Historisch Archief 1877-1940
.Nachtelijk avontuur
Een verhaal voor De Groene van Elisaoeth Zernike
MARIANNE liet de krant van haar schoot
glijden, zij ritselde nauwelijks en bleef tegen
haar knieën opstaan. Ze wilde schamperlachen,
maar het bleef bij de gedachte. Een spelend kind
onder een bloeienden boom, een stijf uitstaand
jurkje, gloednieuw, een genot voor het kind en
voor het moederoog", zei de advertentie. Jawel
het moederoog. Kinderen waren den ouders
vijandige wezens, die hun iets wilden afdwingen,
iets dat niet kon, of te veel moeite meebracht,
en bijna altijd fataal was voor de kinderen zelf, dat
hun boosaardige trekken nog verscherpte en hun
hebzucht voedsel gaf.
Marianne hief haar hoofd wat op, als meende ze
iets te hooren, maar alles was stil om haar heen.
De kamer lag onder het kostbare schemerlicht",
zooals haar man zei, omdat ze lang had gepraat
over deze dure lamp, voor ze hem dorst te koopen.
Het was of ze haar hoofd tegen den muur sloeg,
die tusschen haar en de kinderen stond en in de
duizeling van de pijn zag ze de kamer als het
tooneel voor een bloedeloos salon-stuk. Waren
kinderen boosaardig, moeders waren doodsch en
dom.
Toen dacht ze aan haar eigen moeder, een
klein, frisch gezicht met helderblauwe oogen. Maar
dat was niet alles, dat was ook heelemaal het voor
naamste niet. De blik van die oogen, de altijd weer
opwellende aandacht en goedheid daarin, het
rappe van de kleine figuur, het nooit door zichzelf
verslonden zijn. Alleen 's avonds misschien, bij
het naar bed gaan. Neen, ook dan nog niet. Ze
kwam zacht de kamer binnen, blikte naar het bed
van haar en Noortje, dan, bij het kleine driehoekje
van het nachtlicht, legde ze vlug haar kleeren af.
Ze droeg een gestreept flanellen onderrok met een
strook, een wijde broek van keper. Dan stapte ze
in het groote bed, haar voeten waren wit en plat,
vreemde, zware dingen, die niet bij haar leken te
hooren. Vastberaden ging ze liggen, alsof ze er
alleen op bedacht was, te moeten uitrusten voor
morgen. En hoe werd ze geplaagd l Zij en Noortje
speelden de wildste spelen in bed. Het heerlijkst
was, niet te willen gillen en het dan toch te moeten
doen, onderdrukt eerst, maar dan luider, als de
bevrijdende kreet van een dier.
Ik zal naar boven komen! riep moeder aan de
trap. Dan kwam ze nog niet, en de enkele minuten
van spanning, die nu volgden, beteekenden het
hoogste genot. Misschien hadden ze daar wel eens
zonder uitbarsting overheen geleefd?
IN haar herinnering was het zoo: Moeder kwam,
ze probeerden eensklaps muis-stil te liggen,
rnaar hun wangen gloeiden en hun adem ging
schokkend. Moeder graaide in het bed, keerde hen
op hun buik, sloeg, maar haar sterke armen waren
op dat oogenblik krachteloos. Dan tilde ze de
voorste op, droeg die naar haar eigen bed.
Nu stil zijn en slapen, zei ze, en wee je ge
beente, als ik n van beide op den vloer hoor!
Ze waren een poos lang rustig, misschien
overmande de moeheid hen wel eens? Misschien.
Maar gewoonlijk spraken ze met elkaar af: Jij
houdt je slapend, dan roep ik moeder en zeg: leg
haar weer naast me, ik ben zoo alleen. En moeders
plaats in het groote bed moest immers toch ont
ruimd worden?
Moeder schoof haar armen onder het kind.
Als ze niet slaapt, zei ze nog, dan voel ik het, want
een slapend kind is loodzwaar. Noortje begon
We! eens te lachen dan ging moeder zonder veel
woorden weg, en hetzelfde spel herhaalde zich tien
minuten later. O, waarom was moeder altijd ge
komen, als ze riepen! En had ze zich nooit bij
vader beklaagd? waarschijnlijk niet.
Ze woonden op een dorp, vader was onderwijzer,
maar doordat hij een boerenzoon was, kon hij den
boeren in alles raad geven, 's Avonds was hij nooit
thuis; hij leidde het gemengde zangkoor, hij moest
een pot bier drinken met den n, een spel schaak
spelen met den ander. Vader had ze nooit in bed
zien stappen, en als ze 's morgens wakker werd,
was hij al op.
Ze meende veel te hebben nagedacht over het
huwelijk van haar ouders, maar eigenlijk was
dat niet waar, ze had alleen dikwijls gezegd, dat
het een volmaakt huwelijk was.
Wat bleef alles stil, ook in de straat, het was
of er niemand meer leefde dan zij. Haar kinderen
riepen 's avonds niet, tenzij ze ziek waren, en ze
hadden ieder een eigen kamertje.
Tot nog toe had ze dat ideale huwelijk van haar
ouders als een zelfstandig levend wezen beschouwd,
iets tusschen hen in, een derde nu begreep
ze, dat je uitsluitend over een man en een vrouw
praat, als je zegt: huwelijk. Dat je hun levens
houding bedoelt, hun gemoedsgesteldheid, hun
offervaardigheid.
MARIANNE stond op, vouwde de krant met het
reclame-kind in het stijve jurkje dicht en
keek om zich heen. Hoe kwam haar hart zoo dor?
Ze voelde een machteloos berouw, omdat ze
haar moeder had geplaagd, en een vreemde be
klemming om de stilte in deze tooneelkamer, die
maar leeg bleef, leeg bleef.... Ze wist niet waar
haar man was, en kon de kinderen niet alleen in
huis laten, maar ze hield dit niet uit, en liep weg,
de straat op. Voelde zich een volkomen eenzaam,
ongekend mensch, een mensch met wroeging.
Eerst liep ze snel, toen langzaam, en kwam bij een
bruggetje in het park, waar het donker was. Een
man stond daar en had zijn armen op de leuning
gelegd De lange twijgen van een treurwilg hingen
omlaag in het water, zoo droefgeestig als haar
wroeging. Ze bleef staan, twee meter van den man
af, en leunde als hij. Achter hun huis dat
dorpshuis in den grooten tuin was een vlonder
geweest over een breede sloot; aan dezen kant, op
hun erf, was er een hekje voor. Aan den overkant
stond een oude boomstronk, waar een lange man
als haar vader juist zijn elleboog op kon steunen.
Ze herinnerde zich, haar ouders eens te hebben
gevonden, haar moeder leunend tegen het hek,
haar vader tegen den boomstronk, de sloot tusschen
hen in. En ze praatten samen met ernstige, stille
gezichten. Was het avond geweest, nacht bijna,
als nu? Neen, waarschijnlijk een late, wind
stille, betrokken middag. Zoo was het huwelijk
van haar ouders: windstil en bezonken als de sloot
tusschen hen in. En hun schaarsche woorden be
reikten elkander.
NU was het niet zoo erg meer, dat ze haar
moeder had geplaagd.
En haar huis zou niet meer leeg zijn. Ze
schoof wat dichter naar den man toe; was hij haar
al naderbij gekomen, zonder dat ze het had ge
merkt? de afstand tusschen hen was niet groot
meer.
Wat is de stad rustig, zei ze, zijn alle
menschen zoo zwaar als lood, doordat ze slapen?
Zijzelf voelde zich zwaar, als iemand, die zoo
juist is wakker geworden.
Ik weet het niet, zei hij als de kinderen
maar slapen.
Ze dacht daar een poosje over na, toen knikte
ze. Die zullen wel slapen. Meteen begon ze
te vertellen: Achter ons huis het huis van den
meester was een vlonder over een sloot; eens
leunde moeder tegen het vervelooze hek, dat grijs
was van zon en stof; vader stond aan den overkant
bij den ouden boomstronk. Ze praatten samen en
hun blik was zoo verzonken. Waarover zouden ze
hebben gepraat? Hij wachtte even voor hij zei:
Misschien over de kinderen.
Zouden ze teleurgesteld zijn geweest in hen
ik bedoel: in mij?
Ze stonden nu vlak naast elkaar en spraken met
halve stem.
Dat denk ik niet, en als het zoo was, zal het
hun nauwelijks bewust zijn geworden.
Maar op zoo'n oogenblik en de sloot
tusschen hen in, die alles hoort, maar verzwijgt?
Goed, zei hij zacht maar daarna zie je
dan de wereld met nieuwe oogen.
Ze begonnen naast elkaar voort te loopen in de
richting van hun huis.
iiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiimiiiiiiim
?
Paindeluxe-brood
In dit eerste halfjaar traden 63
nieuwe donateurs tot het museum
toe". (T.)
Ook dit is geen wet van Meden en
Perzen, waarvan niet kan worden
afgeweken". (H.)
Uit de hoogeschool der
journalistiek
Tegemoet gezien met groote span
ning en nieuwsgierigheid waren de
verwachtingen hooggespannen". (R.)
Een gewaarschuwd volk is dubbel
waard". (T.)
Het aangevoel
De weduwe van Vliet voelde dit
wanhopig aan." (N. Haarl. C.)
Dit werd aangevoeld als een ern
stige griep." (H. D.)
Hij bleek de booze sfeer van
Shakespeare's tooverland uitmuntend
aan te voelen." (Nat. Dbl.)
Geen van de speelsters kon men
aanvoelen als de toekomstige win
nares." (H.)
Ons geheugenstreepje
De Prins heeft zijn voornemen te
kennen gegeven de bijeenkomst met
zijn tegenwoordigheid te willen
vereeren." (T.)
Mr. de Geer waarschuwde er tegen,
om van het parlementaire stelsel ?
geen paskwil te maken." (Vrijh.)
CHARIVARIA
Afwisseling
De aandeelhouders hebben het
belang van de omwisseling ingezien
en toen hebben zij de aandeelen uit
gewisseld. Een kapitaal van 7 mm.
heeft de aandeelen ingewisseld in aan
deelen Nationaal Bezit." (T.)
De stille geluidsfilm
Ongehoord ontroerend; dit is de
indruk der vele duizenden die deze
film zagen." (Adv. R.)
In de begeleiding van den
PaljasProloog sloeg hij er enkele keeren
pijnlijk naast." (T.)
Zonder te schreeuwen. Lach dan,
Paljasso.. ..
Vaak ziet men deze perspectieven
zich toesnijden op voorwerpen van
schoonheid." (Volk)
Vergelijk deze perspectieven met
de Japanneezen die, harikiri plegend
zich integendeel opensnijden.
pourvu dat het niet steekt in het drin
ken van een glas water op de nuchtere
maag." (T.)
Wij verzoeken de redactie van
het boeiende blad zulke fratsjes te
vermijden, afin dat het leesbaar
worde.
Zij fluiten precies op de cadans
van het rhythme der paardenhoeven."
(Prov. O. en Zw. C.)
Duidelijker gezegd, op de maat
van de cadans van het rhythme.
,,De toestand van 1935 tot 1937,
toen minister Deckers Landbouw en
Visscherij van minister Gelissen heeft
overgenomen." (T.)
't Kon vlugger.
De hondekaak is veel te hard, zegt
Dick, en de andere, eetwaren komen
ook niet in aanmerking."
(J.och. C.)
Probeer eens een stukje van het
oor, Dick.
Wij verzoeken hem het geheim te
onthullen van zijn eeuwige kracht
Correspondentie
D. te H. Herhaalde malen kom ik
in plaats van de uitdrukking in de
eerste plaats" de schrijfwijze ,,op de
eerste plaats" tegen, en steeds blijkt
mij bij onderzoek, dat de auteur hier
van katholiek is. Is er een verklaring
voor deze afwijkende schrijfwijze te
vinden ? Zij wordt door de katholieken
blijkbaar consequent toegepast.
Anlw. Ik heb het ook opgemerkt.
Het komt altijd uit. Misschien is
het een Vlaamsche term.
PAG. 16 DE G ROE N E No. 3249