grootgrond-bezitters die van de nazi's onteigening vree
zen ten gerieve van Duitschers) niet volledig aan
Berlijn's eischen toegeven. In Hongarije zijn trou
wens sterke sympathieën voor Polen. Maar dat het
land, verondersteld dat Polen wijkt, zich nog tegen
den Duitschen druk zal kunnen verweren, is zeer
onwaarschijnlijk. Dat deze week de feesten ter eere
van den beschermheilige van Hongarije's onafhan
kelijkheid te Boedapest en elders met veel pracht
en praal zijn gevierd, lijkt ons alleszins dienstig.
Het kon wel eens voorloopig de laatste keer zijn
geweest.
Valt Hongarije, dan zou dat een zware slag zijn
voor zijn traditioneelen beschermer: Italië. Het zou
de geringe sympathie waarover hetDerde Rijk bij zijn
as-bondgenoot beschikt, nog verder doen verkleinen.
Het Verre Oosten
Het spreekt vanzelf dat de spanningen en ver
schuivingen van de afgeloopen week hun weerslag
in het Verre Oosten hebben gehad. Daar is trouwens
de laatste veertien dagen al genoeg te doen geweest.
Japansche onderhandelaars hebben het druk
op het oogenblik. In de eerste plaats zijn er nog
voortdurend besprekingen aan den gang met ver
tegenwoordigers uit Duitschland en Italiëbetref
fende de nadere aansluiting van Japan bij de as.
Kort geleden scheen deze zaak zoowat beklonken
te zijn, maar het bleek dat Japan te weinig had
geboden: het wilde zich slechts in het Verre Oosten
binden en voor het geval er oorlog met de
SowjetUnie uitbrak. Dan zouden de Japansche en Duit
sche troepen gezamenlijk tegen het Roode Leger
te velde trekken.
Het spreekt vanzelf dat het Duitsch-Russische
non-agressie-pact hier een geheel andere situatie
schept. Japan zal nu zeker in het Verre Oosten,wat
Rusland betreft, eenigermate dienen in te toornen.
Ondienstig behoeft zulks niet te zijn, want de strijd
in China eischt reeds het uiterste van Japan's
kracht. Wil het de bezetting van China effectief
voltooien, dan kan het Japan slechts goed gelegen
komen indien het uit Mandsjoekwo troepen naar
het Jangtsegebied en de streek van de Gele Rivier
kan overbrengen. Of is Japan vastbesloten, binnen
kort den strijd met de Sowjet-Unie aan te binden,
en is dit voornemen een van de motieven geweest
die Moskou tot de jongste overeenkomst met Berlijn
hebben gebracht? Daarover zou de naaste toekomst
kunnen beslissen.
Inmiddels heeft de Japansche regeering ook
met Engeland het een-en-ander te maken gehad.
Weer ging het (althans in eerste instantie) om
Tientsin. Men zal zich herinneren dat de blokkade
van Tientsin het gevolg is geweest .van de Engelsche
weigering om vier gevluchte Chineezen uit te
everen en een deel van de zilverreserve der
Chineesche regeering die in de buitenlandsche con
cessies te Tientsin was opgeslagen, af te staan.
Engeland heeft, wat het eerste punt betreft, toe
willen geven: de vier Chineezen (oneindig minder
waard natuurlijk dan het zilver) zouden uitge
leverd worden, maar over het zilver moest Londen
zich eerst nog met Washington en Parijs verstaan
(het grootste gedeelte van het zilver bevond zich
namelijk in de Fransche concessie). De onderhande
lingen werden gestaakt. Craigie, Britsch gezant te
Tokio, wachtte op instructies." Japan ging toen
dreigen: als ze niet spoedig kwamen, zouden de
onderhandelingen in feite afgebroken worden. De
nieuwe instructies kwamen: Engeland wilde wel
over het zilver praten, maar alleen binnen het kader
van een algemeene economische conferentie:
Neen", zei Tokio; en de Japansche militairen
keerden naar Tientsin terug. Een dag te voren waren
bij een incident te Sjanghai met Britsche politie,
twee dooden en negen gewonden gevallen. Ergo:
groote opwinding. Voeg daar nog aan toe, dat
Hongkong meer en meer geïsoleerd wordt, en men
zal beseffen dat de Britsche regeering ook wat het
Verre Oosten aangaat, niet over gebrek aan zorgen
te klagen heeft.
Zwart op wit: Tijdsbeeld
HEBT U ooit eerder van meneer
D. H. Rennie uit Edinburgh
gehoord? Ik niet.
Weet U hoe oud hij was? of hij
getrouwd is? of hij kinderen
heeft? of hij wel eens in zee heeft
gezwommen? Of hij van Greta
Garbo hield? Of hij kon dansen?
Ik niet.
Het eenige wat ik weet, is dat
hij dat, als hij dat allemaal
gedaan heeft, nooit meer zal doen.
Zijn eventueele kinderen zal hij
niet meer over hun krullebol
aaien en een tik op hun toet
geven; in zee zal hij niet meer
zwemmen; Greta Garbo's raadsel
achtige aantrekkingskracht zal
hem niet meer verheffen boven
de dagelijksche werkelijkheid;
de dancings zullen voor anderen
tingelen, voor hem niet meer.
Meneer D. H. Rennie is na
melijk deze week gestorven.
Hij was niet de eenige
Engelschman die het tijdelijke met het
eeuwige verwisselde, maar de
omstandigheden van zijn dood
zijn zoo schrijnend dat zij ver
dienen vermeld te worden. Maar
laat ons hier de Nieuwe
Rotterdamsche Courant aan het woord
laten, die het relaas zwart op wit
aan een Engelsen blad ontleende:
Te Edinburgh vroeg een bedelaar
een aalmoes aan zekeren D. H.
Rennie. Hij gaf niets en toen
maakte de bedelaar zich woedend
en sloeg Rennie neer. De onge
lukkige viel met het hoofd op een
straatsteen en is thans gestorven.
Het afschuwelijkste van het geval
is bovendien nog dit, dat de onge
lukkige man eenvoudig niets had
om te geven, daar hij al geruimen
tijd zelf werkloos was.
Tijdsbeeld 1939.
Een bizar, een huiveringwek
kend bericht: het noodlot spelende
met de werkloosheid.
De simpele regels hebben mij
sterker getroffen dan de vermel
ding dat ook in Nederland nog
tusschen de twee- en driehonderd
duizend werkloozen rondslenteren.
Hoeveel bedelaars ons land telt,
weet ik niet. KANTEKLEER
PAG. DE GROENE No. 3247