De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1939 9 september pagina 3

9 september 1939 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

DE GROENE AMSTERDAMMER OPGERICHT 1877 Redactie en Administratie: Keizersgracht 355, Amsterdam-C. Tel. 37964. Abonnement f. 10.?per jaar. Postrekening: 72880. Gem. Giro G 1000. Abonnementen kunnen met elk nummer ingaan, doch alleen tegen het einde van een jaargang, na opzegging vóór l December, worden beëindigd. 9 SEPT. 1939 OORLOG OVER EUROPA DE plotselinge dramatische wending, waar mede de laatste maal te dezer plaatse slechts voorbehoudelijk rekening werd gehouden» heeft een verbijsterd Europa opnieuw van aan gezicht tot aangezicht met dood en verderf ge plaatst, toen ternauwernood de inkt bekleefd was, waarmede de gematigd optimistische beschouwing gedrukt werd, die omstreeks het midden van de vorige week zelfs den zwartkijkers in de wereld politiek der laatste jaren door de omstandigheden gerechtvaardigd scheen. Aan gebrek aan tegemoetkomendheid van de zijde der. Westersche democratieën is het zeker niet te wijten, dat het zoover gekomen is. Berlijn heeft een nieuw München voor het grijpen gehad. Londen en Parijs waren bereid te praten over de zestien punten die de Duitsche regeering vorige week Donderdagavond wereldkundig maakte, enkele uren voordat de annexatie van Danzig een feit werd. Londen en Parijs waren, zooals deze week bekend werd, bereid Mussoloni's voorstel tot het houden van een algemeene conferentie in overweging te nemen; zelfs toen het vuren al was begonnen. Zij waren bereid een algemeene revisie van het Verdrag van Versailles op de agenda te plaatsen. Zij waren in ruil voor vermindering der bewapening bereid, te spreken over het vraagstuk der koloniën en dat der grond stoffen-verdeeling. Dit alles was Berlijn echter ditmaal niet voldoende. Het bereiken van het materieel succes was klaar blijkelijk niet meer de hoofdzaak. Ook ten aanzien van de methode waarop zulks zou geschieden, moest Hilters wil zegevieren. Er moest geweld gebruikt worden. Het laatste door Londen gestelde criterium moest worden gebroken en daarmede het Engelsche prestige, opdat de weg naar een Duitsche hegemonie in Europa en wellicht in de geheele wereld vrij zou zijn. Het heeft er allen schijn van dat Hitler en de zijnen gerekend hebben met de mogelijkheid, daartoe te geraken zonder wereldoorlog op dit moment. Wellicht heeft de aarzelende houding tot het allerlaatst van Frankrijk, althans van tot nu toe in dat land,.,zeer invloedrijke kringen, mede aanleiding gegeven tot een dergelijke fatale misrekening. Mussolini's obligate vredesoffensief te elfder ure en de bittere woorden die Greenwood, de leider der Engelsche oppositie nog Zaterdagavond in het Parlement sprak, zijn daar aanwijzingen voor. Ja zelfs zou de op zich zelve bijna onbegrijpelijk laconieke reactie op de Engelsch-Fransche oorlogs verklaring reden geven te denken dat Berlijn nog steeds de hoop niet heeft opgegeven, dat wanneer het in Polen maar snel genoeg zijn voorloopige doelstellingen realiseert, een werkelijke uiteenZïtting gewapenderhand met het Westen voor alsnog vermeden kan worden. Ondanks de voor den leek niet minder verwon derlijke traagheid waarmede de militaire activiteit van Frankrijk en Engeland zich na de dramatische ontwikkeling van het weekend ontplooit, kan echter met een dergelijke mogelijkheid elders nauwelijks AAN INZENDERS VAN MANUSCRIPTEN wordt verzocht bij hun bijdragen een ge frankeerd briefomslag met adres van den afzender in te sluiten. Op het adres van stukken, voor de redactie bestemd, ver melde men geen namen van personen. meer rekening worden gehouden. Wanneer de man, die elf maanden geleden op grond van een door Hitler onderteekend vodje papier meende te kunnen juichen dat hij ,,peace for our time" verzekerd had, zich uitlaat op de wijze waarop Chamberlain dat in de laatste dagen tegenover zijn eigen volk en het Duitsche deed, is er voor Engeland geen weg terug meer, en er is geen reden bij den Franschen generalen staf een weifelmoedigheid en onstand vastigheid te veronderstellen, als waarvan politici va:i het slag van een Bonnet tot groote schade van hun land en van Europa in de, laatste jaren maar al te vaak blijk gaven. Voorlopige militaire suc cessen der Duitschers in Polen, die overigens nog nergens de grenzen overschrijden van wat de Poolsche strategie reeds te voren verondersteld werd hun te zullen gunnen, kunnen aan dit alles nauwe lijks iets afdoen. Wanneer nog steeds de diplomatieke activiteit den voorrang schijnt te hebben boven de militaire, is het veeleer aannemelijk, dat zulks het geval is, om dat het nog geenszins vast staat waar en hoe de fronten zullen worden opgebouwd, waarop de schrikkelijkste aller oorlogen, die onvermijdelijk schijnt, zal worden uitgestreden. Daarom is in de houding van de belangrijkste der voorshands al of niet op rechte neutralen nog te veel onzekerheid, die men waarschijnlijk op den kortst mogelijken termijn zal willen opheffen. DUITSCHLANDS eenige militaire bondgenoot, Italië, houdt zich voorloopig neutraal. Zal het in deze houding slechts volharden zoolang het belang van den aspartner zulks gedoogt, ja misschien zelfs gewenscht doet zijn, of is een herhaling van wat in den vorigen oorlog geschiedde mogelijk, en zullen Londen en Parijs wellicht Mussolini tot een partij kiezen forceeren om daarmede de eigen offensieve mogelijkheden te vergrooten en den Duitschers op het minst genomen een strijd op meerdere fronten op te dringen. In hoeverre en hoelang zullen Roemeniëen Joego slaviëernst maken met hun ijlings verkondigde neutraliteit, en deze ook volhouden wanneer Polen onder de Duitsche overmacht dreigt te bezwijken en hun eigen tot daarmede in een nabije toekomst praktisch bezegeld wordt ? Welke rol zal de Sowjet-Unie uiteindelijk spelen? Met evenveel aplomb als gebrek aan zakelijke argu menten worden dienaangaande de meest uiteenloopende en tegenstrijdige hypotheses gelanceerd. Ook de beste kenners harer buitenlandsche politiek zijn klaarblijkelijk door de jongste wending daarin volkomen verrast en wagen zich voorshands niet aan voorspellingen omtrent haar verdere ont wikkeling. In Amerika ziet men Roosevelt thans op grond van de bestaande neutraliteitswet een wapen embargo afkondigen, dat bovenal de zaak van Engeland-Frankrijk schade doet en zulks terwijl de eerste dag de beste van den oorlog eenige honderden Amerikaansche staatsburgers het slachtoffer werden van een laaghartige duikbootaanslag op de Athenia, die herinneringen aan de Lusitania-ramp oproept. Kan den democratischen President der Vereenigde Staten daarbij een andere bedoeling worden toege dicht, dan om door een spontane reactie der pu blieke opinie in zijn land een wijziging in de neu traliteitswet geforceerd te zien, die hem enkele maanden geleden door een onwillig Congres werd geweigerd ? De beantwoording van al deze en tal van andere dergelijke vragen, die veelal onderling elkaar weder beïnvloeden kunnen, is, zij het zeker niet voor alle gelijkelijk, nog onzeker. Zij geven den eenvoudigen beschouwer van den toestand velerlei reden tot voor zichtigheid bij het trekken van conclusies, die elk oogenblik door de feiten achterhaald kunnen wor den. Hoeveel te meer moet zulks dan het geval zijn met degenen op wier schouders de verantwoordelijk heid voor de gevolgen der thans verder te volgen politieke en strategie drukt. TOT de mogendheden, aan wier oprecht en standvastig verlangen, haar neutraliteit te bewaren, niemand behoeft te twijfelen, behoort ons kleine vaderland. Men kan gereedelijk aannemen, dat dit verlangen in alle lagen en groepen der be volking gelijkelijk aanwezig is, ook bij de onge twijfeld talloos velen, die ten volle beseffen, dat de strijd, die thans uitgestreden staat te worden, zal beslissen over behoud of ondergang van vrijwel alles wat vcor den tegenwoordigen mensch het leven levenswaard maakt. Dezulken weten, dat een afzijdigheid in den strijd der wapenen geen karakterlooze onzijdigheid behoeft te zijn en mag zijn. Nederland kan onder de gegeven omstandigheden, gelijk te dezer plaatse reeds meermalen werd betoogd, de beginselen en levensbelangen, die thans op het spel staan en die ook die der overgroote meerderheid van ons volk zijn, grooter diensten bewijzen door zich buiten den strijd te houden, dan door er zich in te mengen, zoolang dit met eere te vermijden is. Wij hopen en vertrouwen, dat zoowel de Nederlandsche regeering als de publieke opinie en haar organen in dezen de grootst mogelijke waakzaamheid aan den dag zullen leggen en in ons volk het besef wakker zullen weten te houden, dat onze neutraliteit ons tegenover ons zelve zoowel als tegenover anderen verplichtingen oplegt, die slechts met oordeel des onderscheids en een positieve gerichtheid op de idealen, waarover in andere landen wellicht vele millioenen het leven zullen moeten offeren, wezenlijk kunnen worden vervuld. Slechts op deze wijze zullen zij behoed kunnen worden voor de demoraliseerende gevolgen van een karakter- en eerlooze neutraliteit, die slechts enghartig op eigen veiligheid belust is en geen hooger ideaal kent, dan het maken en eventueel belasten van oorlogswinst in velerlei schakeering. Onze moeilijke, benarde en gevaarlijke positie temidden van de strijdende mogendheden, en de gerechtvaardigde zorg om behoud van lijf en goed, behoeft ons niet blind te maken en mag ons niet blind maken voor het onderscheid in den aard en waarde der doelstellingen, die over en weer de inzet van den thans ontbranden strijd zijn. Deze zijn thans duidelijker dan ooit te voren, en duidelijker dan ooit is het ook, waar de verantwoordelijkheid voor de ontketening van het geweld ligt. Een en ander mag onder geen omstandigheid vergeten worden, het kan en mag daarom te gelegener tijd onomwonden worden uitgesproken, zonder dat men het dagelijks van de daken behoeft te schreeuwen, J. tgeen overigens alras de schreeuwers vermoeien en de luisteraars vervelen zou. A. PAG. 3 DE GROENE No. 3249

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl