De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1939 9 september pagina 16

9 september 1939 – pagina 16

Dit is een ingescande tekst.

.Nachtelijk avontuur Een verhaal voor De Groene van Elisaoeth Zernike MARIANNE liet de krant van haar schoot glijden, zij ritselde nauwelijks en bleef tegen haar knieën opstaan. Ze wilde schamperlachen, maar het bleef bij de gedachte. Een spelend kind onder een bloeienden boom, een stijf uitstaand jurkje, gloednieuw, een genot voor het kind en voor het moederoog", zei de advertentie. Jawel het moederoog. Kinderen waren den ouders vijandige wezens, die hun iets wilden afdwingen, iets dat niet kon, of te veel moeite meebracht, en bijna altijd fataal was voor de kinderen zelf, dat hun boosaardige trekken nog verscherpte en hun hebzucht voedsel gaf. Marianne hief haar hoofd wat op, als meende ze iets te hooren, maar alles was stil om haar heen. De kamer lag onder het kostbare schemerlicht", zooals haar man zei, omdat ze lang had gepraat over deze dure lamp, voor ze hem dorst te koopen. Het was of ze haar hoofd tegen den muur sloeg, die tusschen haar en de kinderen stond en in de duizeling van de pijn zag ze de kamer als het tooneel voor een bloedeloos salon-stuk. Waren kinderen boosaardig, moeders waren doodsch en dom. Toen dacht ze aan haar eigen moeder, een klein, frisch gezicht met helderblauwe oogen. Maar dat was niet alles, dat was ook heelemaal het voor naamste niet. De blik van die oogen, de altijd weer opwellende aandacht en goedheid daarin, het rappe van de kleine figuur, het nooit door zichzelf verslonden zijn. Alleen 's avonds misschien, bij het naar bed gaan. Neen, ook dan nog niet. Ze kwam zacht de kamer binnen, blikte naar het bed van haar en Noortje, dan, bij het kleine driehoekje van het nachtlicht, legde ze vlug haar kleeren af. Ze droeg een gestreept flanellen onderrok met een strook, een wijde broek van keper. Dan stapte ze in het groote bed, haar voeten waren wit en plat, vreemde, zware dingen, die niet bij haar leken te hooren. Vastberaden ging ze liggen, alsof ze er alleen op bedacht was, te moeten uitrusten voor morgen. En hoe werd ze geplaagd l Zij en Noortje speelden de wildste spelen in bed. Het heerlijkst was, niet te willen gillen en het dan toch te moeten doen, onderdrukt eerst, maar dan luider, als de bevrijdende kreet van een dier. Ik zal naar boven komen! riep moeder aan de trap. Dan kwam ze nog niet, en de enkele minuten van spanning, die nu volgden, beteekenden het hoogste genot. Misschien hadden ze daar wel eens zonder uitbarsting overheen geleefd? IN haar herinnering was het zoo: Moeder kwam, ze probeerden eensklaps muis-stil te liggen, rnaar hun wangen gloeiden en hun adem ging schokkend. Moeder graaide in het bed, keerde hen op hun buik, sloeg, maar haar sterke armen waren op dat oogenblik krachteloos. Dan tilde ze de voorste op, droeg die naar haar eigen bed. Nu stil zijn en slapen, zei ze, en wee je ge beente, als ik n van beide op den vloer hoor! Ze waren een poos lang rustig, misschien overmande de moeheid hen wel eens? Misschien. Maar gewoonlijk spraken ze met elkaar af: Jij houdt je slapend, dan roep ik moeder en zeg: leg haar weer naast me, ik ben zoo alleen. En moeders plaats in het groote bed moest immers toch ont ruimd worden? Moeder schoof haar armen onder het kind. Als ze niet slaapt, zei ze nog, dan voel ik het, want een slapend kind is loodzwaar. Noortje begon We! eens te lachen dan ging moeder zonder veel woorden weg, en hetzelfde spel herhaalde zich tien minuten later. O, waarom was moeder altijd ge komen, als ze riepen! En had ze zich nooit bij vader beklaagd? waarschijnlijk niet. Ze woonden op een dorp, vader was onderwijzer, maar doordat hij een boerenzoon was, kon hij den boeren in alles raad geven, 's Avonds was hij nooit thuis; hij leidde het gemengde zangkoor, hij moest een pot bier drinken met den n, een spel schaak spelen met den ander. Vader had ze nooit in bed zien stappen, en als ze 's morgens wakker werd, was hij al op. Ze meende veel te hebben nagedacht over het huwelijk van haar ouders, maar eigenlijk was dat niet waar, ze had alleen dikwijls gezegd, dat het een volmaakt huwelijk was. Wat bleef alles stil, ook in de straat, het was of er niemand meer leefde dan zij. Haar kinderen riepen 's avonds niet, tenzij ze ziek waren, en ze hadden ieder een eigen kamertje. Tot nog toe had ze dat ideale huwelijk van haar ouders als een zelfstandig levend wezen beschouwd, iets tusschen hen in, een derde nu begreep ze, dat je uitsluitend over een man en een vrouw praat, als je zegt: huwelijk. Dat je hun levens houding bedoelt, hun gemoedsgesteldheid, hun offervaardigheid. MARIANNE stond op, vouwde de krant met het reclame-kind in het stijve jurkje dicht en keek om zich heen. Hoe kwam haar hart zoo dor? Ze voelde een machteloos berouw, omdat ze haar moeder had geplaagd, en een vreemde be klemming om de stilte in deze tooneelkamer, die maar leeg bleef, leeg bleef.... Ze wist niet waar haar man was, en kon de kinderen niet alleen in huis laten, maar ze hield dit niet uit, en liep weg, de straat op. Voelde zich een volkomen eenzaam, ongekend mensch, een mensch met wroeging. Eerst liep ze snel, toen langzaam, en kwam bij een bruggetje in het park, waar het donker was. Een man stond daar en had zijn armen op de leuning gelegd De lange twijgen van een treurwilg hingen omlaag in het water, zoo droefgeestig als haar wroeging. Ze bleef staan, twee meter van den man af, en leunde als hij. Achter hun huis dat dorpshuis in den grooten tuin was een vlonder geweest over een breede sloot; aan dezen kant, op hun erf, was er een hekje voor. Aan den overkant stond een oude boomstronk, waar een lange man als haar vader juist zijn elleboog op kon steunen. Ze herinnerde zich, haar ouders eens te hebben gevonden, haar moeder leunend tegen het hek, haar vader tegen den boomstronk, de sloot tusschen hen in. En ze praatten samen met ernstige, stille gezichten. Was het avond geweest, nacht bijna, als nu? Neen, waarschijnlijk een late, wind stille, betrokken middag. Zoo was het huwelijk van haar ouders: windstil en bezonken als de sloot tusschen hen in. En hun schaarsche woorden be reikten elkander. NU was het niet zoo erg meer, dat ze haar moeder had geplaagd. En haar huis zou niet meer leeg zijn. Ze schoof wat dichter naar den man toe; was hij haar al naderbij gekomen, zonder dat ze het had ge merkt? de afstand tusschen hen was niet groot meer. Wat is de stad rustig, zei ze, zijn alle menschen zoo zwaar als lood, doordat ze slapen? Zijzelf voelde zich zwaar, als iemand, die zoo juist is wakker geworden. Ik weet het niet, zei hij als de kinderen maar slapen. Ze dacht daar een poosje over na, toen knikte ze. Die zullen wel slapen. Meteen begon ze te vertellen: Achter ons huis het huis van den meester was een vlonder over een sloot; eens leunde moeder tegen het vervelooze hek, dat grijs was van zon en stof; vader stond aan den overkant bij den ouden boomstronk. Ze praatten samen en hun blik was zoo verzonken. Waarover zouden ze hebben gepraat? Hij wachtte even voor hij zei: Misschien over de kinderen. Zouden ze teleurgesteld zijn geweest in hen ik bedoel: in mij? Ze stonden nu vlak naast elkaar en spraken met halve stem. Dat denk ik niet, en als het zoo was, zal het hun nauwelijks bewust zijn geworden. Maar op zoo'n oogenblik en de sloot tusschen hen in, die alles hoort, maar verzwijgt? Goed, zei hij zacht maar daarna zie je dan de wereld met nieuwe oogen. Ze begonnen naast elkaar voort te loopen in de richting van hun huis. iiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiimiiiiiiim ? Paindeluxe-brood In dit eerste halfjaar traden 63 nieuwe donateurs tot het museum toe". (T.) Ook dit is geen wet van Meden en Perzen, waarvan niet kan worden afgeweken". (H.) Uit de hoogeschool der journalistiek Tegemoet gezien met groote span ning en nieuwsgierigheid waren de verwachtingen hooggespannen". (R.) Een gewaarschuwd volk is dubbel waard". (T.) Het aangevoel De weduwe van Vliet voelde dit wanhopig aan." (N. Haarl. C.) Dit werd aangevoeld als een ern stige griep." (H. D.) Hij bleek de booze sfeer van Shakespeare's tooverland uitmuntend aan te voelen." (Nat. Dbl.) Geen van de speelsters kon men aanvoelen als de toekomstige win nares." (H.) Ons geheugenstreepje De Prins heeft zijn voornemen te kennen gegeven de bijeenkomst met zijn tegenwoordigheid te willen vereeren." (T.) Mr. de Geer waarschuwde er tegen, om van het parlementaire stelsel ? geen paskwil te maken." (Vrijh.) CHARIVARIA Afwisseling De aandeelhouders hebben het belang van de omwisseling ingezien en toen hebben zij de aandeelen uit gewisseld. Een kapitaal van 7 mm. heeft de aandeelen ingewisseld in aan deelen Nationaal Bezit." (T.) De stille geluidsfilm Ongehoord ontroerend; dit is de indruk der vele duizenden die deze film zagen." (Adv. R.) In de begeleiding van den PaljasProloog sloeg hij er enkele keeren pijnlijk naast." (T.) Zonder te schreeuwen. Lach dan, Paljasso.. .. Vaak ziet men deze perspectieven zich toesnijden op voorwerpen van schoonheid." (Volk) Vergelijk deze perspectieven met de Japanneezen die, harikiri plegend zich integendeel opensnijden. pourvu dat het niet steekt in het drin ken van een glas water op de nuchtere maag." (T.) Wij verzoeken de redactie van het boeiende blad zulke fratsjes te vermijden, afin dat het leesbaar worde. Zij fluiten precies op de cadans van het rhythme der paardenhoeven." (Prov. O. en Zw. C.) Duidelijker gezegd, op de maat van de cadans van het rhythme. ,,De toestand van 1935 tot 1937, toen minister Deckers Landbouw en Visscherij van minister Gelissen heeft overgenomen." (T.) 't Kon vlugger. De hondekaak is veel te hard, zegt Dick, en de andere, eetwaren komen ook niet in aanmerking." (J.och. C.) Probeer eens een stukje van het oor, Dick. Wij verzoeken hem het geheim te onthullen van zijn eeuwige kracht Correspondentie D. te H. Herhaalde malen kom ik in plaats van de uitdrukking in de eerste plaats" de schrijfwijze ,,op de eerste plaats" tegen, en steeds blijkt mij bij onderzoek, dat de auteur hier van katholiek is. Is er een verklaring voor deze afwijkende schrijfwijze te vinden ? Zij wordt door de katholieken blijkbaar consequent toegepast. Anlw. Ik heb het ook opgemerkt. Het komt altijd uit. Misschien is het een Vlaamsche term. PAG. 16 DE G ROE N E No. 3249

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl