De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1939 9 september pagina 12

9 september 1939 – pagina 12

Dit is een ingescande tekst.

Vrouwen en vrouwenleven D e nieuwe hoed TrrfJN zomerhoedje? ach wat," zei m'n vriendin, die zich bijzonder aan de ?iV-L mode stoort, en die nooit meer een hoed op heeft, om welke reden ik het tijdstip gekomen achtte, haar daar eens naar te vragen; ik heb een beeld, van wit stroo; maar toen we met de auto op reis waren, lagen mijn witte hoedje n dat van m'n vriendin, die mee was, keurig netjes naast elkaar op de achterbank, en we hebben ze geen enkele keer op gehad!" We slaan dus het chapiter zomerhoed" verder maar over, en beginnen gewoon aan de najaarshoeden, die, als niet alles op z'n kop komt te staan, in ieder geval wél gedragen zullen worden. Verheugt U, scharen van geïnteresseerde vrouwen: de najaarshoeden bedekken het hoofd voor het grootste deel. Niet langer zult U Uw kapper met de hoed in de hand duidelijk moeten maken, hoe hij precies Uw watergolf moet leggen; U zult hem alleen aan z'n verstand moeten brengen, dat het achterhaar kort, of tenminste glad gekapt moet worden, aangezien er weer een hoed op zal moeten rusten. Misschien een tricorne, of een van die hoeden met zwierig opgeslagen rand, die sommige vrouwen vrouwen van chic en allure zoo buitengewoon flatteeren; maar in elk geval een hoed die het hoofd omsluit, derhalve beschutting geeft tegen wind en regen, en dus terugkeert tot zijn oorspronkelijk doel. De kleine zwarte tricorne (zie foto) is van vilt, afgezet met zwart lint, en met een bescheiden taf zijden strik versierd. De andere heeft een opgeslagen rand, en een rose en blauwe kokarde opzij. Menschen, die te laat komen ER zijn menschen, die het nooit leeren om op tijd te komen. Waar schijnlijk, omdat ze het niet willen leeren. De schoone woorden dat stiptheid de beleefdheid der ko ningen is, is hun ganschelijk onbe kend. In het kort, er zijn lieden die zich graag laten inviteeren" en die in principe steeds te laat bij hun gast heer en -vrouw arriveeren, ongeacht het feit of ze genood zijn op een diner van zes gangen dan wel een kopje thee met een biscuitje. Het te laat komen zit hun in het bloed. Ze ver kruimelen een geheelen middag met het grootste genoegen om, om klokke half zes, plots tot de ontdekking te komen, dat de familie A. hen om half zeven aan tafel verwacht en ze moeten zich nog heelemaal verkleeden en de reis naar de A's ondernemen, die in het verst-verwijderd deel der stad wonen ! De groep van deze laatkomers is groot en algemeen verbreid en er zijn heel wat deugdzame en welmeenende menschen, die met genoegen den eersten steen op hen werpen zouden, als ze er toevallig niet zélf toe be hoorden. Maar voor een familie, die n of meer gasten aan tafel verwacht, be duidt dit te laat komen niets minder dan een ramp. Hoeveel scènes spelen zich niet af gedurende deze ongewisse wachtperioden. Men begon het wachten stralend en goed geluimd. De diverse schotels waren gereed en geslaagd. Annemie in de keuken droeg haar zwarte jurk en blinkend-nieuw hagel wit serveergarnituur. Mevrouw had het nieuwe f Juweeltje aan, dat haar flatteert en meneer was in de vereischte joviale stemming. Maar dan kruipen, schoon traag, tevens meedoogenloos de wijzers voort over het klokkegelaat. Het uur van dineeren heeft reeds lang geslagen, maar gén gast. Een stemming van wanhoop begint de keuken te vervullen. Het trotsche puddingkasteel van geraffi neerd chipolata-mengsel begint het rustig te begeven. Het knapperiggebraden gevogelte in den oven neemt kauwgom-allures aan; de pasteitjes verpieteren. Annemie's wit batisten kraagje wordt even slap als haar stemming. Is zij van een consciëntieuze natuur, dan gaat ze nu weenen. Heeft ze de onverschilligheid van de massa, dan neuriet ze melancholisch: Bei mir bist du scheen...." In de zitkamer is de stemming al evenzeer, en als met een natte dweil, neergeslagen. Mevrouw is gepikeerd en geïrriteerd en uit dat in hoofdzaak jegens mijnheer, die te veel zout j es knabbelt en van verveling al aan zijn derde aperitief is. En dan gaat de telefoon. ER is maar n mensen ter wereld, die op dit moment kan opbellen en dat is de gast, die te laat is. Met ijskoud gebaar neemt mevrouw den haak van de telefoon en met kille stem noemt zij haar naam. Maar al luisterend komen er trekken van sympathie, ja meewarigheid over haar gelaat te glijden. Natuurlijk staat aan het andere eind van den draad de gast en doet een verhaal over de reden van het oponthoud. Tien tegen n dat hij vertelt hoe, vlak voor hij zijn huis verlaten wilde, plots een buis van de waterleiding sprong. Er zijn ook andere standaard verhalen, die een in-principe-te-lategast zijn argelooze en goedgeloovige gastvrouw per telefoon ophangt daarbij verzuimend te bedenken dat hij, als hij een taxi genomen had al ter plaatse zou zijn geweest terwijl hij spreekt. Daar is de gast, die steevast een vriend-van-jaren her, ergens uit Calcutta of Singapore weg, bij zich binnen ziet vallen op het moment, dat hij het huis ging verlaten om te komen dineeren. Je kunt zoo'n vriend niet op de mat laten staan.... Anderen hangen een roerend beeld op van den hond des huizes, die op het nippertje ontsnapte en niet dan na een drijfjacht weer was op te vangen. In Rotterdam plachten vroeger alle telaatkomers steeds voor open bruggen gewacht te hebben. Het kinderachtigst excuus is wellicht, dat de klok achter liep. MAAR ten slotte arriveert de laatkomende gast tenslotte toch. De gastvrouw, zich bewust van haar gezelschappelijke verplichting om nooit te laten merken, dat ze geërgerd is, ontvangt hem allerliefst. Hij brengt trouwens beeldige anjers mee. Hij verovert het hart van Annemie door drie vriendelijke woorden, en dat van den gastheer door toch nog een apéritiefje te willen nemen al is het ook laat. Hij prijst de verpieterde pasteitjes met hartelijke bewoordingen en looft het kauwgummi-gevogelte oprecht. En wat de ineengezakte pudding betreft, verklaart hij gestreng nooit uitsluitend naar het uiterlijk te zien, maar vooral het innerlijk te waardeeren. Langzaam brengt hij de gastvrouw tot de overtuiging, dat de avond toch geenszins is mislukt en als hij weggaat staren gastheer n gastvrouw hem glimlachend na, en zeggen: Een kwibus, maar tóch een aardige vent " Er zijn natuurlijk ook gasten bij wie punctualiteit vóór alles gaat. Als de klok slaat stappen zij onzen stoep op. Zij treden met een ernstig gelaat binnen en hun zoekende blik ver raadt, dat ze reeds aanstonds bereid zijn den soeplepel ter hand te nemen. Zij eten veel en praten weinig. Zij hebben flair voor de beste sigaren in des gastheers sigarendoos. Vroegtijdig begeven zij zich naar huis, want zij hechten er aan om tijdig naar bed te gaan. Annemie krijgt van velen hunner een plechtig goedenavond, maar geen fooitje.... Is de wonder-mensch, die de deugden van den gemiddelden laatkomenden en den op-tijd-komenden gast in zich vereenigt, reeds geboren? l HENRIETTE LABOUREUR PAG. 12 DE GROENE N*. 3149

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl