Historisch Archief 1877-1940
Vrouwen en vrouwenleven
D
e nieuwe
hoed
TrrfJN zomerhoedje? ach wat," zei m'n vriendin, die zich bijzonder aan de
?iV-L mode stoort, en die nooit meer een hoed op heeft, om welke reden ik het
tijdstip gekomen achtte, haar daar eens naar te vragen; ik heb een beeld, van wit
stroo; maar toen we met de auto op reis waren, lagen mijn witte hoedje n dat van
m'n vriendin, die mee was, keurig netjes naast elkaar op de achterbank, en we
hebben ze geen enkele keer op gehad!"
We slaan dus het chapiter zomerhoed" verder maar over, en beginnen gewoon
aan de najaarshoeden, die, als niet alles op z'n kop komt te staan, in ieder geval
wél gedragen zullen worden. Verheugt U, scharen van geïnteresseerde vrouwen: de
najaarshoeden bedekken het hoofd voor het grootste deel. Niet langer zult U Uw
kapper met de hoed in de hand duidelijk moeten maken, hoe hij precies Uw watergolf
moet leggen; U zult hem alleen aan z'n verstand moeten brengen, dat het achterhaar
kort, of tenminste glad gekapt moet worden, aangezien er weer een hoed op zal
moeten rusten. Misschien een tricorne, of een van die hoeden met zwierig opgeslagen
rand, die sommige vrouwen vrouwen van chic en allure zoo buitengewoon
flatteeren; maar in elk geval een hoed die het hoofd omsluit, derhalve beschutting
geeft tegen wind en regen, en dus terugkeert tot zijn oorspronkelijk doel. De kleine
zwarte tricorne (zie foto) is van vilt, afgezet met zwart lint, en met een bescheiden
taf zijden strik versierd. De andere heeft een opgeslagen rand, en een rose en blauwe
kokarde opzij.
Menschen,
die te laat komen
ER zijn menschen, die het nooit
leeren om op tijd te komen. Waar
schijnlijk, omdat ze het niet
willen leeren. De schoone woorden
dat stiptheid de beleefdheid der ko
ningen is, is hun ganschelijk onbe
kend. In het kort, er zijn lieden die
zich graag laten inviteeren" en die
in principe steeds te laat bij hun gast
heer en -vrouw arriveeren, ongeacht
het feit of ze genood zijn op een diner
van zes gangen dan wel een kopje
thee met een biscuitje. Het te laat
komen zit hun in het bloed. Ze ver
kruimelen een geheelen middag met
het grootste genoegen om, om klokke
half zes, plots tot de ontdekking te
komen, dat de familie A. hen om half
zeven aan tafel verwacht en ze moeten
zich nog heelemaal verkleeden en de
reis naar de A's ondernemen, die in
het verst-verwijderd deel der stad
wonen ! De groep van deze laatkomers
is groot en algemeen verbreid en er zijn
heel wat deugdzame en welmeenende
menschen, die met genoegen den
eersten steen op hen werpen zouden,
als ze er toevallig niet zélf toe be
hoorden.
Maar voor een familie, die n of
meer gasten aan tafel verwacht, be
duidt dit te laat komen niets minder
dan een ramp. Hoeveel scènes spelen
zich niet af gedurende deze ongewisse
wachtperioden. Men begon het wachten
stralend en goed geluimd. De diverse
schotels waren gereed en geslaagd.
Annemie in de keuken droeg haar
zwarte jurk en blinkend-nieuw hagel
wit serveergarnituur. Mevrouw had
het nieuwe f Juweeltje aan, dat haar
flatteert en meneer was in de
vereischte joviale stemming. Maar dan
kruipen, schoon traag, tevens
meedoogenloos de wijzers voort over het
klokkegelaat. Het uur van dineeren
heeft reeds lang geslagen, maar gén
gast. Een stemming van wanhoop
begint de keuken te vervullen. Het
trotsche puddingkasteel van geraffi
neerd chipolata-mengsel begint het
rustig te begeven. Het
knapperiggebraden gevogelte in den oven neemt
kauwgom-allures aan; de pasteitjes
verpieteren. Annemie's wit batisten
kraagje wordt even slap als haar
stemming. Is zij van een consciëntieuze
natuur, dan gaat ze nu weenen. Heeft
ze de onverschilligheid van de massa,
dan neuriet ze melancholisch: Bei
mir bist du scheen...."
In de zitkamer is de stemming al
evenzeer, en als met een natte dweil,
neergeslagen. Mevrouw is gepikeerd
en geïrriteerd en uit dat in hoofdzaak
jegens mijnheer, die te veel zout j es
knabbelt en van verveling al aan zijn
derde aperitief is. En dan gaat de
telefoon.
ER is maar n mensen ter wereld,
die op dit moment kan opbellen
en dat is de gast, die te laat is. Met
ijskoud gebaar neemt mevrouw den
haak van de telefoon en met kille stem
noemt zij haar naam. Maar al luisterend
komen er trekken van sympathie, ja
meewarigheid over haar gelaat te
glijden. Natuurlijk staat aan het andere
eind van den draad de gast en doet
een verhaal over de reden van het
oponthoud. Tien tegen n dat hij
vertelt hoe, vlak voor hij zijn huis
verlaten wilde, plots een buis van de
waterleiding sprong.
Er zijn ook andere standaard
verhalen, die een
in-principe-te-lategast zijn argelooze en goedgeloovige
gastvrouw per telefoon ophangt
daarbij verzuimend te bedenken dat
hij, als hij een taxi genomen had al
ter plaatse zou zijn geweest terwijl hij
spreekt. Daar is de gast, die steevast
een vriend-van-jaren her, ergens uit
Calcutta of Singapore weg, bij zich
binnen ziet vallen op het moment,
dat hij het huis ging verlaten om te
komen dineeren. Je kunt zoo'n vriend
niet op de mat laten staan....
Anderen hangen een roerend beeld op
van den hond des huizes, die op het
nippertje ontsnapte en niet dan na een
drijfjacht weer was op te vangen. In
Rotterdam plachten vroeger alle
telaatkomers steeds voor open bruggen
gewacht te hebben. Het kinderachtigst
excuus is wellicht, dat de klok achter
liep.
MAAR ten slotte arriveert de
laatkomende gast tenslotte toch. De
gastvrouw, zich bewust van haar
gezelschappelijke verplichting om nooit
te laten merken, dat ze geërgerd is,
ontvangt hem allerliefst. Hij brengt
trouwens beeldige anjers mee. Hij
verovert het hart van Annemie door
drie vriendelijke woorden, en dat van
den gastheer door toch nog een
apéritiefje te willen nemen al is het
ook laat. Hij prijst de verpieterde
pasteitjes met hartelijke bewoordingen
en looft het kauwgummi-gevogelte
oprecht. En wat de ineengezakte
pudding betreft, verklaart hij gestreng
nooit uitsluitend naar het uiterlijk te
zien, maar vooral het innerlijk te
waardeeren. Langzaam brengt hij de
gastvrouw tot de overtuiging, dat de
avond toch geenszins is mislukt en
als hij weggaat staren gastheer n
gastvrouw hem glimlachend na, en
zeggen: Een kwibus, maar tóch een
aardige vent "
Er zijn natuurlijk ook gasten bij wie
punctualiteit vóór alles gaat. Als de
klok slaat stappen zij onzen stoep op.
Zij treden met een ernstig gelaat
binnen en hun zoekende blik ver
raadt, dat ze reeds aanstonds bereid
zijn den soeplepel ter hand te nemen.
Zij eten veel en praten weinig. Zij
hebben flair voor de beste sigaren in
des gastheers sigarendoos. Vroegtijdig
begeven zij zich naar huis, want zij
hechten er aan om tijdig naar bed te
gaan. Annemie krijgt van velen
hunner een plechtig goedenavond, maar
geen fooitje....
Is de wonder-mensch, die de deugden
van den gemiddelden laatkomenden en
den op-tijd-komenden gast in zich
vereenigt, reeds geboren? l
HENRIETTE LABOUREUR
PAG. 12 DE GROENE N*. 3149