De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1939 2 september pagina 4

2 september 1939 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

Het sinister luchtgevaar Resultaten der jongste manoeuvres Fokker G I jachtkruiser DRIE dagen en drie nachten oefende de Britsche luchtmacht in samenwerking met de lucht verdediging en luchtbescherming. West had een gebied van 130 duizend vierkante kilometers te ver dedigen tegen Oost en beschikte daartoe over een volledig afweerapparaat met jachtvliegtuigen, zoek lichten, luchtdoelgeschut, luisterposten, enz., enz. In totaal deden 1300 vliegtuigen mee, waarvan Oost er 500 had. Niet minder dan 700 aanvallen werden ondernomen ofwel een gemiddelde van 10 per uur, n iedere zes minuten. ledere aanval werd door de ver vooruitgeschoven luisterposten tijdig gesignaleerd, de batterijen, zoek lichten en vliegvelden werden tijdig gealarmeerd en toch bereikten vrijwel alle vijandelijke" bommen werpers hun doelen. Zij vlogen op hoogten, die varieerden van 100 meter tot 3000 meter, zij deden schijnaanvallen om op een heel ander punt onver wacht hun slag te slaan. Aanvallen volgden snel op elkander, de verdediging kreeg dikwijls geen tijd om op adem te komen want nauwelijks was een groep bommenwerpers over het doel geraasd, of een tweede volgde, en een derde, een vierde. In de eerste nacht had het zuiden van Westland honderd aanvallen te verduren. Men had gedacht, dat de lage bewolking en de regen een groote hinderpaal zouden vormen; in werkelijkheid trokken de vlie gers zich hiervan bitter weinig aan. Zelfs mist kon hen nauwelijks tegenhouden en pas toen het weer zeer slecht werd, kreeg men eenige rust. Niemand had verwacht, dat dit razende tempo lang zou zijn vol te houden, doch de tweede nacht kreeg Westland 115 aanvallen te verduren en in den na middag van den derden dag vielen de vliegtuigen van Oostland in nog geen vier uren zelfs 150 malen aan. Om een idee te krijgen van de intensiviteit dezer actie: in den oorlog 1914?1918 ondernamen Britsche bommenwerpers in totaal slechts 103 aan vallen en zij wierpen niet meer dan 270 ton aan bommen af, een hoeveelheid, welke thans door honderd machines op n tocht kan worden mee genomen. /?OEFENINGEN hebben het nadeel, dat zij de \J werkelijkheid op zijn hoogst kunnen benaderen. Alvorens definitieve conclusies te kunnen trekken, moet men met allerlei dingen rekening houden, die het beeld vertroebelen. Na een aanval staat alles nog overeind, de batterijen beschikken nog over hun volle bezetting, de escadrilles zijn nog steeds voltallig, tegenaanvallen op het vijandelijk indu striegebied, op spoorwegen, havens, bases worden niet ondernomen. Alles is slechts schijn en in wer kelijkheid zouden die bommenwerpers van Oostland niet zoo'n succes hebben gehad, zouden zij zware verliezen hebben geleden. Hetgeen echter niet wegneemt, dat de verdediging herhaalde malen de aanvallers niet kon vinden, omdat ze op een andere hoogte zaten dan verwacht, omdat ze plotseling van koers waren veranderd. Wel zijn verscheidene gevechten" geleverd door jachtvliegtuigen, doch in den regel eerst nadat de bommenwerpers hun doel hadden bereikt en reeds weer op den terugweg waren. Slechts in enkele ge vallen heeft men de aanvallen kunnen afslaan. Inderdaad bleken de jagers opgewassen tegen de bommenwerpers if they succeeded in engaging them"; jammer genoeg echter slaagden zij hierin dikwijls niet. Het min of meer falen der verdediging was in hoofdzaak een gevolg van het systeem, waarbij de afweer-vliegtuigen eerst opstijgen na ontvangst eener melding, dat vijandelijke machines onder weg zijn. De snelheid der huidige bommenwerpers is echter zoo groot, dat zij hun doel reeds hebben be reikt voor de afweer-jagers in hun buurt kunnen zijn. Het is dan ook noodzakelijk om dit alarm systeem aan te vullen met een bewakingssysteem, waarbij jachtkruisers doorloopend in de lucht zijn om aanvallende bommenwerpers tegen te kunnen houden, althans zoo lang op te houden tot de afweerjagers zijn gearriveerd. Dit systeem, afkomstig van den Luit. KolonelWaarnemer J. G. W. Zegers, wordt door onze lucht verdediging toegepast en inderdaad is de kans, dat de bommenwerpers hun doel bereiken, hierdoor belangrijk geringer geworden. Nieuwsberichten GOEDEN avond dames en heeren, hier volgt de tweede extra-uitzending van Nieuwsberich ten door het A.N.P. te Amsterdam. Publicatie van deze berichten, in welken vorm ook, is verbo den. Uitzending voor het Algemeen Programma Be richten buitenland. Uit Londen . . .." Hoe vaak luisteren wij daar deze dagen niet naar ? Brengen niet deze berichten ons vier, vijf maal per dag, het laatste wereldnieuws in huis ? De stemmen, die ons, al naar den toestand, goed of slecht nieuws in huis brengen, het zijn stemmen geworden van goede bekenden. Wat zijn dat voor nieuwsboden? Wat zijn dat voor verkondigers van redding of van onheil ? Wat ondervinden zij ? Hoe zien zij er uit ? Waarvandaan trekt hun stem over de aarde? Het Algemeen Nederlandsch Persbureau ligt aan een der Amsterdamsche grachten en spiegelt zijn statige gevel in het spiegelende water. Achter die strakke gevel leeft de electrisch gekanaliseerde be wegelijkheid van deze wereld. Hier wordt het nieuws geboren en gebakerd, ontvangen en verzonden. Hierheen zenden de wereldpersbureaux hun berich ten en hiervandaan ontvangen de Nederlandsche dagbladen hun nieuws. En tenslotte: van hieruit spreekt de stem van den man, die ons vertelt: Hier volgen nieuwsberichten van het A.N.P." Het is niet n man, het zijn er twee. Twee omroepredacteuren", officieel aangeduid als de eene" en de andere". Want hoe bekend ook hun stem is, hun namen blijven in de vergetelheid. U moet volstaan, dat die met de melodieuze stem een mach tige torso torscht met, rondom het gelaat, een weel derige baard, terwijl de andere, die van het serieuze ge luid, een ietwat tenger j ongmensch is. Hun toewijding is echter eender, van den eene en van den andere. HOE is nu hun werkzaamheid? Krijgen zij voor hun neus geduwd een aantal berichten, die ze dan maar moeten oplezen als ze op een oogenblik Het kan niet" W' fANNEER men thans terugblikt op de mili taire maatregelen die tijdens de Sudetencrisis vorig jaar zijn genomen, en deze maatregelen vergelijkt met alles wat op het oogenblik door de kleine en groote mogendheden is verricht ter wille van de defensie, dan heeft men het gevoel dat men zich in 1938 door de historie heeft laten beetnemen. Zoo onbelangrijke voorbereidingen als toen getroffen waren, rechtvaardigden, zoo schijnt het ons thans, nauwelijks de ingrijpende politieke wijzigingen die door het Verdrag van München minder omschreven dan wel ingeleid werden. En men vraagt zich met schrik af, hoe deze lijn voortgezet kan worden. Verondersteld dat het menschdom in Europa anno 1939 nog voor oorlog bespaard blijft, tot welke maatregelen moet men dan anno 1940 (om van 1941 en volgende jaren kieschheidshalve te zwijgen) wel zijn toevlucht nemen teneinde de spanningen op te jagen en het gestelde doel te bereiken of wel te verijdelen? Zonder voor-mobilisatie was Nederland in Sep tember vorig jaar op den Woensdag dat Chamberlain aankondigde, Donderdag naar München te zullen vliegen, aan angst en verwarring ten prooi. Men meende den oorlog vlak, vlakbij. Ditmaal vond reeds een week geleden de voor-mobilisatie plaats; zij werd gelaten aanvaard. En zelfs de spanning die Maandag j.l. ten gevolge van de aankondiging der algemeene mobilisatie ontstond, laat zich (naar het ons voorkomt) niet vergelijken met de atmosfeer die vorig jaar zelfs zonder voor-mobilisatie heerschte. De Amerikanen verlaten Duitschland. De Ameri kanen verlaten Frankrijk. De Amerikanen verlaten Europa. Een Engelsch eskader wordt bij Denemar ken samengetrokken. De Engelsche vloot laat geen vrachtschepen meer tot de Middellandsche en Oostzee toe. Beide zeeën worden geëvacueerd. De Duitsche handelsvloot keert met spoed naar de vaderlandsche havens terug. De grens tusschen Polen en Duitschland wordt gesloten. De grens tusschen Duitschland en Frank rijk wordt gesloten. Het internationale treinenverkeer ligt stil. Post en telegrammen voor het buiten land worden niet langer aangenomen. De telefoon verbindingen zijn gesloten. Frankrijk roept drie nieuwe contingenten op. Polen mobiliseert. Duitsch land mobiliseert. Zwitserland mobiliseert. Uitvoer verboden links en rechts. In Berlijn worden rantsoeneerings-kaarten uitgedeeld. Enzoovoort, enzoovoort. Ieder bericht apart had ons vorig jaar, ja had ons misschien nog drie weken geleden in een kleine paniekstemming gebracht. Allen tezamen aanvaard den wij ze thans gelaten. WAAROM? Omdat wij niet gelooven aan oorlog. Elke aankondiging van te voeren onderhandelingen ver sterkt ons in ons geloof dat het ook ditmaal zonder oorlog zal afloopen. Elk bericht betreffend "" geno men maatregelen (hier twee millioen man opgeroe pen, daar een eskader opgestoomd) ontlokt ons slechts den kreet: het kan niet!" Zij die Maandag de eenvoudige woorden van de Koningin beluister den en gewezen werden op de mogelijkheid van een gewapend conflict, zeiden: het kan niet!" Wie Dinsdag de gemobiliseerde dienstplichtigen zag uit trekken en de mannen zag met verbeten gezichten, opgeroepen uit hun werk, de vrouwen tóch ner veus, de kinderen onrustig alles toch gewone, normale, doodsimpele menschen met verlangen om te leven, kinderen te krijgen en oud te worden die zei innerlijk: het kan niet!" En als hij over dacht dat wellicht binnen afzienbaren tijd het som bere noodlot zou dalen over het zomersche land om in honderdduizenden gezinnen onherstelbaar verlies aan te richten, dan welde de kreet op: het kan niet!" En ik geef u de verzekering, lezer als dat onherstelbare nog eens mocht geschieden en vijan delijke bommenwerpers met hun wreede last boven mijn lief Amsterdam zouden verschijnen ik zou hen, en iedereen, en mezelf ook nog toeschreeuwen: het kan niet !" En ik weet dat iedereen, dat alle gewone menschen, hier, en in Berlijn, en in Parijs, en in Rome, en in Londen, en overal, er precies zoo over denken. En ik weet dat zij die den brand mogelijkerwijs zouden ontketenen, nog eens ter verantwoording zouden worden geroepen. En niet alleen door het gerecht der wereldgeschiedenis. PAG. 4 DE GROENE No. 3248

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl