Historisch Archief 1877-1940
De reportage van de week
Muziek op wielen
De draaiorgels van Amsterdam
HET draaiorgel heeft zijn glorietijd achter den
rug, en dat hebben we te danken aan de radio
en het snelverkeer. De radio heeft ons de zegening
gebracht dat we zooveel muziek kunnen hooren
als we maar willen, zelfs zonder er naar te luisteren.
Daardoor is de behoefte aan straatmuziek ver
minderd. En het toenemende verkeer zorgde er voor
dat er op straat geen plaats meer overbleef voor de
draaiorgels. Een van de oorzaken van het
draaiverbod hier ter stede is tenminste dat de orgels het
verkeer heeten te belemmeren, terwijl het wél
toegestaan is dat tallooze autobezitters hun wagen
dag en nacht voor hun huisdeur parkeeren. En dan
schijnt er niet ernstig genoeg gewerkt te kunnen
worden op de kantoren als er af en toe zoete orgel
klanken doordringen tot de lessenaars en groot
boeken. Hoe het ook zij, de orgels zijn uit de binnen
stad verdwenen, en daarmee heeft Amsterdam een
van zijn grootste charmes verloren. Op feesten,
ijsbanen en kermissen heeft het orgel zijn groote
concurrent gekregen in de gramofoonversterker
die maar al te vaak meer lawaai maakt dan
onze ooren verdragen kunnen. Zelfs het
koffergramofoontje, naargeestig schetterend en
rondgedragen door een werklooze, wiens collega
daarvoor geld weet op te halen omdat hij er zoo een
vanzelfsprekend gezicht bij zet, probeert het draai
orgel de loef af te steken, niet alleen op nationale
feestdagen, maar ook clandestien op Zondag
middagen aan den rand van de stad tusschen de
even goed geluimde als opgedirkte wandelaars.
Vroeger waren er vier-en-twintig orgels die Am
sterdam van muziek voorzagen; nu zijn er nog
maar twaalf die zich met moeite in de buiten
wijken, de Jordaan, Kattenburg en Wittenburg
kunnen staande houden. Het is den orgels ook aan
te zien dat ze niet meer floreeren" vroeger waren
ze rijk versierd met draaiende en bewegende
bazuinengelen en maakten zij op het eerste gezicht de
indruk van een rijdend suikerbakkersmeesterwerk.
De tijd is voorbij dat de orgeldraaiers een winst
gevend bestaan hadden. Op 't oogenblik betalen zij
voor een orgel ? 1.50 per dag, of meer. Ze zijn als
regel met z'n drieën, en als ze er geen strop aan
willen hebben, moeten ze per dag minstens ?6.
ophalen. Daarvoor moeten ze hard werken: het
draaien aan het wiel vereischt kracht en uithou
dingsvermogen, en het tegen een brug op rijden van
een orgel van een kleine duizend kilo valt ook niet
mee, hoewel er dan meestal wel een paar kameraden
in de buurt zijn om een handje te helpen. In den
zomer valt er nog wel wat te verdienen, maar
's winters loopen de draaiers al gauw naar het
steun", zoodat de orgelverhuurder zijn instrumenten
op stal kan laten staan. Die zit er dan mee, en
ondertusschen moet hij zijn instrumenten onder
houden, van nieuwe cartons voorzien en belasting
betalen.
Wellicht zou het bedrijf winstgevender gemaakt
kunnen worden als de stad in verschillende wijken
verdeeld werd, zooals dat bijvoorbeeld met Gro
ningen en Hilversum het geval is. Daar is de stad
respectievelijk in twee en vijf wijken verdeeld opdat
er nooit een orgel achter het net kan visschen
omdat een ander hem voor is geweest; daar kunnen
de inwoners niet klagen dat ze met muziek
overaden worden.
HOE zit een draaiorgel eigenlijk in elkaar?
De bouw van het draaiorgel is in principe
gelijk aan dien van het kerkorgel, met dien ver
stande dat de klaviatuur en de registerknoppen
ontbreken. Daarvoor in de plaats is er een rij van
kleine metalen toetsjes, in aantal varieerend van
30 tot 110, al naar gelang de grootte van het orgel.
Over die toetsen schuift heen het geperforeerde
carton. Als er een gaatje over een toets schuift,
wipt de toets op en opent een ventiel voor pijpen of
registers. De perforatie in de cartons is analoog met
die in de pianolarollen. In de cartons, die zig-zag
opgevouwen worden en 20 a 30 cM. breed zijn, zijn
niet alleen gaatjes die correspondeeren op de toetsen
der pijpen, maar dus ook perforaties die betrekking
hebben op de registreering. Er is n speciale toets
die alle registers gelijktijdig uitschakelt; de regis
ters die op een bepaald oogenblik nog in gebruik
moeten blijven, worden dan op het zelfde oogenblik
weer ingeschakeld.
De kleine orgels hebben soms maar zes registers,
de groote tien of nog meer, met mooie namen als
Cello basse, Violon, Trompette, Flute harmonique,
Flute jazz, Vox Geleste, Unda maris, Trombone enz.
In verband met het aantal registers onderscheidt de
orgelman twee soorten orgels, nl. de orgels met
zang" zonder meer, en die met zang en tegen
zang" als er voldoende registers aanwezig zijn. Die
tegenzang" geeft het orgel zijn bekoring met
zijn onvermoeibare coloratuurachtige chromatische
loopjes die als wervelwindjes om de melodie heen
spelen.
Evenals bij het kerkorgel zijn er metalen en
houten pijpen. Ook zijn de pijpen volgens hun wijze
van geluidsproductie onderscheiden in fluitpijpen
en tongwerken. Bij deze laatsten ontstaat de toon
door in trilling gebrachte metalen plaatjes, zooals
we die aantreffen bij het harmonium, het accordeon
en de mondharmonica. Bij het orgel zijn boven de
trillende tongen geluidversterkende bekers aan
gebracht. De langste pijpen zijn van een dusdanig
formaat dat ze zich met allerlei bochten in het
orgel moeten wringen. Het draaiorgel, dat zooveel
mogelijk poogt een volledig orkest na te bootsen,
beschikt als regel over enkele slaginstrumenten:
een groote en een kleine trom, kleppers, bekkens,
xylofoon en soms zelfs carillon. De hamers worden,
evenals bij de pianola, in beweging gebracht door
balgjes.
En dan is er nog een apparaat zonder welke het
draaiorgel ondenkbaar zou zijn: de tremolant. Dit
is een toestel dat de luchtdruk onder de pijpen in
snelle afwisseling doet toenemen en afnemen,
waardoor de bekende vibreerende klank ontstaat.
De groote mechanische orgels op kermissen en
dancings zijn bovendien nog voorzien van een
jalousie-zweller, waarmee dank zij het daardoor
mogelijke crescendo en decrescendo het muzikale
uitdrukkingsvermogen aanmerkelijk verhoogd
wordt. Deze mechanische orkesten bezitten meestal
ook een mechanische pianist, die de draaiorgels
niet noodig hebben omdat hij vier hoog achter toch
niet te hooren zou zijn.
Wat de orgelcartons betreft, er zijn verschillende
uitgevers die ze in den handel brengen. Ze komen
voor in allerlei breedten voor de verschillende types
orgels. De bekende orgelverhuurder Perlee laat
dikwijls zelf zijn cartons teekenen, door een pianist
die hem eerst op een harmonium voorspeelt hoe
hij het zich denkt en vervolgens zonder de hulp
van een muziekinstrument de teekening maakt op
een lange strook papier. De strook wordt dan op
een carton gelegd, onder de ponsmachine. Als een
gedeelte van de muziek herhaald moet worden,
wordt een uitgeponst carton als chablone gebruikt.
Met weinig moeite en een verfkwast wordt dan een
copie van de teekening gemaakt. Maar voordat de
cartonnen muziek de straat op gaat moet er een
zegeltje van de Buma a 40 et. opgeplakt worden,
want auteursrecht is auteursrecht. Nummers die
dertig jaar oud zijn, ontkomen aan deze rechten.
De walsen van Strauss en La Paloma zijn vrij.
DE orgelman vergelijkt het orgel met een mensch.
Want het orgel heeft longen, hersenen en
darmen. De longen zijn de groote balgen die door
het wiel in beweging gebracht worden en die het
heele orgel van wind voorzien. De hersenen dat
zijn de toetsen waar het carton over heen schuift
en die door tallooze kronkelende buisjes hun bevelen
geven aan de pijpen en registers. Die buisjes worden
door de orgelman de darmen genoemd, en zoo zien
ze er ook uit. Overigens zou het juister zijn ze de
zenuwen te noemen.
Inderdaad, een draaiorgel is net een mensch. Het
heeft zijn kwaaltjes en is wel eens ontstemd. Als
het dagen lang oostenwind is, ontstaan door de
droogte hier en daar lekken waardoor de lucht
ontsnapt en de toon valsch kan worden. De af
wisselende temperatuur buiten maakt het zeer
moeilijk het instrument zuiver gestemd te houden.
Het onderhoud van een orgel is dan ook geen
kleinigheid. Al heeft zoo'n orgel dan maar 300
pijpen, dan zijn daarvoor toch maar 300 ventielen,
balgjes en zooveel maal 300 andere onderdeelen
noodig. En als er aan n iets hapert, is het al mis.
Net een mensch. Maar dan een heel goed mensch,
want hij zingt altijd, en er is immers de zegswijze:
Wo man singt.. .." ERIK UYLDERT
zeil in de keuken
Restaurant DORRIUS
N.Z. Voorburgwal b.h. Spui, Amsterdam
PLATS DU JOUR EN A LA CARTE
TjET zeil in de keuken moet
?" noodig bijgesneden worden.
Het stamt uit November, en was
een vriendelijk geschenk van goede
vrienden. Het is groen en wordt
door de juffrouw gewreven en ge
boend, zoodat het glanst en naar
was ruikt. Maar het moet bijge
sneden worden. Het is, nadat het
in November gelegd is, thans
uitgeloopen. Niets zou eenvoudiger
zijn, dan den stoffeerder op te bel
len en hem te vragen, het zeil even
te komen bijsnijden. Maar.. ..
Er is namelijk een maar". Ik
schat, dat de stoffeerder voor het
bijsnijden zal rekenen ongeveer
80 cent. Het is natuurlijk niet
veel, maar het voor niets uitgeven
wil ik toch niet. Voor niets uit
gegeven zou het zijn, als ik
moet er niet aan denken al die
vreeselijke krantenberichten toch
tot een oorlog zouden leiden en een
of andere bom door de vier boven
elkaar gelegen keukentjes van de
bovenburen zou slaan om op mijn
groene zeil te explodeeren. Dat zou
zonde van het geld zijn.
Ik hoop, dat het niet zoo
zal gebeuren. Dat is natuurlijk.
Maar zóó gek is mijn angst niet.
Want terwijl ik 80 cent niet
wil uitgeven, geeft de wereld
36.000.000.000 gulden (dus niet
eens centen, zooals ik) om de
zelfde reden wél uit.
Wat gebeurt er nu? Stel dat ik
den stoffeerder opbel en hem vraag
het zeil in de keuken bij te komen
snijden, dan zal hij mij een nota
sturen voor aan Ued. geleverd
bijsnijden zeil keuken f-.80".
Komt er nu oorlog, dan is het
zonde van de 80 cent. En komt er
geen oorlog, dan is het zonde van
die 36.000.000.000 gulden. Ik wil
net zoo min zelf de schade dragen
als al die andere menschen om
zoo'n groot bedrag dupeeren. De
tachtig cent betaal ik alleen, en de
36 duizend millioen gulden met
een hoop anderen samen. Wat
moet ik doen ? Welk risico moet ik
nemen ? Oorlog of vrede ? Wel of
niet? Tachtig cent of 36 duizend
millioen gulden ? F.
PAG. 7 DE GROENE No. 3247